Toekomstige voedselzekerheid vereist onorthodoxe landbouw¬politieke keuzes en mentale transformatie

Civis Mundi Digitaal #53

door Toon van Eijk

Samenvatting

Volgens Niek Koning, landbouweconoom te Wageningen, vereist de toekomstige wereldvoedselvoorziening een mentale transformatie. Hij benadrukt dat het vrije-markt-liberalisme het wereldvoedselprobleem niet kan oplossen.

 

Landbouw als startmotor

In zijn boek Food security, agricultural policies and economic growth. Long-term dynamics in the past, present and future concludeert Niek Koning (2017a) dat we voedselzekerheid niet kunnen overlaten aan de vrije markt. Koning, landbouweconoom en Emeritus Assistant Professor aan Wageningen Universiteit, maakt een doorwrochte analyse van de relatie tussen voedselzekerheid, landbouwbeleid en economische groei in het verleden en heden om tot aanbevelingen voor de toekomstige voedselzekerheid te komen (noot 1). Zo betoogt hij dat de fossiele biomassarevolutie in de 19e eeuw onder andere modern transport, kunstmest en machines mogelijk maakte, waardoor de mondiale voedselproductie flink groeide. De afnemende voedselschaarste leidde echter ook tot een wereldwijde bevolkingsexplosie. Door de economische groei en toenemende welvaart vond op den duur gelukkig een afname van de bevolkingsgroei plaats omdat kinderen niet langer als sociale verzekering nodig waren. Tevens leidde de toenemende welvaart tot een verzadiging van de voedselvraag. Volgens Koning vereist moderne economische ontwikkeling een versnelde ontwikkeling van de landbouw als startmotor, maar deze modernisering van de landbouw ontstaat niet spontaan. Hij zegt met betrekking tot de divergerende historie van de wereldwijde economische ontwikkeling: “Omdat algemene ontwikkeling niet mogelijk was zonder landbouwontwikkeling en omdat landbouwontwikkeling afhankelijk was van effectief overheidsingrijpen, werd het lot van landen sterk bepaald door de landbouw­politieke keuzes die er gemaakt werden” (Koning 2017b).

 

Geen Groene Revolutie in Sub-Sahara Afrika

Rurale armoede beperkt het ontstaan van een binnenlandse markt voor lokale industrieën. Industrialisatie komt daardoor niet op gang en de welvaartsontwikkeling stagneert. De Groene Revolutie in delen van Azië leidde tot hogere opbrengsten en stijgende boereninkomens. Een snelle industrialisatie was het gevolg, waardoor veel kleine boeren werk buiten de landbouw konden vinden, de armoede en honger verminderden, en de bevolkingsgroei geleidelijk aan afnam. In Sub-Sahara Afrika (SSA) heeft geen Groene Revolutie en industrialisatie plaatsgevonden. Een Groene Revolutie vereist niet alleen verbeterde zaden, kunstmest en bestrijdingsmiddelen maar ook ondersteuning door de overheid van harde infrastructuur (wegen, marktplaatsen, ruilverkaveling, elektrificatie, irrigatie) en zachte infrastructuur (landbouwkundig onderzoek, voorlichting en onderwijs, en coöperatievorming). Zelfs als nu een Groene Revolutie in SSA zou plaatvinden, wat ik onwaarschijnlijk acht door de grote kloof tussen de politiek-economische elite en de ongeorganiseerde kleine boeren, dan nog is zonder afscherming van de binnenlandse markt industrialisatie niet mogelijk. Op dit moment kunnen Afrikaanse boeren en ondernemers niet concurreren met de import van Aziatische en Westerse landbouw- en industriële producten.

 

Een spiraal van onduurzaamheid in SSA

Volgens Koning leidt het sociaal-politieke weefsel van veel maatschappijen in SSA gemakkelijk tot etnisch-cliëntelistisch gedrag. Machthebbers gebruiken dan het overheidsapparaat vooral als banenmachine voor hun achterban. Dit speelde de Afrikaanse politiek na de dekolonisatie en onafhankelijkheid parten (noot 2). De grote meerderheid van de plattelandsbevolking - kleine zelfstandige boeren - ontvingen ook na de onafhankelijkheid geen effectieve ondersteuning van de overheid. Daardoor raakte SSA grotendeels in een spiraal van uitputting van hulpbronnen, armoede en snelle bevolkingsgroei verzeild. Deze spiraal van onduurzaamheid resulteert in een demografische tijdbom (nu leven er 1,2 miljard mensen in Afrika, in 2050 naar verwachting 2,5 miljard) die niet vanzelf ontmanteld wordt. Daarvoor is overheidsingrijpen nodig. Het is wel zo dat de noodzakelijke modernisering van de landbouw in SSA onvermijdelijk tot een uitstoot van veel kleinere boeren leidt. De urgente vraag is wat die miljoenen boeren gaan doen zolang er geen alternatieve werkgelegenheid beschikbaar is in SSA? Dit is mijns inziens het allergrootste vraagstuk in de komende decennia in SSA.

Als we veronderstellen dat op wat voor manier dan ook een lokale industriële productie en/of dienstverlening voor de binnenlandse (en regionale) markt ontwikkeld kan worden, dan is de volgende vraag hoe daarna een export naar andere continenten op poten gezet kan worden, die nodig is om buitenlandse deviezen te verkrijgen. Met wat voor producten en/of diensten zou SSA kunnen concurreren met Aziatische en Westerse landen? Ik heb geen idee. Aan het begin van deze eeuw zorgde een stijging van de grondstoffenprijzen voor een economische opleving in SSA, maar nu die prijzen weer gedaald zijn zakt de groei weer in (Koning 2017b).

 

Toekomstige schaarste

Koning (2017a) benadrukt dat het vrije-markt-liberalisme het wereldvoedselprobleem niet kan oplossen. Hij stelt een aantal algemene maatregelen voor waaronder: de landbouw moet in zwakke landen zijn rol als motor van pro-poor economische groei kunnen spelen; beperk het beslag op goede landbouwgronden voor dierlijk voedsel en niet-agrarische doelen; en stabiliseer de prijzen van biomassa en ondersteun boereninkomens (noot 3). Het meest cruciale punt in Konings argumentatie is mijns inziens dat de rijke landen de arme landen niet langer af moeten houden van het beschermen van hun boeren, iets wat de nu rijke landen allemaal eerder zelf gedaan hebben (en nu nog steeds doen in verkapte vorm). Koning (2017b) merkt ook op dat de huidige burgeroorlogen in het Midden-Oosten getriggerd zijn door een plotselinge verdubbeling van de voedsel- en energieprijzen. Het is onmogelijk om te voorspellen of we in de (nabije) toekomst te maken krijgen met hoge voedselprijzen veroorzaakt door onvoldoende wereldwijde productie, maar het is geenszins onmogelijk. In theorie kan toekomstige schaarste op de wereldvoedselmarkten voorkomen worden doordat welvarende westerse consumenten hun consumptie en verspilling matigen en de opkomende middenklasse in China en India afziet van ons niveau van welvaart. Maar hoe reëel is deze bereidheid tot matiging?

 

Politieke wil door mentale transformatie

De titel van het laatste hoofdstuk in Konings boek is Where there’s a will, there’s a way. In zijn laatste subhoofdstuk The problem of political will zegt Koning dat de uitvoering van zijn beleidsaanbevelingen afhankelijk is van de politieke wil van veel actoren. De vraag is dan hoe de benodigde politieke wil ontwikkeld en gemobiliseerd kan worden? Uiteindelijk, zegt Koning in de laatste zin van zijn boek, is er een ‘mentale transformatie’ nodig van de burgers in vooral Europa en de VS. Helaas geeft hij niet aan hoe zo’n grootschalige mentale transformatie tot stand gebracht kan worden. Wel merkt hij op dat verschillende van zijn beleidsaanbevelingen collectieve actie op internationaal niveau vereisen en dat collectieve actie alleen kan ontstaan in effectieve gemeenschappen met sterke vormen van sociale solidariteit. Gewoonlijk overstijgen zulke gemeenschappen niet de natiestaat, of op zijn best een cluster van natiestaten. Volgens Koning gaat economische ontwikkeling gepaard met een verruiming van normen van wederkerigheid, empathie en vertrouwen, maar die verruiming vindt plaats in concentrische cirkels. De meeste burgers voelen een sterkere band met hun landgenoten dan met vreemdelingen. Hoewel in Europa en de VS een universele ethiek is ontstaan die veel burgers aanzet tot denken over manieren waarop een wereld zonder honger daadwerkelijk gerealiseerd kan worden, moet dit denken nog wel in daden worden omgezet (noot 4).

 

Anders en meer denken is niet afdoende

De ‘mentale transformatie’ van Koning behelst een transformatie van het denken over het economische ontwikkelingsproces. Deze mentale transformatie moet in ruimere vormen van sociaal kapitaal resulteren. Het groepsdenken dient ruimer te worden en we moeten buiten de gevestigde denkkaders gaan denken, zegt Koning (2017a:218). Dat is nuttig en noodzakelijk, maar ik ben van mening dat een mentale transformatie meer inhoudt dan alleen een andere vorm van denken. Met alleen het gebruik van ons rationeel-empirisch intellect lossen we complexe problemen niet op. De aanhoudende problemen in de Nederlandse landbouwsector, bijvoorbeeld, laten zien dat een multidisciplinaire geïntegreerde aanpak moeilijk van de grond komt. De ongewenste neveneffecten van de moderne industriële landbouw (zoals milieuvervuiling, mestproblematiek, massale ruimingen van landbouwhuisdieren, humane gezondheidseffecten, en negatieve gevolgen in ontwikkelingslanden) getuigen van ons onvermogen om ecologische, technologische, economische, politieke, sociale en ethische dimensies met elkaar te integreren (Van Eijk 2015a).

 

Mentale transformatie door bewustzijnsontwikkeling

Sociaal kapitaal of maatschappelijk vertrouwen is de onzichtbare lijm die de samenleving, bestaande uit staat, markt en maatschappelijk middenveld, bij elkaar houdt. In de interactie tussen de vele actoren in de markt, het maatschappelijk middenveld en de overheid ontstaat iets wat we een collectief bewustzijn kunnen noemen. Het maatschappelijk vertrouwen is gekoppeld aan dit onderliggend collectief bewustzijn. Een hoog niveau van maatschappelijk vertrouwen is een (zichtbare) manifestatie van een (onzichtbaar) coherent collectief bewustzijn. Dit collectief bewustzijn is het geheel van de samenstellende individuele ‘bewustzijnden’. Het collectief bewustzijn is de onderliggende basis van alle maatschappelijke (sub)structuren. De technologische, economische, politieke, sociale en culturele substructuren zijn verbonden door dit collectief bewustzijn. Alle individuen, die deel uitmaken van deze substructuren en die samen het collectief bewustzijn vormen, zijn verbonden door een ‘veld’ van collectief bewustzijn. Het collectief bewustzijn is als het ware de integrerende, innerlijke structuur van een maatschappij. Het is een soort ‘onzichtbare hand’ die de dingen bij elkaar houdt en een orkestrerende kwaliteit heeft (Van Eijk 2012). Omdat het collectief bewustzijn, als een hefboommechanisme met brede impact, gegrondvest is in individueel bewustzijn, is persoonlijke bewustzijnsontwikkeling cruciaal. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat effectieve technieken voor bewustzijnsontwikkeling het gedrag van mensen in een maatschappelijk verantwoorde richting kunnen sturen (noot 5).

 

Conclusie

Adam Smith zegt in zijn veronachtzaamde boek The Theory of Moral Sentiments (1790) dat aan de markt morele opvattingen ten grondslag moeten liggen. Koning benadrukt dat de toekomstige wereldvoedselvoorziening een mentale transformatie vereist. Zijn boek is zonder meer een aanrader voor economen, beleidsmakers en ontwikkelingsdeskundigen. Zijn stoutmoedige beleidsadviezen, die ingaan tegen het dominante vrije-markt-denken, zijn zeker de moeite van het overwegen waard, bij voorkeur aangevuld met bewustzijnsontwikkeling.

 

 

Noten

 

(1) Zijn boek telt 274 pagina’s, waarvan 45 pagina’s referenties.

 

(2) Koning verwijst niet naar de twee interessante boeken van Van der Veen (2002, 2010) over Afrika en Azië die in deze context relevant zijn. Zie Van Eijk 2011 voor een bespreking en analyse van deze twee boeken.

 

(3) In zijn boek geeft Koning voor ieder van deze algemene maatregelen een aantal meer gedetailleerde beleidsaanbevelingen (p.211-15).

 

(4) Zie Koning 2017a (p.215/7) voor deze alinea

 

(5) In een eerdere publicatie in Me Judice (Van Eijk 2009) schrijf ik: “Een van de vele technieken voor bewustzijnsontwikkeling is Transcendente Meditatie (TM). De TM-techniek is waarschijnlijk een van de best onderzochte meditatietechnieken. De resultaten van onderzoek naar de fysiologische, psychologische en sociologische effecten op individuen en collectiviteiten zijn in vele wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd (zie een overzicht van de onderzoeker Orme-Johnson)”. De effecten in het dagelijks leven van een verbetering van de kwaliteit en coherentie van het collectief bewustzijn zijn te voorspellen en wetenschappelijk te toetsen. Daarom kan de theorie van het collectief bewustzijn als een wetenschappelijke theorie gekenmerkt worden. Voor meer over dit onderwerp verwijs ik naar Van Eijk 1998, 2015b en 2017.

 

 

Referenties

 

Koning, N. 2017a, Food security, agricultural policies and economic growth. Long-term dynamics in the past, present and future. Earthscan from Routledge.

 

Koning, N. 2017b, Voedselzekerheid niet overlaten aan de vrije markt. Vork, editie 13.

 

Van der Veen, R. 2002, Afrika. Van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw. KIT Publishers, Amsterdam.

 

Van der Veen, R. 2010, Waarom Azië rijk en machtig wordt. KIT Publishers, Amsterdam.

 

Van Eijk, T. 1998, Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands

 

Van Eijk, T. 2009, http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/hoe-de-statuswedloop-kan-worden-beperkt Me Judice, 2 juni 2009.

 

Van Eijk, T. 2011, Achtergrond Aziatisch proces van modernisering. Civis Mundi digitaal # 3, april 2011.

 

Van Eijk, T. 2012, Vervang de ‘onzichtbare hand van de vrije markt’ door de ‘onzichtbare hand van het collectieve bewustzijn’ Civis Mundi digitaal # 12, juli 2012

 

Van Eijk, T. 2015a, http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/met-alleen-multidisciplinariteit-komen-we-er-niet Me Judice, 23 september 2015.

 

Van Eijk, T. 2015b, Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015.

 

Van Eijk, T. 2017, Nationale identiteit en wereldburgerschap. Wat te doen? Civis Mundi digitaal # 45, april 2017.