Eindelijk erkenning voor 'civis mundi' Wim Couwenberg: Laudatio

Civis Mundi Digitaal #67

door Geerten Waling

Geachte professor Couwenberg, beste Wim, geachte genodigden, dames en heren, vrienden,

‘Eindelijk erkenning voor ‘civis mundi’ Wim Couwenberg’. Het is de titel die ik heb gegeven aan de laudatie die ik hier vandaag, tot mijn grote eer, mag uitspreken. Maar het is niet toevallig ook de kop boven een artikel dat ik las op de website van de Geert Grote Universiteit, een privé-universiteit in Deventer, opgericht door wijlen Jeroen Buve en zijn zoon Sybrand en waarbij Wim betrokken is als lid van de Raad van Advies. Dat laatste is waarschijnlijk een betrekkelijk onbeduidende positie, gezien de vele functies die Wim Couwenberg heeft bekleed en nog altijd bekleedt, maar toch noem ik graag even die Geert Grote Universiteit. Dat heeft twee redenen.

Allereerst vanwege de herkenbaarheid van die kop boven het artikel: ‘eindelijk erkenning’. Het artikel doet verslag van de uitreiking van een ‘Desiderius’, een onderscheiding die de Erasmus Universiteit Rotterdam verleende aan haar emeritus hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Couwenberg. Wim kreeg dat beeldje drie jaar geleden, hier niet ver vandaan, overhandigd door de onlangs afgetreden rector magnificus Huib Pols. Dat was, ik citeer Pols, ‘voor zijn uitzonderlijke bijdrage aan het publieke debat en de opinievorming in Nederland in de afgelopen halve eeuw. Als weinig anderen is hij een bruggenbouwer gebleken tussen de ivoren toren van de universiteit en de maatschappij.’ Daar kunnen we het alleen maar volmondig mee eens zijn, zoals hopelijk uit de rest van mijn verhaal zal blijken.

Maar vanwaar eigenlijk die opgeluchte verzuchting van de Geert Grote Universiteit: hè hè, ‘eindelijk erkenning’…? Welnu, Wim Couwenberg is in zijn inmiddels toch vrij lange leven maar bar weinig onderscheiden. En dat is, ik mag dat hier wel zeggen met vrienden onder elkaar, ronduit schandalig, gezien zowel de kwaliteit als de omvang van zijn werk, zowel in de wetenschap als in het publieke debat.

Ik doe u er hier geen plezier mee als ik de titels opsom van de tientallen boeken die Wim Couwenberg in de afgelopen zeventig jaar heeft geschreven, alleen al omdat deze middag daar te kort voor zal zijn. Evenmin is dit het moment voor een bloemlezing uit meer dan vijftig jaargangen Civis Mundi, het intellectuele tijdschrift dat in de jaren zestig door Wim is opgericht en dat nog altijd door hem wordt bestierd. Zelf zit ik sinds kort in de redactie van Civis Mundi, maar dat kan ik niet anders omschrijven dan als een luizenbaantje. Want, moet u weten, Wim regelt alles liever zelf. Hij is het die bepaalt wie artikelen aanlevert, hij kiest de thema’s die worden besproken en de boeken die moeten worden gerecenseerd, hij doktert uit in welke rubrieken die artikelen worden ingedeeld, hij zet het hele tijdschrift in elkaar. Bovendien schroomt hij niet om zelf een flink deel van de artikelen te schrijven. Wie het Civis Mundi ontvangt (het wordt inmiddels gratis één of tweemaal per maand verspreid via e-mail) weet dat Wim daarin steevast met scherpe en kwistige pen een keur aan interessante onderwerpen behandelt.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over alle jaarboeken die Wim vervaardigde en waarmee hij telkens weer een boeiend, actueel en urgent thema op de agenda zet. De meest recente, het Civis Mundi Jaarboek 2018, plofte onlangs in mijn brievenbus en behandelt de vraag ‘Hoe universeel is de westerse idee van moderniteit?’. Naar analogie van de stripfiguur Lucky Luke, die sneller schiet dan zijn schaduw, zou ik willen zeggen dat Wim sneller schrijft dan zijn schaduw. En dat terwijl hij de negentig al ruim is gepasseerd. Daar is werkelijk niets van te merken, als je zijn teksten leest. Wim schrijft altijd bedachtzaam, genuanceerd, geestig en kritisch waar nodig en is nog steeds begiftigd met een geheugen als een ijzeren pot.

Civis Mundi is Wim Couwenberg, maar Wim Couwenberg is ook Civis Mundi. Een ‘burger van de wereld’. Nu weet ik niet of Wim veel heeft gereisd, daarvoor ken ik hem persoonlijk nog niet goed genoeg, maar intellectueel geldt hij beslist als wereldburger, die grote en kleine ontwikkelingen steevast plaatst in het grote tableau van de wereldgeschiedenis, met al haar continuïteiten en breuklijnen. Zo loodste Wim met vaste hand het blad Civis Mundi, dat helemaal aan het begin van zijn bestaan Oost-West heette, weg van de ideologische confrontatie tussen de vrije en de communistische wereld toen die niet meer relevant was, en introduceerde hij – wat hij in het nieuwste Jaarboek noemt – een ‘nieuw redactioneel referentiekader’. Dat kader was, ik citeer, ‘een wetenschappelijk verantwoorde herbezinning op de grondslagen, inrichting en functionering van onze moderne samenleving in nationaal en internationaal verband’. Maar ook dat kader dreigde op den duur zijn relevantie te verliezen, door die alsmaar veranderende tijdgeest, zodat hij ervoor zorgde dat Civis Mundi zich ging richten op ‘de vraag naar de nieuwe historische zingeving en betekenis van de moderniteit en de universele pretenties die daarmee samenhangen’.

We leren daaruit dat Wim de tijdgeest altijd feilloos heeft aangevoeld, dat hij niet terugdeinst voor dure woorden, maar ook dat hij een vrolijke optimist is. Want hoewel in de loop der tijd velen hem als conservatief of reactionair hebben geprobeerd af te schilderen, heeft Wim altijd een warme belangstelling gekoesterd voor de moderniteit in haar vele gedaanten. Hoe rafelig of bedreigend de moderniteit soms ook kan zijn, Wim ziet er ook nieuwe ‘ontwikkelingsmogelijkheden’ voor de mensheid om op allerlei vlakken boven zichzelf uit te stijgen. Of, zoals hij in het Jaarboek 2018 citeert uit Heidegger: ‘Höher als die Wirklichkeit, steht die Möglichkeit’. Het nadenken over de mogelijkheid voor moderne zingeving beperkt zich voor Wim niet tot het ondermaanse, de mens en zijn plaats in de evolutie, maar strekt ook tot het transcendente. Wim is een katholiek van huis uit, die tegenwoordig een weloverwogen agnosticisme schijnt aan te hangen, maar hij geeft in Civis Mundi net zo goed ruimte aan ideeën over religie, onsterfelijkheid en reïncarnatie. Het onderstreept maar weer dat onze laureaat van vandaag een vrijdenker mag heten, die wars is van dogmatiek en die met een onvermoeibare nieuwsgierigheid de wereld om zich heen bestudeert.

Wie wars is van dogmatiek heeft het zwaar in een dogmatische wereld. En dat geldt voor Wim Couwenberg zonder meer. Hoewel hij zich altijd heeft omgeven met bonte en boeiende vrijdenkers, was de academische en journalistieke goegemeente uiterst sceptisch. Politieke correctheid is helaas niet iets van vandaag de dag, maar van alle tijden. De eigenzinnige Wim heeft dat zijn hele leven ervaren. Als katholiek zomaar gaan promoveren in Leiden? Een doodzonde, zo vond althans de katholieke kliek aan de Nijmeegse universiteit. Bam! Die deur ging dicht. In Nijmegen geen carrière meer voor Wim. Kritiek op het communisme? Interesse voor ‘westerse waarden’? En, rond de eeuwwisseling, begrip durven opbrengen voor de Fortuynrevolte? Bam! Bam! Bam! Alle deuren vielen dicht. Vooral linkse activisten zagen in Wim Couwenberg de vijand. Anil Ramdas noemde hem ooit de ‘wetenschappelijke Archie Bunker’ – en dat was vast niet omdat hij Wim grappig vond. Met zoveel weerstand mag het een wonder heten dat Vrijdenker Couwenberg ooit hoogleraar heeft kunnen worden. En u begrijpt nu wel: onderscheidingen of andere vormen van maatschappelijke erkenning voor zijn werk zaten er niet echt in.

Het is daarom extra heuglijk dat Wim vandaag in het zonnetje wordt gezet. Hij ontvangt de Visser-Neerlandiaprijs, uitgereikt door het Algemeen Nederlands Verbond. Deze prijs is vernoemd naar jurist en schrijver mr. Herman Visser, zoals u weet. Wim zou, in zijn jeugd, mr. Visser nog hebben kunnen kennen. Dat had voor meer mensen hier kunnen gelden, ware het niet dat Herman Visser in 1943 zijn eigen leven nam, gekweld als hij was door de Tweede Wereldoorlog en door het bloedige totalitarisme van de Duitse bezetter. Gelukkig liet hij niet alleen geschriften na, maar ook een financiële erfenis die het mogelijk maakt dat al sinds de jaren vijftig deze prijs kan worden uitgereikt aan mensen die bijzondere bijdragen leveren aan het behoud van onze cultuur. Welnu, dat is Wim Couwenberg bij uitstek. Speciale vermelding verdient dat Wim zich niet alleen beperkte tot Nederland, maar dat hij ook in Vlaanderen een publiek heeft opgebouwd en dat hij sinds jaar en dag Vlaamse denkers een podium geeft in Nederland. Zo heeft hij de culturele uitwisseling binnen de Benelux sterk bevorderd; een over het algemeen verwaarloosd terrein waar hij zich liefdevol om bekommert. Dat is iets wat het ANV in het bijzonder aanspreekt en ik begrijp goed dat het Wim, die tevens oud-redacteur is van het ANV-tijdschrift Neerlandia, daar zeer erkentelijk voor is.

Er was nog een tweede reden dat ik zo-even begon met een verwijzing naar de Geert Grote Universiteit. Niet lang geleden, op een zonnige zaterdagmiddag, hield ik een lezing voor vrijdenkers in Deventer, die mij op het hart droegen om voor mijn terugreis nog even hun mooie Hanzestad te bezichtigen. Via allerlei Middeleeuwse steegjes belandde ik plots bij het Geert Grote Huis, waar net een lezing begon over deze Nederlandse theoloog en weldoener uit de veertiende eeuw, die mij – als atheïst uit een gereformeerd nest – tot dan toe nagenoeg onbekend was. Geert Grote, zo leerde ik, was een eigenzinnige, koppige man: hij moest en zou bijvoorbeeld de mensen in zijn parochie in hun landstaal toespreken, niet in het Latijn. Ook achtte hij zijn eigen geweten belangrijker dan kerkelijke dogma’s. Een vervelende luis in de pels dus, vooral omdat hij zich mateloos populair maakte onder de lokale bevolking met liefdadigheidsinstellingen en zijn vermogen om uit de ivoren toren van de kerk de brug te slaan naar de maatschappij. Zijn ‘moderne devotie’ werd een invloedrijke, kritische beweging die de katholieke kerk al twee eeuwen voor de Reformatie confronteerde met haar ingesleten gebreken.

De loftuiting die ik eerder citeerde van de Rotterdamse rector magnificus, voor onze ‘bruggenbouwer’ Wim Couwenberg – wat sowieso al een toepasselijke term is voor iemand die al sinds mensenheugenis in Rotterdam woont – zou het voor de hand doen liggen om Wim ‘de Desiderius Erasmus van onze tijd’ te noemen. Maar hierbij wil ik ervoor pleiten om dat niet te doen. Ik vind Wim Couwenberg de Geert Grote van onze tijd. Al heeft nog lang niet iedereen dat in de gaten, ik twijfel er niet aan dat Wim in de toekomst gelezen en besproken zal worden als een moderne devoot. Iemand die zich zonder ophouden boog over de grote vraagstukken van deze tijd, die de kenteringen in de tijdgeest haarfijn aanvoelde, die de wetenschap gebruikte om de maatschappij te verrijken, die de vrijheid van meningsuiting verdedigde ook – nee: juist – als het hem niet in dank werd afgenomen, en iemand die zijn geweten altijd hoger achtte dan welk dom dogma dan ook.

Beste Wim, van harte gefeliciteerd met deze prijs, die je zeer is gegund en die op zichzelf al meer zegt dan dit jonge redacteurtje in een korte laudatio te berde kan brengen. Ik heb in ons korte contact al veel van je geleerd en hoop nog veel meer van je te mogen leren.

Ik dank u allen voor uw aandacht.