Zuid-Korea en de Olympische Spelen

Civis Mundi Digitaal #56

door Jan de Boer

De Olympische Spelen hebben zelden de geschiedenis van een land meer bepaald als die van Zuid-Korea. In 1988 openden de Spelen de weg naar de democratie van een Zuid-Korea die sinds haar zelfstandig bestaan in 1948 zuchtte onder dictaturen. Nu dertig jaar later bieden de Olympische Spelen in Pyeonchang de gelegenheid om na tien jaar de dialoog tussen beide Korea’s te hervatten.

De Olympische Spelen van Seoel dwongen de dictatuur de teugels te laten vieren om zo het land een vriendelijker gezicht te laten tonen dat meer in overeenstemming was met zijn economische ontwikkeling. Zoals de Olympische Spelen in Tokyo in 1964 die de wereld de opkomst van een nieuwe macht deed kennen, waren de Spelen in Seoel gewijd aan de snelle opkomst van in die tijd een van de Aziatische landen op het internationale toneel.

 

Onder de dictatuur van generaal Chun Doo-hwan, die in mei 1980 nog verantwoordelijk was voor een slachtpartij door zijn elitetroepen in het Zuid-Westen van zijn land waarbij een paar honderd doden vielen, was Zuid-Korea niet of nauwelijks presentabel. Dat verhinderde echter het Internationaal Olympisch Comité niet om in 1981 Seoel aan te wijzen om de Spelen in 1988 te organiseren. In het voorjaar van 1987 waren er zodanige gewelddadige botsingen van tegenstanders van het harde dictatoriale bewind met de politie, dat Chun Doo-hwan gedwongen was de macht over te dragen aan generaal Roh Tae-woo die in december 1987 de eerste vrije verkiezingen organiseerde sinds een heel korte democratische opleving tussen twee dictaturen in 1960.

 

Vandaag de dag is Zuid-Korea het elfde rijkste land ter wereld en heeft het in de laatste tien jaar een democratie opgebouwd onder rechtse presidenten die bekend werden door hun politieke klantenbinding, corruptie en slecht functioneren. Een verderfelijk politiek klimaat dat leidde in maart 2017 tot het afzetten van de vrouwelijke president Park Geun-hye. Een teken van democratische rijpheid: deze vrouwelijke president werd verjaagd door de "kaarsen-revolutie": miljoenen mensen die vreedzaam met kaarsen demonstreerden.

In dit Zuid-Korea met de machtige ondernemingen Samsung en Hyundai was een van de erfenissen van de rechtse regeringen het weer toenemen van spanningen met Noord-Korea. De situatie was aan de vooravond van de Spelen in 1988 verre van rooskleurig: in november 1987 lieten twee Noord-Koreaanse geheime agenten een vliegtuig van de Korean Airlines in zijn vlucht exploderen waarbij 115 mensen omkwamen om over de vele schermutselingen bij de demarcatielijn die beide Korea’s scheiden maar niet te spreken. Pyonggyang had gevraagd de Spelen met Zuid-Korea te mogen organiseren, maar de onderhandelingen mislukten. Noord-Korea werd uitgesloten en organiseerde als tegenwicht tegen de Spelen in Seoel in 1989 in Pyongyang een internationaal jeugdfestival.

 

Nu in 2018 defileerden bij de opening van de Olympische winterspelen beide Korea’s onder de vlag van een verenigd schiereiland, twee speelsters van de verenigde ijshockeyploeg - één uit Noord-Korea en één uit Zuid-Korea - droegen samen de Olympische vlam. De oudste zus van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un maakte deel uit van de Noord-Koreaanse delegatie en nodigde de Zuid-Koreaanse president uit om snel naar Pyongyang te komen voor gesprekken over verdere ontspanning tussen beide landen. Het blijft moeilijk om daarvan het succes in te schatten.