Civis Mundi Digitaal #52
In de politiek gaat het om de evenwichtskunst tussen problemen oplossen (beleid) en representeren. Voor dat representeren is het nodig dat politici duidelijk maken waarin ze zich onderscheiden van andere partijen, zodat we iets te kiezen hebben. Maar problemen oplossen, dat doe je samen. Aldus de onlangs overleden Amsterdamse burgemeester Eberhart van der Laan. Die evenwichtskunst is zoekgeraakt in de politiek. De noodzaak om te representeren ontaardt maar al te vaak in partijpolitiek gekissebis. Dit gaat wel ten koste van het vermogen van de politiek om problemen op te lossen.
Partijpolitiek werkt niet meer. Dat was de overtuiging waartoe de Amsterdamse burgemeester in de laatste jaren van zijn loopbaan gekomen was. Hij zag zichzelf niet als een echte politicus, hem ging het er in de eerste plaats om problemen op te lossen. Want partijpolitiek stond steeds vaker in de weg, niet zozeer in Amsterdam, maar vooral landelijk. Elkaar vliegen afvangen lijkt maar al te vaak het hoogste doel te zijn in de politiek. In een interview sprak hij zelfs expliciet van het einde van de partijpolitiek. Meer gewone burgers moeten zich met de politiek bezig gaan houden, niet als beroepspolitici, maar als vrije burgers, aldus Van der Laan. Het moet anders, maar de vraag is hoe?[1]
D’66 dankt zijn politieke bestaan aan het streven naar een nieuwe en betere politieke constellatie, en belichaamde dat in zijn bekende kroonjuwelen. Maar die zijn de speelbal geworden van politiek opportunisme, en verworden van politieke pretenties tot politieke luchtkastelen. De regeerbaarheid van het land is een permanent probleem, met vaak ellenlange kabinetsformaties tot gevolg. De langste kabinetsformatie – 209 dagen – hebben we zopas achter de rug.
Dat partijpolitiek niet meer werkt, leeft in brede kring, zoals onlangs ook tot uiting kwam in het kwartaalbericht Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarin 48% van de bevolking dat kenbaar maakte. Het Forum voor Democratie van Thierry Baudet haakt daar in lijn met de Fortuynrevolte gretig op in, met het idee om het politieke bewind te depolitiseren. Wat vertegenwoordigen de huidige politieke partijen inhoudelijk nog, nu hun ideologische grondslag verdrongen is geraakt door het primaat van het machtsmotief, al wordt die grondslag nog wel met de mond beleden. Maar zij zijn in feite primair baantjesmachines geworden, zoals in het vorige nummer opnieuw in het licht is gesteld.
Problemen oplossen op basis van de nodige kennis en kunde moet in de geest van Eberhart van der Laan voorop komen te staan. En daarop moeten bewindslieden geselecteerd worden. De representatieve democratie, als expressie van de ijzeren wet van de oligarchie, dient gecombineerd te worden met meerdere vormen van het referendum, zoals in Civis Mundi al herhaaldelijk uiteengezet is. Dat het kortgeleden ingevoerde raadgevend referendum als lichtste vorm van het referendum volgens het nieuwe regeerakkoord alweer gaat verdwijnen, is een nieuw teken van verval van onze democratische pretenties.
Politici van links tot rechts hebben gepleit voor meer burgerschapsonderwijs. Veel nuttiger dan het leren van het Wilhelmus in dit verband, zoals het regeerakkoord stipuleert en in het vorige nummer van Civis Mundi al ter discussie is gesteld, is het effectief waarborgen van staatkundige geschiedenis en maatschappijleer in het onderwijs, zodat komende kiesgerechtigde burgers het nodige leren over de historische ontwikkeling en betekenis van onze rechtsstaat en democratie.[2]