Civis Mundi Digitaal #65
We hebben weer een nieuwe onderkoning van de Raad van State en het is weer gegaan zoals het altijd is gegaan: volstrekt on-transparant en er is gekozen voor één van ons, Thom de Graaf. Een veilige keuze die het de regering, bij welk onderwerp dan ook, niet lastig zal maken. Hij heeft een gevoelige politieke antenne, veel ervaring, weinig principes en flexibel in het denken en weet wat er van hem wordt verwacht. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor het nieuwe lid, Frank de Grave. Frank de Grave die overal voor of tegen was, net hoe het uitkwam, als hij maar minister kon worden. Hij stond overal en dus nergens voor. Jammer genoeg is dat ook gaan gelden voor de hele VVD, vanaf de jaren 80 toen Nijpels aantrad en campagne voerde met de slogan: Gewoon jezelf zijn.
Overigens is zich de politiek wel degelijk bewust van het feit dat deze benoemingsprocedure niet meer van deze tijd is. In 2011 werd in de Tweede Kamer een motie aangenomen van Recourt (PvdA) die stelde dat de procedure “niet transparant” was en vond dat de beide Kamers een plaats zouden moeten krijgen in dat proces. Het kabinet heeft de motie die hiertoe opriep naast zich neergelegd. Tekenend was de motivering, of wat daarvoor door moest gaan. Een rol van de Tweede Kamer, bijvoorbeeld in de vorm van een voordrachtrecht, “zou niet goed passen in de verhoudingen en procedures waarvoor we in Nederland tot nu toe hebben gekozen”. Punt. Aldus Liesbeth Spies, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken. Het kan haast niet onverschilliger en arroganter. Het is nu eenmaal zo en we houden het daarom maar zo, dat is wat ze in feite zegt, zonder verdere toelichting. De achterkamer blijft dus de plek waar de benoeming wordt geregeld; ook wie daarbij aanwezig zijn is niet bekend. Ik besef wel degelijk dat politiek niet kan zonder de achterkamer maar waar het kan moeten we streven naar transparantie en die houding is afwezig bij de bestuurders die overigens zichzelf graag afficheren als open en vooruitstrevend.
Laten we - mijn voorstel - eens kijken naar het in dit tijdsgewricht zo verfoeide Amerika, naar de procedure voor de benoeming van een lid van het (Federal) Supreme Court. Laat de Trump-bashers niet direct in de verdediging gaan want het is een procedure die al lang bestaat, dat ter geruststelling….. Ik weet dat het Supreme Court niet het equivalent is van de Raad van State. Het SC interpreteert wetten en toetst de grondwettelijkheid van wetten die het Congres en de afzonderlijke staten hebben ingevoerd of willen invoeren. Een vergelijking met de RvS is dus zeker te rechtvaardigen. De president doet een voordracht die door het Congres moet worden goedgekeurd. Maar voordat het zover is moet de kandidaat zich verantwoorden, verdedigen in een hearing die openbaar is. Deze hearing is geen informeel gesprek maar een serieuze test met scherpe en harde vragen voor de kandidaat zoals we een paar jaar geleden zagen, op tv, toen een kandidaat, ik ben de naam vergeten, vrijwel geen vraag wist te beantwoorden en zich genoodzaakt zag zich terug te trekken. Leve de democratie!
Wat zou het verfrissend zijn wanneer deze stap ook in Nederland zou worden ingevoerd in het proces van benoeming! Het zou leiden tot een verlevendiging van het politieke debat en wellicht van een grotere belangstelling voor de politiek, hetgeen toch pure winst zou zijn. En zo’n hearing leent er zich goed voor om live op de tv uit te zenden. En wat kun je er eigenlijk substantieel tegenin brengen?!
Het Nederlandse politieke systeem is vastgeroest. Ik denk deels door onverschilligheid, denkluiheid en onvoldoende kennis van zaken en deels door eigenbelang. Men wil de politieke ambten niet openstellen voor buitenstaanders. Terwijl ons land juist smacht naar nieuwe inzichten, perspectieven en oplossingen op velerlei gebieden. N ‘importe wat: onderwijs, Europa, energie, we zitten vast in patronen die zijn uitgewerkt. Maar onze politieke elite staat er niet open voor.
Veelzeggend voor deze stelling was onder meer de afwijzing van de gekozen burgemeester, destijds. Burgemeester, vooral een representatieve functie, geen zware functie, dus waarom niet iets nieuws proberen want wat kan er nou misgaan en je kunt toch altijd bijsturen. Bovendien, ook met de benoemde burgemeester zoals we die nu hebben voorkom je niet dat er brekebenen bijzitten die voortijdig moeten gaan. Brekebenen, maar dat terzijde, die na een jaartje wel weer een nieuwe gemeente krijgen, met hulp van collega’s. Maar die gekozen burgemeester kwam er niet. Gebrek aan moed tot vernieuwing, koudwatervrees en niet te vergeten eigenbelang, dat typeert onze bestuurders. Een nomenklatoera in optima forma hebben we.
De overgang naar Amsterdam is dan gemaakt want de hoofdstad heeft een nieuwe burgemeester en ook die is gekozen uit het kleine clubje gegadigden van de bestuurlijke elite. Je zou wel eens willen weten wie er nog meer gesolliciteerd hebben om te zien welke andere goede – misschien wel betere maar van buiten de politiek – kandidaten er waren. Je hoort het niet te weten, terecht, maar het zou inzicht kunnen geven in de wetten die een benoemingsproces bepalen. Overigens had Halsema een paar jaar geleden bij de publicatie van haar boek Pluche laten weten definitief niet meer te zullen terugkeren in de politiek, ook niet in een ambt als burgemeester zei ze er nog eens expliciet bij. Na haar afscheid van de Kamer heeft ze nog eens een adviescommissie van de Kamer voorgezeten, Governancecode, geheten. Een paar conclusies van die commissie: er is een praktijk van politieke coöptatie, een oldboys network waarin men elkaar de functies toespeelt en waar politieke affiliatie een grotere rol speelt dan competentie. Verschijnselen die natuurlijk ten zeerste door de commissie worden veroordeeld. Het kan verkeren.
Verontwaardiging en verbazing nu ze toch weer terug is kan dit eigenlijk allang niet meer wekken want we weten inmiddels hoe ongeloofwaardig en onbetrouwbaar politici zijn. We zijn daar aan gewend geraakt.