De Griekse tragedie

Civis Mundi Digitaal #61

door Jan de Boer

Acht jaar van gigantische opofferingen. Sinds 2010 heeft Griekenland drie hulpplannen, honderden bezuinigingsmaatregelen en tientallen hervormingen achter de rug. Na een kleine tien jaar van Europese hulp zal het in augustus weer zelfstandig op de markt terugkeren. Maar voordat dat gebeurt, moet het uiterlijk op 21 juni nog met zijn Europese partners een algemeen akkoord overeenkomen om de financiële crisis formeel af te sluiten… In werkelijkheid blijft zijn herwonnen vrijheid in 2019 en 2020 nog onder toezicht staan.

 

Balans financiële hulp

Wat is nu de balans van deze acht jarenlange financiële hulp? In Brussel is men positief. Op 19 mei bracht de Europese commissaris Pierre Moscovici openlijk hulde aan " het hardnekkige werk en de goede samenwerking " van de Griekse autoriteten. En hij vervolgde met " na zoveel jaren inspanningen en opofferingen, bevindt Griekenland zich nu eindelijk op het laatste rechte stuk naar de eindstreep". Iedereen wil nu snel de bladzijde omdraaien. Maar goed beschouwd zijn de tevredenheidsbetuigingen knap overdreven. Het doel van het derde hulpprogramma gelanceerd in de zomer 2015 was Athene te helpen " weer een degelijke economische groei te installeren, banen te scheppen, ongelijkheden terug te brengen en het hoofd te bieden aan risico’s betreffende zijn financiële stabiliteit en die van de eurozone". In ruil voor 86 miljard euro aan leningen, heeft de regering toen hervormingen aangenomen die de overheidsfinanciën weer op het goede spoor moesten brengen ten koste van gigantische opofferingen van de bevolking.

Het resultaat? Laat ik beginnen met het goede nieuws. Wat betreft het overheidstekort in 2016 is Griekenland erin geslaagd dat te elimineren. Beter nog, in 2017 afficheerde het een eerste overschot ter grootte van 4 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP), een stuk hoger dan de 1,75 procent die de geldschieters als doel hadden gesteld. De banken tonen ook een iets betere vorm en ruimen beetje bij beetje hun dubieuze vorderingen op, maar zij blijven zeer kwetsbaar en zijn niet in staat het Griekse midden -en klein bedrijf op een correcte manier te financieren. Het is vooral de zeer grote staatsschuld van 180 procent van het BBP die de toekomst van het land handicapt. De geldschieters hebben beloofd wat dat betreft stappen ter verlichting te ondernemen, maar tot dusverre zijn er nog steeds geen concrete maatregelen daartoe aangekondigd. Erger nog: het doel de economische groei te versterken, is nog heel ver weg. Zeker, het Griekse BBP is met 1,3 procent in 2017 toegenomen waaraan het bloeiende toerisme fors heeft bijgedragen, de export is ook toegenomen en de werkloosheid die 28 procent van de beroepsbevolking bedroeg op het hoogtepunt van de economische en financiële crisis, is formeel gedaald tot 20 procent.

Maar de structurele zwakheden staan nog recht overeind. Het functioneren van het overheidsapparaat en van justitie is ronduit rampzalig: een erfenis van een eeuwenlange bezetting van het land met een ingeboren verzet tegen de overheid. De productiestructuur is door de jarenlange crisis fors aangetast en het investeringsniveau ligt 60 procent beneden dat van 2008. Jongeren emigreren massaal. Het levenspeil van de Grieken is nog ver verwijderd van dat van voor de crisis. De regering van Alexis Tsipras heeft om de algemene situatie te verbeteren een aantal maatregelen aangekondigd die de ongelijkheden terug moet brengen en activiteiten moet ondersteunen: de creatie van een nationale ontwikkelingsbank om het midden- en kleinbedrijf te stimuleren, een verhoging van het minimumsalaris…

Natuurlijk zijn dit goede maatregelen, maar ze komen wel heel erg laat. De dringend opnieuw te omschrijven economische groei en het economische model van het land heeft nooit de toch echt noodzakelijke plaats in de financiële hulpplannen sinds 2010 gekregen. Moet Griekenland zijn landbouw moderniseren? Moet het zich richten op nieuwe technologieën en op welke dan? En in dat geval hoe moet zijn onderwijssysteem zich daaraan aanpassen? Deze en andere inhoudelijke vraagstukken zijn bepalend voor het op de lange termijn draaglijk houden van de staatsschuld en het welzijn van de bevolking. Waarom hebben de geldschieters deze kwesties laten liggen?

 

Met deze armzalige budgettaire politiek geen toekomst

Sommigen zeggen dat de prioriteit van de hulpplannen niet gericht was op de lange termijn, maar slechts om de financiële situatie op dat moment te lijf te gaan. Ik waag dat te betwijfelen. Onder deze voorwaarden van de geldschieters, van Brussel is de Griekse tragedie nog ernstiger dan de sociale en financiële ramp die het land op zijn grondvesten deed trillen. Zij is symptomatisch voor het onvermogen van de eurozone aan zijn ingezetenen - en in het bijzonder aan hen die de zwaarste opofferingen moeten opbrengen - een toekomst te bieden buiten die van de budgettaire regels. Brussel faalt keer op keer hun een voldoende mobiliserend en enthousiast makend project aan te bieden om hen eraan te herinneren om welke redenen zij in wezen gekozen hebben om hun lot te verbinden aan dat van andere Europese volken. En met deze armzalige budgettaire politiek met rampzalige sociale en financiële gevolgen is de eurozone gedoemd om te verdwijnen.