Civis Mundi Digitaal #63
Er gebeurt op dit moment zoveel op de wereld, dat toch een zeldzame gebeurtenis in de Katholieke kerk vrijwel onopgemerkt is gebleven: het neerleggen van het ambt door alle Chileense bisschoppen op 8 mei van dit jaar niet alleen beschuldigd van seksueel misbruik maar ook van machtsmisbruik weergegeven in een door de paus gevraagd verpletterend rapport. Tot dusverre heeft de paus erg slap gereageerd in de strijd tegen de pedofilie. Hij begint nu eindelijk actief te worden, maar zijn antwoord op het massaal neerleggen van het ambt door alle Chileense bisschoppen is wederom zeer beperkt, hij heeft slechts drie aftredens geaccepteerd. De anderen blijven gewoon in functie.
De “Grégoriaanse hervorming” in een ver verleden kan ons helpen deze pauselijke beslissing helder te krijgen en de problematiek van het beleid inzake de seksualiteit van de geestelijken - en niet alleen dat wat betreft de pedofilie - waarmee de Katholieke kerk nu geconfronteerd wordt, over een heel lange periode te bezien. Deze hervorming die zijn naam ontleend aan paus Gregorius V11 (1073 -1085) is in feite ingezet door paus Leo 1X (1049-1054) die op een van de Lateraanse Concilies in 1049 besloot te verbieden hetgeen hij als de twee grootste kwalen van de kerk beschouwde. Het eerste kwaad was de simonie: het kopen of verkopen van geestelijke verantwoordelijkheden of van geestelijke sacramenten. Het tweede kwaad was het nicolaïsme: het huwelijk of het hokken van geestelijken. In de christelijke kerk, laat de historica Valérie Theis weten, was het inderdaad verboden te trouwen vanaf hogere wijdingen, dus zo gauw als men benoemd werd als subdiaken. Maar tot aan deze hervorming was de toepassing van deze regel erg ongelijk. In Byzantium bijvoorbeeld was het voldoende voor priesters die getrouwd waren voor hun benoeming tot subdiaken, om hun echtgenotes te mogen behouden. De twee verboden van 1049 hadden slechts één doel waarvan het celibaat slechts een middel was om dat de bereiken: het verschaffen aan de kerk van een autonomie vergeleken met die van de leken die zij nooit had genoten. Daartoe moest eenieder van het idee doordrongen worden dat de leken en de geestelijken gescheiden werden door hun levenswijze en dat het functioneren van de kerk alleen de geestelijken betrof.
Gedurende de eerste tijd concentreerde paus Leo IX zich op de simonie. Zijn raadgevers wezen hem daarbij op een enorm probleem: Alle bisschoppen waren min of meer direct hierbij betrokken en hen uit de kerk jagen zou het instituut van al zijn kaders beroven, precies zo als paus Franciscus nu het aftreden van alle Chileense bisschoppen zou hebben geaccepteerd Het indertijd gevonden compromis en dat van nu was even teleurstellend: de paus gaf een paar bisschoppen schuldig aan handel in geestelijke goederen (simonie) een veertig dagen durende boetedoening voordat ze weer in hun ambt werden hersteld. Zo werden officiële veroordelingen en realpolitik met elkaar verbonden. Paus Grégorius V11 besloot harder op te treden in het kader van de hervorming en hernieuwde de strijd tegen het nicolaïsme hetgeen tot dusverre nauwelijks plaats had gevonden. Toen hij in 1074 zijn afgezanten naar het veld stuurde kregen ze allerlei negatieve reacties te horen: prachtig samengevat door de kroniekschrijver Lambert de Hersfeld: “Hij wilde de mannen dwingen om als engelen te leven door zich tegen de normale wetten van de natuur op te stellen, hij bevorderde zo slechts ontucht en zedeloosheid. Als hij daarop bleef hameren, verkozen ze het huwelijk boven het priesterschap om zo te zien of de engelen hun kerkelijke functies over zouden nemen.” In Parijs zeiden de geestelijken dat de pauselijke bevelen totaal absurd waren en dat het onmogelijk was deze op te volgen. De abt Gautier van Pontoise die de paus verdedigde werd in elkaar geslagen.
De middeleeuwse geestelijken waren zich wel bewust dat volwassen mannen een seksualiteit hebben en dat een onderdrukking ervan heel wat erger kwaad tot gevolg kan hebben dan waartegen de kerk zich probeert te beschermen. Het grégoriaanse programma versterkte de kerk en haar seksuele discipline gaf weinig problemen omdat die lange tijd zeer slap in de praktijk ten uitvoer werd gebracht.
Men zou kunnen denken dat deze periode ten grondslag ligt aan de huidige problemen van de Katholieke kerk, maar het toont allereerst de grote capaciteit die de kerk had om zich radicaal te veranderen om zich zo steeds weer aan te kunnen passen aan de veranderende en evoluerende sociale context van de samenleving. Het was een van de belangrijkste krachten die in de loop van de tijd kennelijk verloren is gegaan.