Civis Mundi Digitaal #66
Ik heb een zwak voor het Afrikaanse land Mali: het thuisland van onder meer het ongeveer 700.000 tellende volk de Dogons met hun bijzondere kosmogonie en de talrijke legenden en pseudo-wetenschappelijke theorieën zoals die van de taalkundige Robert K.G. Temple die de kennis van de Dogons toeschrijft aan hun voorouderlijk contact met buitenaardse amfibiewezens van de ster Sirius. Het Mali van nu: doodarm, slachtoffer van elkaar bestrijdende gemeenschappen en van jihadistische aanvallen... Hun president, Ibrahim Boubacar Keïta, werd (in de wandeling IBK genoemd) op 16 augustus van dit jaar voor een tweede termijn als president herkozen. Gaat Mali met hem een betere toekomst tegemoet? Op papier heeft hij daartoe mogelijkheden: hij heeft bij deze volgens internationale waarnemers redelijk eerlijk verlopen verkiezingen zijn tegenstander met groot verschil verslagen hetgeen hem de legitimiteit verschaft om de broodnodige hervormingen door te voeren om de enorme armoede van een 9 miljoen Malinezen oftewel de helft van de totale bevolking te lijf te gaan. De economische groei van al een paar jaar 5 procent van Mali, de belangrijkste katoenproducent van Afrika met ook een niet onbelangrijke goudwinning en met ieder jaar ongeveer een miljard euro aan internationale hulp, geeft hem daartoe zekere mogelijkheden.
Maar schijn bedriegt, allereerst wat betreft de herverkiezing van IBK. Nauwelijks 50 procent van de Malinese stemgerechtigden heeft zijn stem uitgebracht. Natuurlijk, de onveiligheid in het noorden en et centrum van het land heeft zeker daarop invloed gehad, maar belangrijker is het groeiende wantrouwen van de bevolking voor hun politieke leiders. De reden is dat een hele generatie politici afkomstig uit één politieke beweging (Adema) die sinds de val van de dictator Traoré in 1991, de macht in handen heeft. En hun achtereenvolgende presidenten hebben niet kunnen verhinderen als ze dat al gewild zouden hebben, dat het land steeds onveiliger is geworden, dat er een enorme corruptie en vriendjespolitiek heerst met overal twijfelachtige affaires met illegale handelaren van elke soort.
De verkiezing van IBK in 2013 heeft daarin geen verandering gebracht al hadden daar veel Malinezen op gehoopt. Vlak voor die verkiezing werd de helft van het land gecontroleerd door de naar onafhankelijkheid strevende Touaregs, die al gauw werden vervangen door gewapende groepen jihadisten. De Franse militaire interventie "Serval" heeft voorkomen dat het land uiteenviel. Deze operatie is ter bestrijding van het jihadisme in 2014 met de naam Barkhane geregionaliseerd waaraan ook Nederland nog heeft deelgenomen.
Beschreven als een vastberaden man was in 2013 IBK de grote belofte voor een duurzame vrede, absoluut noodzakelijk voor een gezonde economische ontwikkeling. Hij werd gesteund door de internationale gemeenschap die niet beknibbeld heeft op financiële en veiligheidssteun waardoor Mali nu beschermd wordt door de belangrijkste vredesmacht, ook de meest dodelijke vredesmacht van de Verenigde Naties ter wereld.
Nu vijf jaar later is het duidelijk dat zijn resultaten uiterst mager zijn. Ondanks het in 2015 in Algiers gesloten vredesakkoord, is IBK er niet in geslaagd de autoriteit van Mali in het noorden te herstellen, de groepen rebellen zijn niet ontwapend en het centrum van het land is ten prooi gevallen aan gewapende groepen van de verschillende gemeenschappen die elkaar op leven en dood bestrijden om " hun " bevolking te beschermen die door de regering in Bamako, de hoofdstad van Mali, in de steek is gelaten. De corruptie en vriendjespolitiek zijn nog even groot, misschien zelfs in omvang toegenomen. IBK heeft nu nog vijf jaar om zijn beloften van destijds te realiseren, maar wie daarin gelooft, is wel bijzonder naïef. De toekomst van de staat Mali ziet er zeer somber uit.