Civis Mundi Digitaal #60
Midden tussen alle gebeurtenissen in het roerige jaar 1968 werd ook de Politieke Partij Radikalen (PPR) opgericht. Door mensen uit KVP en ARP, waarvan ze lid waren, maar waarvan ze de politiek te conservatief vonden. In 1966 was in de ‘Nacht van Schmelzer’ het kabinet Cals (met PvdA, zonder VVD) gevallen, en werd na de verkiezingen in 1967 door de confessionele partijen een nieuw rechts kabinet gevormd, met VVD, zonder PvdA.
In 1990 ging de PPR op in Groen Links. Maar een aantal oprichters en leden van het eerste uur, trots op hun geschiedenis, organiseerden vijftig jaar na de oprichting een reünie. Henri Dijksterhuis, partijbestuurslid 1985-1988, blikt terug op de reünie en op vijftig jaar politiek.
Nostalgie en strijd
De reünie was mooi. Leuk. En gezellig. Al op weg van de parkeerplaats naar De Meerpaal kwam ik iemand met zo’n mooie PPR-shawl tegen. Iemand die ik op het eerste congres waar ik bij was (1973) op het podium hoorde verkondigen dat we stevig moesten uitkijken bij de kabinetsformatie die gaande was. Het was de toon en het geluid dat in congressen daarna bleef komen. En ons op den duur een slechte naam bezorgde. Ik moet bekennen dat het een van mijn jeugdzonden is dat ik de eerste keer ook zo’n motie ’onze mensen in Den Haag moeten nog beter hun best doen’ heb gesteund. Laten we zeggen dat we jong en ongeduldig waren. Maar nuttig, afgezien van stoom afblazen, was het niet.
Michel van Hulten gaf een overzicht van de geschiedenis van de wording van de PPR. Was in de voorbereiding al grotendeels tot me gekomen. Toch blijft het indrukwekkend dat het lijstje van zeven programmapunten van de christen-radikalen dat door hem werd opgevoerd zo eenvoudig en zo duidelijk is[1]. Alleen maar simpele dingen om de wereld heel wat te verbeteren. En waarvan maar weinig is gerealiseerd. Het lijkt wel of de uitbuiting van mens en natuur sindsdien alleen maar erger is geworden. Ondanks alle enorme vooruitgang in welvaart en technologie. Er is op de een of andere manier iets wat we met elkaar samen helemaal fout doen. Niet dat iedereen daarin evenveel zeggenschap heeft, helemaal niet. Echte democratie stopt nog steeds bij de bedrijfspoorten; daar voorbij geldt in steeds meedogenlozer mate veel te vaak alleen nog maar geld.
Voor mij was het meest indrukwekkend de bespreking van gebeurtenissen en kwesties in en rond 1968 die door Eric Jurgens werd gegeven[2]. In 1968 was ik negentien jaar en nog doende mijn politieke plek te vinden. Het was het jaar van ’Revolution’ van The Beatles, John Lennon ("You say you want a revolution, well you know, we all want to change the world ... You tell me it’s the institution, well you know you better free your mind instead ... but if you go carrying pictures of chairman Mao, you ain’t going to make it with anyone anyhow"...; in de kringen waarin ik verkeerde waren China en Mao nog populair, we wisten niet beter. Het duurde tot in 1971 dat ik besloot dat ik het beter vond om te gaan werken vanuit de bestaande orde. En dus koos ik toen voor de PPR (vrede, milieu, democratisering, solidariteit); als ik toch wilde meedoen was de PreekStoelPartij geen optie en de rest kwam helemaal niet in aanmerking) en ’Street fighting man’ van The Rolling Stones (“Ev’rywhere I hear the sound of marching charging feet, boy”). De Praagse lente, Parijs 1968, bezetting Maagdenhuis, de moord op Martin Luther King, en Robert Kennedy, de Vietnam Summer tegen de oorlog en nog veel meer. Een enorme confrontatie met de heftigheid en het intense van die periode. Ongelooflijk dat dat alles in maar een paar jaar tijd gebeurde.
Die tijd rook naar verzet.
En straalde dat uit. Er was wat te dóen. En dat was hoognodig ook. Zo vonden wij. En als je dan kijkt hoe het er nu bij staat ... . "Wat is er toch weinig veranderd" kwam langs in veel gesprekken en gesprekjes die ik had. In de milieuwerkgroep ’Fluitekruid’ (in Groningen, later en nog altijd kerngroep van de Vereniging Milieu Defensie), hadden we in 1971-1972 een werkgroepje statiegeld. Moet nu, 2018, op allerlei verpakkingen, blikjes, flesjes, nog steeds worden ingevoerd. En hoe is het mogelijk dat vliegmaatschappijen nog altijd landingsrechten hebben en krijgen voor een vlucht van Schiphol naar Parijs, Londen, Frankfurt - terwijl een hogesnelheidstrein daarvoor in alle opzichten veel beter is, zoals een student uit Delft kortgeleden nog maar eens op een rij zette. Hoe lang geleden is het al wel niet dat de PPR dit naar voren bracht en ook in haar programma had staan? Maakt Lelystad en uitbreiding Schiphol overbodig. Aan de andere kant wist ik het natuurlijk wel. "Wie het een tijdje in de politiek volhoudt, ontdekt dat men in het allergunstigste geval een van de ongeteld duizenden schrijnwerkers kan worden, die moeizaam beitelen aan het beeld der mensengeschiedenis" schreef Louis Sinner in "De wortels van de Nederlandse politiek" (1973). Bij het beeld van de nalatenschap van de schrijnwerkers van de PPR behoort in elk geval en onomkeerbaar de open Oosterscheldedam. En een regeringsbesluit dat verdere kernenergie in Nederland onmogelijk maakt. Tenzij een onomstotelijk juiste en sluitende aanpak wordt gevonden voor de problemen van kernafval.
Welvaartsstaat
Maar tot ver in de jaren tachtig had ik me niet kunnen indenken dat de aantasting van onze verzorgingsstaat … (de Vlamingen noemen het, geheel terecht, ’welvaartsstaat’ - dat woord roept ook geen associaties op met gepamper, wat, zoals de neo-liberalen ons willen doen geloven, een kenmerk van de verzorgingsstaat zou zijn - brainwashing is echt een vak apart, zoals ook blijkt uit de VVD-verkiezings-campagnes-slogans op affiches van de laatste tien jaar) ... dat de aantasting van onze welvaartsstaat ... de proporties zou kunnen krijgen die het heeft aangenomen. De WAO. “Er moest wel iets gebeuren”. Ja. Zeker. Wat had u dan gedacht? Duizenden en duizenden en duizenden arbeiders in de Nederlandse maak-industrie waren ontslagen (vanwege goedkopere-lonen-landen, maar vooral door technische ontwikkelingen) en vakbonden en werkgevers vonden het een goed idee om deze mensen in de WAO onder te brengen. Geen enkel reïntegratieplan. Al die flinke VVD-ers heb ik nooit tegen dit misbruik van de sociale voorzieningen horen protesteren - niet dat ik me herinner. (“Mooi geregeld. Een aardig doekje voor het bloeden en niet teveel sociale onrust”)[3]. De potjes waren uiteraard niet op die uitgaven berekend. En was er “iets” nodig. Een voorbeeld van een gigantische terugval naar het "ieder voor zich" in de organisatie van onze samenleving. En dat na honderd jaar emancipatiestrijd van rooien, roomsen en gereformeerden richting opbouw welvaartsstaat. “De ideologische veren kunnen wel weg.” … Op allerlei manieren wordt solidariteit ondergraven. Verzekeringen voor ’hoger opgeleiden’ die goedkoper zijn ... mag dat zomaar? Pensioenen die zonodig ’geïndividualiseerd’ moeten worden. Hoezo?
En die organisatie van onze samenleving is dus een kwestie van politieke besluitvorming, van wetgeving.
Het ‘ieder voor zich’ is wel en niet verlaten?
Daar tegenover zie je her en der in allerlei collectieven die ontwikkeld worden dat heel veel mensen het idee van ’ieder voor zich’ al lang hebben verlaten, maar de politiek van het grote geld houdt er aan vast. ’Eigen verantwoordelijkheid’ heet de vlag waaronder vandaan het wordt verkocht. Alsof het jouw eigen keuze is dat je bent geboren in de Bronx of in Mali of in Rotterdam; op het Kanaleneiland of in Bloemendaal. Zoals de Belgische Koen Byttebier, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel, in "De Onvrije Markt" (2015) nog eens blootlegt is het kapitalisme gebaseerd op individuele hebzucht en egoïsme. Dat helpt vooral om de mensen te laten consumeren en dus producten te laten kopen waaraan de geldjagers hun verdiensten en hun bevrediging ontlenen. Het heeft niets te maken met samenleven en samenlevingsopbouw. Byttebier analyseert dat dat kapitalisme strijdig is met sociaal-economische grondbeginselen van zowel hindoeïsme, als boeddhisme, als jodendom, als christendom. Ik hecht toch meer waarde aan de in honderden en duizenden jaren opgebouwde gedachtenrijkdom van deze levensbeschouwingen dan aan de bedenksels van een stiekem werkgroepje dat in de USA door rechtse krachten al in de jaren vijftig werd opgezet en waarvan de propaganda werd ingezet toen in de jaren zeventig de Westerse regeringen hun begrotingen niet meer op orde konden krijgen doordat de Keynesiaanse aanpak niet meer werkte ("Kapitalisme zonder remmen" - Maarten van Rossum).
Ik miste gevoel van verzet
Het was zo knus op de reünie dat ik het gevoel van verzet en van de noodzakelijke strijd er heb gemist. Het is waanzinnig veel wat we allemaal nog niet hebben gedaan. Bram van Ojik beperkte zich in zijn verhaal tot de zeer beslist noodzakelijke, maar toch ook wel erg brave wil om als GroenLinks een vinger in de pap te willen hebben, als zijnde een erfenis van de PPR. Terwijl in zomaar een gesprek een week eerder iemand, geen oud-PPR-er, mij duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen en basisinkomen als erfstukken noemde. Ik had graag gehoord hoever GroenLinks daarmee is. Maar er was niet eens een stand van GroenLinks. Hier en daar leefde een vermoeden dat er in GroenLinks angst was voor een eventueel oplaaiende bloedgroepenstrijd. Zou het? Vandaag de dag nog?
Maar Bram sprak geen woord over de schandalige neo-liberale politiek van de laatste dertig, vijfendertig jaar, die elke PPR-er een gruwel moet zijn. Een hele reeks wet- en regelgeving, zowel nationaal als, vooral, internationaal, die rechtstreeks het tegenovergestelde is van het democratiseren van onze economische orde. En een gigantische machtsverschuiving richting kapitaal heeft veroorzaakt. Dertig jaar geleden ging nog bijna 90 procent van wat werd verdiend naar de factor arbeid, nu niet meer dan ruim 70 procent. Naar de factor kapitaal ging dertig jaar geleden een ruime tien procent, nu bijna 30%, ruimschoots meer dan een verdubbeling, ongeveer 2,5 keer zoveel. Het is echt verschrikkelijk. Google maar eens naar Mirjam de Rijk, De Groene Amsterdammer, nr. 9 van 2018, 28 februari: "We zijn terug in de negentiende eeuw". "Dertien oorzaken waarom de lonen niet stijgen en de winsten wel". Geld is macht wordt wel es gezegd. Nou gaat het in het leven uiteindelijk, als je genoeg hebt om te kunnen leven, niet om geld. Maar als de Eredienst aan Mammon zo ongeveer de nationale godsdienst (Rutte c.s.: "Economische groei moet!", "Koop een auto!") is geworden gaat dat onze samenleving enorm verslechteren. En misschien wel vernietigen ook. En ’de mensen’ voelen dit wel aan. Daarom loopt het centrum van de politiek leeg. Het bestuur dient niet meer het volk, men dient Mammon. De verwijzing van Aantjes naar de woorden van Samuel aan Saul, "de Koning is er om het volk te dienen, niet om over het volk te heersen" wordt veronachtzaamd. Hoe komen we hier uit? André Gorz schreef "De heersende klasse zou niet kunnen regeren als ze er niet in geslaagd was, de onderdrukten de wereld door háár ogen te laten zien" [4].
Genoeg
Toentertijd spraken we wel van ‘de economie van het genoeg’. Inmiddels, zo lijkt het mij vaak toe, hebben we eerder te maken met een ‘economie van de decadentie’. De heersers slagen er met ’brood en spelen’ in het volk koest te houden. Het lijkt alsof iedereen in het Westen maar mag schransen en schrapen van het bord van Moeder Natuur totdat alles echt helemaal op is en het bord leeg. Een individuele burger die eens wil ontsnappen aan de dagelijkse tredmolen in het jachtige bestaan (niet alleen bij hardlopen en wielrennen worden chronometers gebruikt; ook in de supermarkt, in het transport, waar al niet, wordt nauwkeurig bijgehouden of de betreffende werker niet nog sneller zou kunnen werken) rest ook weinig anders dan consumeren. Immers, op andere vlakken van het menselijke bestaan kan de burger nog amper enige sturende invloed uitoefenen op zijn eigen situatie. “Zo wordt de arbeid beschouwd als het vagevuur waar men door heen moet om na het werk in de hemel van de individuele consumptie te komen” (André Gorz, 1968).
Nu de overheid in de laatste dertig jaar door de neo-liberalen is overgenomen kun je zien hoe goed ze voor de burger zorgt! Beter gezegd, hoe ze niet voor de burger zorgt. “De overheid als schild voor de zwakken”. Zie de voedselbanken. Alleen al dat die bestaan, dat die moeten bestaan … schrijnend. En zorgen de neo-liberalen goed voor de samenleving als geheel? Dankzij de afbraak van regelgeving staat het flitskapitaal klaar om AKZO, Unilever en andere goed functionerende bedrijven op te kopen en vervolgens als geldmachine te gebruiken tot ze zijn uitgewrongen en leeggeperst. Zo is het al een aantal bedrijven vergaan. Zo goed zijn die neo-liberalen!
Verdraagt al dit beleid zich eigenlijk wel met onze grondwet, heeft de lezing van Bas de Gaay Fortman die avond me doen afvragen – een vraag waarop ik het antwoord nog niet heb.
Motivaties
Ik heb nog nooit gezegd socialist te zijn. Want - wat zeg je dan precies? Maar toch. "Waarom wil men socialisme? Om 125.000 gesubsidieerde woningen te bouwen in plaats van 100.000? Om 10% loonsverhoging te krijgen in plaats van 5%? Het sop is de kool niet waard", zo lees je zo snel je begint in "Het moeilijke socialisme" (1968) van André Gorz. Wat is nodig om een nieuw beschavingspatroon te vinden is de vraag die hij opwerpt en bespreekt.
Volgend jaar zijn er weer Europese Verkiezingen, nog steeds zonder landsgrenzen overstijgende lijsten. Waar zijn onze politici internationaal? Eertijds hadden we met nationaal beleid nog invloed op economische ontwikkelingen. Die tijd is voorbij. Wanneer gaan we als progressieve en linkse krachten nou es een keer op Europees niveau aan de slag? Écht aan de slag? Nog maar een paar jaar geleden. Brussel. Eerst Balkenende, later Rutte, komt naar buiten. “We hebben besloten om …, want ..., als …, dan … de financiële markten”. Echt waar! Achtentwintig (28!) - democratisch gekozen - regeringsleiders als slippendragers van het grootkapitaal. Ik proef onder jonge jongeren een hunkering naar politiek die inhoud heeft en die een antwoord op de vraag wat voor samenleving we eigenlijk willen interessanter vindt dan alleen maar dubbeltjes en kwartjes en ordinaire koopplaatjes. Is het denkbaar dat we over een paar jaar verkiezingen zullen kunnen krijgen waarin een visie op de samenleving weer een rol speelt? En visioenen ook? (“I have a dream”).
Van Agt naar GroenLinks?
Ik had gehoopt dat het gesprek tussen Bas en Dries iets zou brengen over motieven en overwegingen die mensen in beweging brengen. Bas had het over een ‘klein sprongetje’, oké, maar waardoor werd dat kleine sprongetje veroorzaakt? Voor Dries is het overduidelijk een enorme sprong geweest, om dat te weten hoef je geen studie te doen. En de vier duidelijke argumenten[5] voor zijn keus passeerden nog eens de revue. Maar door welke oorzaken en door welk proces de andere keus van Dries tot stand is gekomen kwam niet over het voetlicht. Of dat al dan niet te maken had met de onheuse aandrang op Van Agt om nu maar even te gaan verklaren lid van GroenLinks te worden weet ik niet. Dat onderwerp begon nog, kun je zeggen, in de humoristische sfeer, maar al snel vond ik het vragen daarnaar onaangenaam worden. Overigens was het een heel aardig en onderhoudend gesprek. Maar ik miste die ‘droom’.
Zou GroenLinks in de volgende campagne duidelijker contouren kunnen schetsen van dat na GroenLinks veranderde Nederland? En van Europa, om het nu maar even op volgend jaar te houden? Binnen tien tot vijftien jaar weg met veel van die overbodige vliegkilometers en in twintig jaar nog meer weg? Weg met al die idiote taxfree shops op luchthavens? Meer sociaal beleid en minder kapitalistische uitbuiting? Het zal me benieuwen.
“Een goede sociaal-economische orde is een grondslag voor het kulturele en geestelijk leven; en het deelnemen zelf aan het arbeidsproces bepaalt voor een groot deel het menselijk welzijn.” Las ik nog eens. In “Nu is het meest radikale nog niet goed genoeg”[6], pagina een, kolom twee, bovenaan. Kunnen we eens ophouden met het geleuter over identiteit en gaan praten over de zaken waarom het gaat?
[1] De gehele presentatie van Van Hulten is terug te vinden op www.pprreunie2018.nl
De zeven punten waren:
[2] Te vinden op dezelfde website.
[3] Een ander in het oog springend voorbeeld van het o zo flinke beleid van de VVD werd geleverd door de o zo goede minister van Financiën Zalm; er was geld over, mooi! - kon naar aflossing staatsschuld, toch? “Nee meneer, de VVD is van de belastingverlaging. Het aflossen van de staatsschuld laten we over aan PvdA-ministers op Financiën”.
[4] “De heersende klasse zou niet kunnen regeren als ze er niet in geslaagd was, de onderdrukten de wereld door háár ogen te laten zien en zichzelf als de objecten van hun meesters. Hoe zwaarder de onderdrukking, des te groter is het onvermogen van de onderdrukten om over zichzelf te denken als mogelijke subjecten en bewerkers van hun eigen bevrijding, en om een eigen ideologie voort te brengen.” (De actualiteit van de revolutie, 1972)
[5] milieu en duurzaamheid, vluchtelingenproblematiek, niet-nationalistische pro-europese opstelling, en de opstelling ten opzichte van de Palestijnen in de Midden-Oosten problematiek.
[6] Ook te vinden op de website www.pprreunie2018.nl