Pensionering als achterlijk ervaren leeftijdsdiscriminatie

Civis Mundi Digitaal #72

door Wim Couwenberg

Ik behoor tot de categorie mensen die in de loop van zijn leven gewend was alles uit bladen te knippen wat mij bijzonder interesseerde. Bij een verhuizing werd ik plotsklaps door een lawine van knipsels overspoeld. Wat ermee te doen? In een grote afvalbak kieperen? Voorbij is immers voorbij. Dat deed ik toch maar niet. Nog even selecteren of er iets tussen zit wat herlezing waard is. Zo viste ik een knipsel uit een blad, getiteld Wonen op leeftijd, dat me niet meer bekend voorkwam, maar wel de inhoud. Dat was een interview met een oud-collega van mij, Henk van Maarseveen, eens hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De titel kwam mij niet onbekend voor: “Pensionering is een soort verbanning” stond erboven. Nog even herlezen. De pensionering van Van Maarseveen wekte een heftige woede in hem op tegen zijn universiteit. Of ze helemaal van God los waren, wilde hij weten. En of ze hem even wilden aantonen dat hij op een bepaalde leeftijd minder waard geworden was.

Pensionering was in zijn ogen een uiting van pure leeftijdsdiscriminatie. Hij noemde dat zonder meer een schandelijke zaak. Het was een maatschappelijke doodverklaring, klaagde hij. Reden tot een openlijk protest, in zijn ogen. Hij maakte daar een geruchtmakende rechtszaak van, die hij natuurlijk verloor; dat wist hij ook wel. Maar met die rechtszaak trok hij in ieder geval de nodige aandacht voor zijn woedende protest. Er zijn veel mensen, zo zei hij, die het loodje legden vlak na hun pensionering. En dat snapte hij heel goed. Ze zijn immers verdreven uit hun sociale vergeving. Opeens tellen ze niet meer mee. Ze zijn niemand meer, ze hebben afgedaan. Als je over zoiets niet boos genoeg bent, dan verschrompel je. Hij voegt eraan toe dat we helemaal niet moeten kijken naar leeftijd. Dat is discriminatoir. Je zou iedereen moeten beoordelen op zijn of haar capaciteiten. Dat lijkt mij het enige aanvaardbare criterium. Wat is er dan het meest mis aan het recht, zo vroeg de interviewer hem? Grinnikend bekende hij dat dat de macht was. De macht om allerlei dingen aanvaardbaar te maken die anders taboe zijn. Zo is leeftijdsdiscriminatie natuurlijk ook aanvaardbaar gemaakt door het recht.

Weg is weg, vonden zijn voormalige collega’s. Verder niet zeuren. En dat is uiteindelijk ook precies wat Van Maarseveen gedaan heeft. Hij is een heel nieuw leven begonnen, en wil niks meer met het recht te maken hebben. Alle boeken zijn de deur uit, en hij is weer teruggegaan naar zijn oude liefde, de kunst. Vroeger, voor hij hoogleraar werd, was hij graficus. Niet eens een slechte. Maar er was toen geen droog brood mee te verdienen. Nu, na die pensionering, had hij in ieder geval een soort basisinkomen: zijn pensioen. Dat stelde hem in staat om weer terug te gaan naar zijn oude liefde als graficus. Hij heeft het roer definitief omgegooid, wil niets meer te maken hebben met iets wat met leeftijd te doen heeft. Hij wilde zijn leven niet langer laten bepalen door de volstrekte toevalligheid van Nederlandse bureaucratie. Pensionering is een soort verbanning. Hij stelde zich ten doel dat hij binnen vijf jaar minstens net zoveel als graficus zou moeten verdienen als zijn pensioen.

Hij heeft zijn huis verkocht en een oude opslagplaats gekocht, waar hij een atelier maakt en waar hij ook gaat wonen. Hij is sindsdien ook hertrouwd met de redactiesecretaris van het Nederlands Juristenblad, waarvan hij een bekende redacteur was. Hij is inmiddels overleden, maar met zijn woedende protest tegen pensionering heeft hij wel de aandacht gevestigd op een ontwikkeling die meer en meer aandacht verdient, met het oog op een zinvolle tijdsbesteding met het klimmen der jaren, te meer nu we langer blijven leven. Je ziet tegenwoordig dan ook dat steeds meer mensen tegen de tijd van hun pensionering een nieuwe werkkring creëren, die hen in staat stelt om te blijven werken, nieuwe relaties te krijgen en mee te blijven tellen, ondanks toenemend ouder worden.

Ik heb het gat dat pensionering slaat in mijn levensloop opgevuld door mijn tijdschrift Civis Mundi voort te zetten als journalist, mijn eerste beroepskeuze.