Civis Mundi Digitaal #52
De geactualiseerde Gender Equality Index laat zien hoe Europa er momenteel voor staat. We gaan vooruit, maar over de gehele lijn ligt het tempo erg laag. De score voor de EU bedraagt 66,2 op 100 – een magere vier punten hoger dan tien jaar geleden. Het best presterende land is Zweden met een score van 82,6. Hekkensluiter is Griekenland met 50 punten. De onderscheiding voor het land dat de meeste voortgang heeft geboekt gaat naar Italië, dat met een winst van 12,9 punten is doorgestoten naar plaats 14 op de ranglijst.
"We gaan met een slakkengang vooruit. Echte gelijkheid in de samenleving tussen mannen en vrouwen is nog ver weg, en in alle landen van de Europese Unie is er nog ruimte voor verbetering. In sommige opzichten zijn de verschillen zelfs groter dan tien jaar geleden.
Onze Gender Equality Index laat precies zien of het overheidsbeleid goed inspeelt op de specifieke behoeften van vrouwen en mannen, en of dat beleid werkt of niet”, aldus Virginija Langbakk, directeur van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE).
“Uit de nieuwste gegevens van de Gender Equality Index blijkt dat er sprake is van sterke ongelijkheid in alle aspecten van het leven. Europa heeft dan ook de plicht om daar iets aan te doen. Dit jaar zal ik nadere maatregelen voorstellen om de positie van vrouwen te versterken en gelijk loon voor gelijk werk te bevorderen. Gelijkheid betekent niet dat vrouwen meer op mannen moeten gaan lijken, maar dat je een omgeving creëert waarin beide seksen gelijke keuzemogelijkheden hebben en volwaardig kunnen deelnemen aan werk en gezinsleven", aldus Věra Jourová, Commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid.
Meeste vooruitgang voor gendergelijkheid geboekt in de besluitvorming
De meeste winst qua gendergelijkheid is de afgelopen tien jaar geboekt op het gebied van de besluitvorming, met name in de private sector. Daarmee is aangetoond dat politieke en publieke druk effectief kan zijn en echt tot veranderingen heeft geleid in de directiekamers van ondernemingen. Hoewel de gendergelijkheid in de besluitvorming het afgelopen decennium met bijna tien punten is gestegen tot 48,5 punten, is dit nog altijd het terrein met de laagste score. Voor een groot deel zijn deze cijfers een afspiegeling van de onevenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de politiek. Ze leggen daarmee een democratisch tekort bloot in het bestuur binnen de EU.
Dit jaar toont de Gender Equality Index een nieuw en breder beeld van de machtsverdeling. Naast de politieke en economische besluitvorming laten de resultaten ook zien wie de touwtjes in handen heeft in de media en op het gebied van onderzoek en sport. In de mediawereld zien we dat er weliswaar veel meer vrouwen dan mannen journalistiek studeren (twee derde van de studenten is vrouw), maar dat slechts weinig vrouwen de top bereiken. De meeste besluitvormers in de mediasector zijn mannen (van de bestuursvoorzitters van publieke omroepen in de EU is 22% vrouw). Op het terrein van onderzoeksfinanciering is het niet anders: minder dan een derde (27%) van de directeuren van fondsenverstrekkers is vrouw. In de sportwereld is de situatie nog slechter: vrouwen bekleden slechts 14% van de topfuncties in sportfederaties binnen de EU.
Vooruitgang stagneert – huishoudelijk werk wordt nog steeds vooral door vrouwen gedaan
Wanneer het gaat om verschillen tussen vrouwen en mannen wat betreft hun tijdsbesteding, zien we dat de vooruitgang in twaalf landen stagneert. Slechts een op de drie mannen verricht iedere dag huishoudelijke taken, waaronder koken, vergeleken met een grote meerderheid van de vrouwen (79%). Mannen hebben ook meer tijd voor sport, culture activiteiten en vrijetijdsbesteding. Vooral allochtone vrouwen nemen veel van de zorg voor gezinsleden op zich, vergeleken met vrouwen die in de EU zijn geboren (respectievelijk 46% en 38
Ongelijkheid voor vrouwen én mannen
Voor het eerst toont deze editie van de index ook verschillen tussen meerdere groepen vrouwen en mannen. Afhankelijk van leeftijd, opleiding, geboorteland, handicaps en gezinstype kan het leven van een persoon er volstrekt anders uitzien dan dat van de rest van de bevolking. Voor mensen met een migratieachtergrond bijvoorbeeld is het risico op armoede tweemaal zo groot dan voor vrouwen en mannen die in de EU zijn geboren. Jonge mannen missen opleidingskansen vergeleken met jonge vrouwen, en alleenstaande moeders hebben minder makkelijk toegang tot gezondheidszorg en tandheelkundige zorg dan stellen met kinderen.