Civis Mundi Digitaal #51
De dood van de mogelijk bekendste theoloog in NL Harry Kuitert was met recht ‘meer dan een toevallige rimpeling’. Alle media wijdden er aandacht aan met koppen als ‘De theoloog, die Bijbel en God betwistte’ (NRC), ‘Symbool voor veranderingen in de gereformeerde wereld’ (Trouw), ‘Theoloog in al zijn vezels, die definitief afrekende met God’ (De Volkskrant), ‘Theoloog van de Afbraak’ (Nederlands Dagblad). Een vroegere opponent van hem, dr. J. Hoek schrijft ironisch in Reformatorisch Dagblad:’ Nu heeft Kuitert God ontmoet en weet hij wat hij in zijn leven steeds meer is gaan betwijfelen en ontkennen’. Kuitert nam van zeer veel afscheid. Het traditionele ‘geloof en de kerkelijke leer bleken’ volgens hem ‘louter papier’, ze zijn althans door mensen bedacht. ‘De kerk als constructiefout’ was de titel van zijn laatste boek.
Maar rekende hij ook af met het goddelijke/‘met God’ of met ‘bestaan van God’? Was hij een atheïst, zoals nu in de beeldvorming naar voren komt? Of ging het hem om een oud godsbeeld, dat eeuwenlang dominant was in het christelijke en seculiere Westen? Dus dat hij als een Nietzsche – deze bleek eerder een godzoeker dan een atheïst -, het dominante godsbeeld dood verklaarde. Die vraag is te meer relevant, omdat er vandaag andere godsbeelden in zwang zijn als Oergrond, Universum, Bron, ‘Eenheid van zijn en niet-zijn’ of de ‘Ene Werkelijkheid’, die zich in vele gestalten manifesteert.
Rationalist?
Kuitert is afgeschilderd als een rationalist. Hij bleef inderdaad lang kind van de in de protestantse wereld sterk aanwezige ideologisch en intellectueel aangezette theologie van dr. A. Kuyper. Hij bestreed dat met gelijke wapens, nl via het intellect. Het succes van zijn boeken kwam mede ook omdat hij zo helder redenerend schreef, waardoor hij overkwam als een rationalist.
Maar we zien dan over het hoofd, dat hij tevens een soort moderne mysticus was en sterk geïnteresseerd in poëzie en kunst, dus ook het menselijke gevoel en de religiositeit daarin niet ontkende. Je kunt ook zeggen dat hij de ‘spiritualiteit of mystiek van de joodse psalmen’, die hij op hoge leeftijd nog wel zong, onderkende en voelde. Hij nam vooral afstand van een theologisch godsbeeld, het beeld van God uit de Middeleeuwen of daarna als ‘een straffende en belonende Heer op afstand’. Maar er is volgens hem niettemin iets wat ons overstijgt, het Mysterie, Universeel Bewustzijn, Liefde of het Al, wat je als mens ‘kunt ervaren’. Hij voorzag al in de jaren ’90 de opkomst van een verinnerlijking van de religie, waarbij het niet of minder gaat om een instituut of dogmatisch geloof maar meer om onze innerlijke (zielen)reis als ‘mensen van de weg’, in mijn woorden als ’n Odysseus of Parcival onderweg zijn.
Ongeneeslijk religieus
Kuitert noemde de mens daarom ‘ongeneeslijk religieus’ en sprak ondanks z’n rationalisme ook over dat ervaren van binnenuit. Een beleven van bezieling gevende verbondenheid met het Mysterie, dat hoe ook ons subtiel draagt, een ervaren dat steeds meer centraal komt te staan in de religiositeit van vandaag. Zijn slogan ‘Al het spreken over boven komt van beneden’ sluit dat innerlijk ervaren immers niet uit. Integendeel, ligt het niet op onze weg al levend de in onszelf aanwezige goddelijkheid te ontsluieren en geestelijk volwassen te worden, de beperkende overtuigingen voorbij, kortom zo werkers van liefde te worden?
Niet dat Kuitert dit in z’n ‘afbraak van het oude’ zo overduidelijk stelde, maar het ging hem niettemin om veranderen in het leven, om ervaren en het daarbij inspiratie kunnen ondergaan van wat ons overstijgt. We vergeten dat vaak, omdat hij zich mentaal zo kritisch uitte over het godsbeeld waarin wij of zeer velen van ons lang zijn opgevoed.
(Dr Hans Feddema is antropoloog, voorheen universitair docent, historicus en publicist)