Gerechtvaardigde hervormingen

Civis Mundi Digitaal #59

door Jan de Boer

Nu overal hervormingen worden doorgevoerd als gevolg van de derde industriële revolutie, mondialisering, ecologische problemen … is het goed om eens te overdenken wat nu eigenlijk een gerechtvaardigde hervorming is.

In onze samenleving staan in het algemeen twee principes tegenover elkaar: utilitarisme, de gerichtheid op het onmiddellijke nut, en sociale rechtvaardigheid. Het utilitarisme heeft als principe een zo goed mogelijke gebruik van bestaansmiddelen, bekwaamheden en hulpbronnen. Daarbij is de steeds weer terugkerende onderliggende vraag of de uitgegeven euro hier goed besteed is of beter elders aan besteed zou kunnen worden. Aangezien een wet of een belastingmaatregel door zijn herverdelingseffecten het productiesysteem, de consumptie, de prijzen en de inkomens beïnvloedt, kan het nuttig zijn gezien de omstandigheden een activiteit te reglementeren, aan bepaalde voorschriften te binden, of een groep individuen een belasting op te leggen. Een hervorming rechtvaardigt zich alleen maar door de toename van welzijn die zij voor de bevolking tot gevolg heeft. Daarom subsidieert de Staat activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling om zo kennis, innovatie en economische groei aan te moedigen, zelfs wanneer die activiteiten de inkomsten van bepaalde maatschappijen, bijvoorbeeld de farmaceutische industrie, sterk doen vermeerderen. Gelijkheid is hier niet meer dan een van de parameters, van de kernpunten en nooit een doelgerichtheid, een finaliteit.

Sociale rechtvaardigheid richt zich, zoals het begrip reeds zegt, vooral op rechtvaardigheid, op billijkheid. Zij spreekt zich uit over gelijkgerechtigdheid, solidariteit, verdienstelijkheid en zelfs over "welgevoeglijkheid, fatsoen". Maar het grote aantal variabelen maakt het erg moeilijk om een universele en objectieve rechtvaardigheidsregel te benoemen. In zijn boek "A theory of justice" biedt de Amerikaanse filosoof John Rawls (1921 -2002) een eenvoudige gedachtenoefening aan om dit probleem op te lossen. Laten we ons indenken, schrijft hij, dat alle individuen van een samenleving regels moeten kiezen die het functioneren van die samenleving moeten regelen.

Om te verhinderen dat iedere persoon zich laat beïnvloeden door zijn of haar eigen situatie, zetten wij alle individuen onder "een sluier van onwetendheid" Op deze manier niet in staat hun sociaal milieu of hun capaciteiten te kennen, kunnen deze individuen, bevrijd van elk belangenconflict, een geheel van objectieve regels kiezen. Want onder deze omstandigheden wil niemand het risico lopen om onderdrukt of aan zijn lot overgelaten worden door de andere leden van de samenleving.

Volgens Rawls komen de individuen dan tot overeenstemming over drie rechtvaardigheids-principes: het eerste verzekert de basis vrijheden (vrijheid van meningsuiting, bewegingsvrijheid, etc.), het tweede garandeert de gelijkheid van kansen, het derde maximaliseert het welzijn van de minst begunstigden in de samenleving. Omdat door de "sluier van onwetendheid" de objectiviteit is gegarandeerd, kan een herverdelingssysteem op legitieme manier het licht zien ongeacht de economische effecten. Dat rechtvaardigt bijvoorbeeld de strijd tegen ongelijkheden zelfs wanneer deze niet het algemene welzijn van de totale bevolking zou vergroten.

Maar beide rechtvaardigheidsprincipes hebben hun tekortkomingen. Niets verzet zich in het utilitarisme tegen het bestaan van een zondebok, bijvoorbeeld een groep mensen die bij de komst van een dictatuur als verantwoordelijk voor al het kwaad wordt aangewezen. En als het model van Rawls dit probleem duidelijk weet op te lossen, is dat het gevolg van een intellectuele fictie die niets of nauwelijks iets met de werkelijkheid heeft uit te staan.

Hoe nu te kiezen tussen utilitarisme en sociale rechtvaardigheid? Als deze samenvallen, komt de hervorming uit zichzelf tot stand. Maar als een van beide overtuigend is, dan zijn we altijd geneigd deze te kiezen ten koste van de andere. Het kan daarbij gebeuren dat beide in strijd met elkaar zijn, elkaar uitsluiten. Het is dus noodzakelijk de tijd te nemen om in dit kader onze democratische waarden hiërarchisch te ordenen, naar waarde te rangschikken, hetgeen van tijd tot tijd een publiek debat vereist.

Want zelfs als de wet een arbitrair product van de geschiedenis zou zijn, moet dat ons niet weerhouden om de juistheid, de steekhoudendheid ervan in twijfel te trekken, te beoordelen om deze beter te modelleren naar onze democratische verwachtingen.