Biodiversiteit niet meer te redden

Civis Mundi Digitaal #60

door Jan de Boer

In het blad Science verscheen medio mei dit jaar een publicatie van Engelse en Australische wetenschappers over de verwoesting van de ook voor onze beschaving of wat daarvoor doorgaat noodzakelijke biodiversiteit. Zij namen voor hun studie als uitgangspunt de actuele verspreidingsgebieden met meer dan 115.000 soorten dieren en planten waarvan 31.000 insecten, 8000 vogels, 1700 zoogdieren, 1800 reptielen, 1000 amfibieën, en 73.000 plantensoorten. Vervolgens berekenden ze via computermodellen de consequenties voor de biodiversiteit van deze verspreidingsgebieden bij verschillende klimaatscénario’s. De resultaten zijn verrassend en zeer verontrustend. Als de mondiale uitstoot van broeikasgassen in het huidige ritme doorgaat met als gevolg een temperatuurstijging van 4,5 graden aan het einde van deze eeuw, zien het dieren- en plantenrijk hun leefomgeving als sneeuw voor de zon verdwijnen. De bestaansmogelijkheden verminderen dan met meer dan de helft voor twee derde van de insecten en planten, en voor meer dan 40 procent voor de zoogdieren.

Het klimaatakkoord van Parijs (2015) voorziet een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met als gevolg een temperatuurstijging van maximaal 1,5 tot 2 graden. Mocht deze doelstelling gehaald worden, dan worden de bestaansmogelijkheden bij plus 2 graden in hun leefomgeving er beter op, maar desondanks onvoldoende voor 18 procent van de insecten, voor 16 procent van de planten en voor 8 procent van de gewervelde dieren. Bij plus 1,5 graad is dat voor 6 procent van de insecten, voor 8 procent van de planten en voor 4 procent van de gewervelde dieren. Een temperatuurstijging van minder dan een halve graad heeft derhalve een geweldige impact op alles wat leeft en groeit. " De insecten zijn meer dan welke diersoort ook blootgesteld aan een verlies van hun leefomgeving bij een temperatuurstijging. Insecten zijn van vitaal belang voor de ecosystemen en voor de mensheid" onderstreept Rachel Warren: een van de wetenschappers. " Zij bestuiven culturen en bloemen, zij voeden hogere diersoorten, zij helpen voedingsstoffen in de bodem te recyclen".

Veel diersoorten met name bij zoogdieren, vogels en vlinders hebben de mogelijkheid bij temperatuurstijgingen naar elders te verkassen waar zij de levensvoorwaarden waar zij aan gewend zijn, weer terugvinden. De wetenschappers hebben deze mogelijkheid in hun modellen geïntegreerd. Dankzij deze mobiliteit kan een klein aantal diersoorten zelfs voordeel uit de temperatuurstijging halen en zo nieuwe gebieden koloniseren. Verreweg het merendeel van de ongewervelde dieren, de reptielen, de amfibieën en de planten hebben echter deze mogelijkheid niet mee gezien de snelheid van de temperatuurstijging.

 

Maar de afspraken van de landen bij het klimaatverdrag van Parijs zijn naar mening van alle deskundigen verre van voldoende om de temperatuurstijging, de opwarming van de aarde tot 1,5 of 2 graden te beperken. De gegevens door de landen aangedragen voor dit akkoord deugen niet, de uitstoot van broeikasgassen door lucht- en zeevaart is niet meegenomen, etc. en bovendien zijn er nu tal van landen die zich niet eens aan deze onvoldoende afspraken houden, dit akkoord willen bijstellen of zelfs verwerpen zoals Rusland en Amerika. Om deze utopische doelstellingen toch te halen en daarmee de biodiversiteit op onze aarde grotendeels te redden, moeten overheden en bevolkingen zeer grote offers brengen die met onze op groei gebaseerde economie niet haalbaar zijn.

Wij moeten er dus van uitgaan dat we met een ongedacht hoge temperatuurstijging, een catastrofale opwarming van de aarde met alle klimatologische gevolgen van dien voor de biodiversiteit en de menselijke beschaving aan het einde van deze eeuw te maken krijgen: een temperatuurstijging van 4,5 graden of hoger zoals de door de NASA verwachte 6 graden.

 

Een andere ook in Science gepubliceerde studie van Kendall Jones en anderen (universiteit van Queensland, Australië) trekt ook aan de alarmbel. Al is sinds "aarde-top" in Rio (1992) de oppervlakte van zones ter bescherming van de natuur verdubbeld tot bijna 15 procent van het aardoppervlak, één derde van deze beschermde leefomgevingen, veilige havens voor dieren en planten, wordt reeds fors aangetast door intensieve menselijke activiteiten/ aanleg van wegen en spoor-en waterwegen, bouwactiviteiten, stuwdammen, ontbossing voor uitbreiding van landbouw zoals miljoenen hectares voor soja en biobrandstof, en veeteelt, etc. Deze activiteiten die een steeds hogere vlucht nemen, staan natuurlijk haaks op de verdediging van de biodiversiteit.

Hypocrisie alom, ook in Frankrijk waar de milieuminister Nicolas Hulot met een plan is gekomen om de biodiversiteit te redden, terwijl de Franse regering op hetzelfde moment Total officieel vergunning heeft verleend om in Châteauneuf-les Martigues een eerste raffinaderij voor biodiesel van wereldformaat te vestigen. De hiervoor jaarlijks benodigde 450.000 bruto ton plantaardige olie waaronder tenminste 300.000 ton palmolie moet komen uit Indonesië en Maleisië en uit de door de verbouw van soja verwoeste omgeving van Argentinië tot in Brazilië.

 

Inderdaad lippendienst aan de verdediging van de noodzakelijke biodiversiteit en aan de strijd tegen de opwarming van de aarde, uiteindelijk ook aan het voortbestaan van de menselijke samenleving. Zoals ik indertijd schreef: “De mensheid zal het met de brandnetel wel overleven maar de vraag is met hoeveel en onder welke omstandigheden…”