Civis Mundi Digitaal #50
We maken ons in Europa terecht druk over met name Oost-Europese werknemers die in West-Europese landen werken tegen een lager loon dan in die landen voor hun eigen werknemers geldt, mogelijk gemaakt door de bestaande Europese Detacheringsrichtlijn van 1997. Er is dan sprake van oneerlijke concurrentie.Bovendien maakt deze Europese Detacheringsrichtlijn ook fraude op grote schaal mogelijk. Daarom wil de Europese Commissaris Thijssen deze detacheringsrichtlijn bijstellen: een voorstel dat door 11 met name Oost-Europese parlementen niet geaccepteerd wordt: geen zaak voor Europa maar voor de nationale regeringen is hun oordeel. De Europese Commisie zet door en het voorstel van commissaris Thijssen wordt eind september 2017 in de commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees Parlement behandeld.
Merkwaardig dat in dit verband nooit gesproken wordt over het feit dat volgens de Verenigde Naties 70 procent van de schepen onder een andere vlag vaart dan die van de nationaliteit van de scheepseigenaar. Heel veel schepen van westerse compagnieën varen onder de vlag van Panama, Liberia , de Marshall-eilanden, etc. Dat maakt het hun mogelijk veel goedkopere zeelieden te werven, bijvoorbeeld een Indonesische équipage met ook duidelijk veel slechtere arbeidsomstandigheden en -rechten. Sociale dumping dus. Een sprekend voorbeeld daarvan is de vlag van de eilanden-staat Palaos, een mini-Staat van amper 20.00 inwoners ten oosten van de Philippijnen. De vlag van Palaos is de laatste jaren uiterst geliefd geworden bij westerse rederijen die hun schepen naar de sloop brengen. Groot succes voor Palaos maar niet voor iedereen, want het mini-Staatje is niet voor niets in juli 2017 geplaatst op de zwarte lijst van het "Memorandum van Parijs" , het instituut dat waakt over de veiligheid op zee en goede controles van schepen in de havens. Palaos is na Congo het meest gevaarlijke land op deze lijst.
Gebouwd op de werven in Europa, Korea, China of Japan de ontmanteling van de schepen aan het einde van hun bestaan, vindt in het algemeen elders plaats. De rederijen nemen een gespecialiseerd bedrijf in de arm dat de schepen naar die scheepshellingen van de schroothandelaren in onder meer India of Bangladesh vaart. Zo wordt vermeden dat er door de rederij een dure équipage aangemonsterd moet worden voor een laatste reis zonder enig commercieel belang. En als er tijdens die laatste vaartocht problemen zijn, komen die voor rekening van dit intermediaire bedrijf, dat natuurlijk de goedkoopste équipage zoekt en de meest concurrerende vlag.
En hier speelt Palaos zijn troef uit. Sinds zijn onafhankelijkheid in 1992, heeft het mini-Staatje dat voor 80 procent van het toerisme leeft, in 2012 zijn eigen rederijvlag gelanceerd met nu 350 geregistreerde schepen die er bevoordeeld worden met zeer soepele regels betreffende fiscaliteit, bedrijfsvoering en nationaliteit van de matrozen. Daarbij kent Palaos een uiterst lage prijs voor de laatste reis van de boten naar hun plaats van ontmanteling. Kennelijk te zachte regels gezien de frequentie van problemen die boten onder de vlag van Palaos hebben. Panos Kirnidis die de registratie van schepen onder de vlag van Palos beheert, laat evenwel luchtigjes weten dat de regels van zijn land zeer streng zijn en dat Palaos op de zwarte lijst van het Memorandum van Parijs is geplaatst vanwege technische criteria die ten onrechte nieuwe rederijvlaggen benadelen. Maar Palaos laat zich niet kisten , zegt hij, en laat zijn verworven eerste plaats op deze markt niet aan landen als Liberia of de Comoren.
Het onderlinge gevecht tussen deze dubieuze rederijvlaggen ten koste van het milieu en het welzijn van matrozen is nog lang niet gestreden. En dan spreken we niet eens over de voor het milieu en de mens zeer schadelijke effecten van de wijze waarop deze schepen door de schroothandelaren ontmanteld worden. De internationale wereld met het westen voorop laat het hier volledig afweten.