Civis Mundi Digitaal #50
“Van Welbegrepen Eigen Belang naar Duurzame Solidariteit”
Geboren uit nood, volwassen geworden in een wereld waarin economische groei tot zalig makend principe is verheven, staand op een keerpunt waarbij opnieuw nagedacht moet worden over de fundamenten van ons maatschappelijk en economisch bestel, … de Coöperatie.
Ruim 150 jaar geleden ontstond de gedachte, zowel in Groot-Brittannië als in Duitsland, een samenwerkingsstructuur in de vorm van een coöperatie op te richten waarbij geageerd werd tegen het berekenen van woekerrente en gedwongen winkelnering. Geboren uit nood in tijden van grote onrust, misoogsten, volksopstanden in grote delen van Europa.
Het jaar van de revolutie, 1848 waarin Karl Marx zijn Communistisch Manifest uitbracht met als openingszin het welbekende,
“Een spook waart door Europa, het spook van het communisme”
De wil om dit spook op vreedzame wijze te verdrijven zonder het bestaande fundament op te geven zorgde op veel maatschappelijke terreinen voor belangrijke vernieuwingen. Het zijn in eerste instantie met name filosofische denkers en politici geweest als Robert Owen, Louis Blanc en Karl Marx die via de coöperatieve organisatie mogelijkheden zagen om te komen tot een hervorming van het maatschappelijk systeem, een systeem waarbij bepaalde bevolkingsgroepen werden uitgebuit.
Boerenleenbank, gebaseerd op zelfhulp, zelfbestuur en zelfverantwoordelijkheid
De genoemde periode was ook de bakermat van het coöperatieve bankieren als geëngageerde financiële stroming in Duitsland. Daar werd de plattelandsburgemeester F.W. Raiffeisen, evenals Marx in 1818 geboren, geraakt door de armoede onder de boerenbevolking. Gaandeweg kwam Raiffeisen tot de conclusie dat voor duurzame verbetering zelfhulp meer zin had dan charitatieve ondersteuning. Daarom vormde hij in 1864 zijn liefdadigheidsvereniging om in een boerenleenbank gebaseerd op de principes van zelfhulp, zelfbestuur en zelfverantwoordelijkheid.
Raiffeisen zag de coöperatie als onderdeel van een nieuwe periode in de geschiedenis die gekenmerkt zou worden door naastenliefde, barmhartigheid, rechtvaardigheid en vooral solidariteit. Een coöperatie welke deze grote zedelijke krachten niet meer kende was in zijn ogen geen coöperatie.
Ook Marx onderstreepte het belang van de coöperatie zoals verwoord tijdens het 1e congres van de Internationale Arbeiders Associatie in 1866 te Geneve:
“Wij beschouwen de coöperatieve-beweging als een van de stuwende
krachten bij de omvorming van de huidige op klassentegenstellingen
berustende maatschappij. Haar grote verdienste bestaat daarin praktisch te
bewijzen, dat het bestaande despotieke en armoede voortbrengende
systeem, gebaseerd op de onderwerping van de arbeid aan het kapitaal,
vervangen kan worden door het republikeins en zegenrijk systeem van
samenwerkende vrije en gelijke producenten”.
Overleg tussen kapitaal en arbeid in plaats van revolutie
Marx predikte revolutie, Raiffeisen en anderen met hem zagen meer heil in een geleidelijke ombouw van de maatschappij in christelijk sociale zin. Dit denken werd nog eens bevestigd door de in 1891 uitgebrachte encycliek Rerum Novarum waarin de sociale leer van de Rooms Katholieke Kerk verwoord werd. Als uitgangspunten werden rechtvaardig loon, recht op eigendom en solidariteit met de zwakken genoemd. Door genoemde encycliek werd de vorming van vakbonden gestimuleerd, waar arbeid en kapitaal in overleg met elkaar gebracht werd. Dit in tegenstelling tot de visie van Marx die i.p.v. overleg, revolutie predikte. De uitgebuite arbeidersklasse moest in opstand komen tegen de kapitaalbezitters om via bepaalde tussenfasen te komen tot het communisme, een klasseloze maatschappijvorm met gemeenschappelijk eigendom van kapitaalgoederen, waarbij een ieder produceert naar vermogen en neemt naar behoefte. De sociale onrust in de 19e eeuw met z’n kortstondige en onvolgroeide revoluties werd opgevolgd door de mensonterende wereldoorlogen in de 20e eeuw waarbij de eeuwenlange Europese wereldoverheersing definitief tot een einde kwam. Dekolonisatie vormde het begin van de verschuiving van politieke en economische machtsstructuur.
Het neoliberalisme deed zijn intrede gebaseerd op privatisering van overheidsbedrijven en de creatie van een wereldwijde vrije markt waarbij een voortdurende economische groei voldoende welvaart voor de gehele mensheid zou brengen. Dit denken werd nog versterkt door de ineenstorting en het uiteenvallen van het communistische Oostblok. Het neoliberale denken had hiermee haar definitieve overwinning behaald, het einde van de vooruitgang van de menselijke geschiedenis, zoals in 1992 door de Amerikaans politiek denker Francis Fukuyama is verwoord.
Ecosysteem bedreigd na overwinning van het neoliberalisme
Nu, ruim 25 jaar later, ondanks een beperkte economische opleving, dreigt ons economisch systeem, gebaseerd op onbegrensde groei vast te lopen. Wij zijn ons in onvoldoende mate bewust geweest van het feit dat de economie een onderdeel is van een groter maar begrensd ecosysteem. Uitingen van die begrensdheid ervaren we in oplopende voedsel- en grondstofprijzen, toenemende armoede, extreme weersveranderingen, overstromingen van laaggelegen gebieden met gevaar voor de bevolking van minuscule eilanden in de Stille Oceaan en miljoenensteden in de Nijldelta, Bangladesh, Mississippidelta, en de Indus. Zelfs New York en Sydney komen in de gevarenzone.
We hebben ons in de afgelopen decennia in wezen alleen maar beziggehouden met de vervolmaking van ons welvaartsysteem. De mogelijke gevolgen voor ons ecosysteem in de vorm van de opwarming van de aarde of de uitputting van de energiebronnen en de mineralenvoorraad hebben we gewoon genegeerd.
Er zijn overigens voldoende waarschuwingen geweest. Publicaties van de Club van Rome in de jaren ’70 van de vorige eeuw, het Brundtland-rapport in 1987, en een 10-tal klimaatconferenties op VN-niveau.
Zijn er dan helemaal geen successen geboekt? Toch wel. Genoemd kunnen worden de verbetering van de ozonlaag door het wereldwijde verbod op ozonlaagafbrekende stoffen als Cfk’s en de aanpak van de zure regen. Deze voorbeelden laten zien dat met vereende krachten gedekt door wereldwijde afspraken wel degelijk resultaten geboekt kunnen worden. Die doortastendheid gebaseerd op gezamenlijk belang zou ook getoond moeten worden bij de aanpak van het CO2-probleem. De nog steeds toenemende uitstoot van CO2 is verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde.
Er is een ruime wetenschappelijke en politieke consensus over de noodzaak dat we de opwarming van de aarde moeten beperken tot max. 2 graden Celsius boven het pre-industriële niveau. Tot die grens zouden de gevolgen van de opwarming beheersbaar zijn. De bestrijding van dit immense probleem kan slechts slagen wanneer er ingrijpende maatregelen getroffen worden, gedragen door de bereidheid van alle belanghebbenden, van de individuele burger, het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld tot aan de overheid.
Gezien de politieke omstandigheden kunnen we op dit moment weinig initiatieven van de overheid verwachten, het bedrijfsleven neemt gelukkig steeds vaker stappen om tot een duurzame productie te komen maar is toch voor een belangrijk deel afhankelijk van de overheid in de vorm van regelgeving en fiscale maatregelen. Voor wat betreft de individuele burger kan gesteld worden dat het urgentiegevoel van de klimaatproblematiek te wensen over laat. Ook daar wordt regie gemist.
De tijd dringt, het is tijd voor actie, tijd om in beweging te komen en maatregelen te nemen om de dreiging van een ecologische ramp te voorkomen, actie nu het nog kan, actie door ieder individu.
In het Human Development Programm 2007 van de VN werd de noodzaak tot actie als volgt verwoord:
“De toekomstige generaties zullen een hard oordeel vellen over een generatie
die keek naar het bewijsmateriaal over de opwarming van de aarde, de
gevolgen begreep en alsnog doorging op een pad dat miljoenen van
‘s werelds meest kwetsbare mensen veroordeeld tot armoede en dat
toekomstige generaties bloot stelde aan het risico van een ecologische
ramp”.
Bijdrage coöperatieve beweging
Wie neemt de regie om dit op ons afstormende probleem van een ecologische ramp af te wenden. Zoals eerder verwoord geeft de overheid op dit moment niet thuis, het bedrijfsleven is in beweging maar wordt toch geleid door het principe van winstmaximalisatie en de meeste burgers wachten af wat er voor en over hen besloten wordt.
Wat resteert is het zgn. maatschappelijk middenveld.
Kerken, milieuorganisaties, vakbeweging en niet te vergeten de coöperaties, alle ledenorganisaties. Een nieuwe uitdaging waarbij de inzet van het individuele lid telt, zowel in de besluitvorming als in de uitvoering.
En daarbij ben ik terug bij de titel van mijn tekst.
De essentie van de coöperatieve beweging was en is nog steeds de wijze waarop burgers vanuit de basis van de samenleving vormgeven aan hun gezamenlijke verantwoordelijkheid en hun gezamenlijke belangen.
Binnen de coöperatieve beweging kunnen we spreken van het beoordelen van en inhoud geven aan het bestaan in de vorm van waarden, in plaats van een wereld welke alleen gedreven is door groei en winst.
De coöperatie is een uitdrukkingsvorm van het sociale kapitaal waar burgers van een samenleving met elkaar over beschikken. In de loop van de geschiedenis is de coöperatie steeds meer gaan lijken op een winstgedreven organisatie met een nog slechts formele invloed van individuele leden. Het maatschappelijk vernieuwend elan waar solidariteit het wint van eigen belang is voor een groot deel achter de horizon van het neoliberalisme verdwenen.
De tijd is rijp om tot vernieuwing te komen, van welbegrepen eigen belang naar het inhoud geven aan collectieve verantwoordelijkheid voor een duurzame en sociale economie.
De coöperatie is bij uitstek de organisatievorm welke bij de oplossing van de huidige problemen een belangrijke rol kan vervullen. Een democratische organisatievorm met de focus op lange termijn en in onderlinge solidariteit biedt grote kansen voor de toekomst
Herman Wijffels verwoordde het als volgt:
“Waar het om gaat is ben ik voor mensen bezig of met mensen bezig, sta
ik aan hun kant of beschouw ik ze als instrument in de doeleinden die ik
heb”.
Een coöperatie met de waarden van weleer kan een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame samenleving gebaseerd op samen werken en samen bouwen aan een maatschappij waar solidariteit de grondgedachte en grondhouding is van allen die erbij betrokken zijn.
Ruud Galle, oud-voorzitter van de Nationale Coöperatieve Raad stelt in een editie van het blad Coöperatie dat ‘ideologie weer mag’ en spreekt uit dat,
“coöperatief samenwerken een belangrijk bijdrage kan zijn aan een meer
participatieve samenleving, een samenleving waarin men – ondernemers
maar ook consumenten – verantwoordelijkheid neemt voor een duurzame
toekomst”.
Tevens stelt hij dat de coöperatieve ideologie vertaald kan worden in het ondernemen met meer dan alleen een economisch doel.
Ook de coöperatieve Rabobank stelt in haar Missie dat ze een bijdrage wil leveren aan een duurzame ontwikkeling van welvaart en welzijn hetgeen een zorgvuldige omgang met natuur en leefmilieu vergt.
Vernieuwing coöperatieve beweging
In de huidige tijd ervaren we het wegebben, misschien beter verwoord, het wegvloeien van het vertrouwen van de burgers in de overheid en het bedrijfsleven met als gevolg het ontstaan van alternatieve burgerbewegingen.
Hier ligt in mijn beleving een nieuwe opdracht voor de coöperatieve beweging in haar oude rol als emancipatiebeweging om op te komen voor een duurzame samenleving, gebaseerd op onderlinge solidariteit, solidair met de medemens dichtbij en ver weg.
Bij die oorspronkelijke coöperatieve waarden van zelfhulp, zelfbestuur en zelfverantwoordelijkheid hoort ook het principe van permanente educatie van de leden. Vertaald naar de huidige milieuproblematiek zou dat kunnen resulteren in het versterken van de aandacht voor en kennis van het klimaatvraagstuk en het in samenspraak met de leden formuleren van concrete doelstellingen over de reductie van de CO2 uitstoot met initiatieven op lokaal en regionaal niveau.
Het invulling geven aan een duurzame ontwikkeling past bij de traditionele rol van de coöperatie als corrigerende factor in de markt en als initiator bij maatschappelijke vernieuwingen.
Coöperatie en milieuproblematiek vinden elkaar in het verlangen naar een nieuwe solidariteit, een solidariteit met al het leven op aarde.
Dit denken sluit aan bij de slogan die gehanteerd werd bij het VN jaar van de Coöperatie (2012):
“Cooperative Enterprises build a better world”
We zijn al weer 5 jaar verder, 5 jaar waarin v.w.b. de bestrijding van de klimaatproblematiek (te) weinig is gebeurd.
Het is tijd voor echte vernieuwing, vernieuwing van de Coöperatieve Beweging.
* Willem Sluys heeft bijna veertig jaar de coöperatie gediend bij een viertal lokale Rabobanken. Na zijn pensionering heeft hij voor de PKN bij een 400-tal lokale kerken het thema duurzaamheid onderzocht.