Catastrofes en de catastrofe

Civis Mundi Digitaal #71

door Jan de Boer

"Onze wereld gaat ten onder, dat valt niet meer te weerleggen" zegt de astrofysicus Aurélien Barrau in het internetblad "Diacritik" van 27 augustus jongstleden. Dit blad is de initiatiefnemer van een oproep voor onze planeet van 200 personen (gepubliceerd in Le Monde op 3 september jongstleden). Aurélien Barrau: "De komende catastrofe is onvoorstelbaar groot. Misschien zelfs zonder precedent in de geschiedenis, in ieder geval in de geschiedenis van de mensheid". Een toeval: op 28 augustus trad Hulot af als milieuminister van Frankrijk omdat hij weigerde "nog langer medeplichtig te zijn aan de komende catastrofe" die uiteindelijk het einde van de mensheid betekent.

De alarmkreet in september van 200 wetenschappers: wiskundigen, biologen astrofysici, mee ondertekend door talrijke artiesten, spreekt van een "planetaire ramp" en een "totale ineenstorting". Verbazingwekkende woorden van vertegenwoordigers van exacte wetenschappen. Lange tijd werd er ironisch gereageerd op verklaringen betreffende catastrofes. Dit soort theorieën werden beschouwd als herinneringen aan een irrationeel religieus betoog, een erfenis van apocalyptische visies verdedigd door de apostel Johannes en Paulus. Zij die waarschuwden tegen een "ineenstorting" werden beschouwd als profeten of beter nog als fantasten. Ik ben daar tientallen jaren voor uitgemaakt. En dat overkomt mij nu nog.

 

De apocalyptische visie is weer terug van weggeweest sinds 1950 met een beschrijving van de concentratiekampen en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki door de schrijver Günther Anders (de eerste echtgenoot van de filosofe Hannah Arendt): de vernietiging van de mensheid in de derde industriële revolutie. Toch moesten we Tchernobyl in 1086 afwachten met in datzelfde jaar de publicatie van "The risk Society" van Ulrich Beck voordat de wetenschap deze dreiging serieus nam.

Tot zeer recent werd de catastrofe of het nu de Shoah, Hiroshima of zelfs de financiële crises of de vogelgriep betrof altijd taalkundig in meervoud gebruikt: het waren catastrofes. In 2008 werd een nummer van de revue "Esprit" gewijd aan de "Temps des catastrophes" door een collectief van wetenschappers: de "groupe 2040" die ervan uitgaat dat deze datum een fataal keerpunt in de opwarming van de aarde is. Daarmee werd het begrip catastrofe niet meer als meervoudig maar als enkelvoudig gezien. Men weet nu dat iedereen geraakt kan worden, niet alleen inwoners van dit of dat land die hun atoomcentrales niet goed hebben beheerd, maar dat de gezamenlijke mensheid een fataal lot heeft.

 

Deze bewustwording is zonder twijfel mee te danken aan de vermenigvuldiging van meteorologische extreme perioden: droogte, hitte, orkanen .... Onzichtbaar in de jaren 1970, zijn ze nu duidelijk zichtbaar. Onze technologische ontwikkeling met de gevolgen daarvan en ons stempel op het milieu komen nu zo sterk naar voren, dat bij een aantal filosofen, wiskundigen en fysici de gedachte post vat dat een dergelijke versnelling kan leiden tot een grote catastrofe met het verdwijnen van de mensheid, ja zelfs tot de mogelijkheid dat leven op deze aarde niet meer mogelijk is. Dat de catastrofe zich nu afficheert in het enkelvoud, komt ook door de politieke reacties op de opwarming van de aarde, die alleen nog op mondiale schaal gegeven kunnen worden. Steeds meer zien we interacties tussen systemen waarvan men vroeger dacht dat ze los van elkaar stonden. De wetenschappen van de aarde houden zich bijvoorbeeld niet langer bezig met een paar ecosystemen, maar met de aarde als geheel.

Vandaag de dag interesseren de verhalen over de catastrofe niet alleen meer wetenschappers of milieuspecialisten, maar ook wetenschappers die ver afstaan van de politieke ecologie zoals de specialiste op het gebied van utopieën: Michèle Riot-Sarcey. De filosoof Jean-Claude Monod laat mij weten dat "de catastrofe" mogelijk binnen afzienbare tijd alle andere bezorgdheden naar het tweede plan doet verhuizen. Naar alle waarschijnlijkheden helaas te laat, voeg ik daaraan toe.