Hoe Vlaming te zijn?

Civis Mundi Digitaal #72

door Wim Couwenberg

Kortgeleden ontving ik een boekje onder de titel: Hoe Vlaming te zijn? Zes teksten van August Vermeylen en Jozef Deleu, samengesteld en ingeleid door Hans Vandevoorde, docent Nederlandse literatuur aan de Vrije Universiteit Brussel, die een biografie schrijft over August Vermeylen. Dit lezende bracht mij terug tot de laatste decennnia van de vorige eeuw. In 1993 schreef ik toen ook een artikel, waarin Deleu en Vermeylen voor het eerst met elkaar in verband gebracht werden.Naast de emancipatiegedachte signaleerde ik als gelijkenissen nog de open geest, de internationale gerichtheid, en de kritische inhoud van de geschriften van beide cultuurpolitici. Als een wezenlijk verschil zag ik toen het cultuurpessimisme van Deleu, tegenover de socialistische vooruitgangsgedachte van Vermeylen. Hoe Vlaming te zijn? combineert twee van de meest actuele essays van Vermeylen met vier van de meest relevante toespraken van Deleu. Of ze nu spreken over de zin van cultuur, over de verhouding van de culturele wereld tot de academische wereld, over de relatie van Vlaanderen tot België, steeds houden beide schrijvers Vlaanderen een krachtig emancipatorisch ideaal voor. Het is een emancipatie die nog niet voltooid is, sterker: die nooit voltooid zal zijn. Onder die titel schrijft Hans Vandevoorde ook een uitstekende inleiding. De titel daarvan luidt namelijk: De onvoltooide ontvoogding.

Het werk van beide auteurs heeft soms een opruiend karakter. Deleu, die ook stichter en hoofdredacteur van het bekende Vlaams-Nederlandse blad Ons Erfdeel is geweest, vindt dat Vlaanderen dringend toe is aan een kleine, maar echte culturele revolutie. Van hem verwachten wij zo’n uitspraak minder dan van Vermeylen, omdat Deleu een man vanuit het midden is, stelt de inleider. Die middenpositie blijkt goed uit zijn visie op de Vlaamse beweging. Binnen de Belgische staat is de Vlaamse beweging geëvolueerd van een taalbeweging via een culturele tot een politieke beweging, als een logische en eerbiedwaardige ontwikkeling. Thans is de tijd aangebroken dat de Vlaamse beweging in Vlaanderen zelf weer een culturele beweging moet worden, in de vele betekenissen van het woord. Deze beweging moet Vlaams zijn, maar tegelijk ook internationaal. Zij moet elitevormend zijn, maar ook door en door verbonden met het volk. Zij moet steeds ontvoogdend zijn, maar tegelijk verheffend. Zij moet vernieuwend zijn, maar ook vol respect voor de wereld van gisteren.

Een toespraak die nog altijd heel actueel is, al gaat zij terug tot 1985, is een toespraak onder de titel De pleinvrees der kanukkiken, naar aanleiding van een herdenking van de Val van Antwerpen in 1585. Pleinvrees is het angstige gevoel dat sommige mensen ondervinden, wanneer zij zich op een open vlakte bevinden. En met kanunniken, oorspronkelijk lid van het kapittel van een kathedrale kerk, wordt ook een welgedane burger bedoeld. Ik heb die toespraak opnieuw met grote belangstelling gelezen. Ik citeer hier het einde ervan:

Sinds de val van Antwerpen en de scheuring van de Nederlanden is het zuiden vrijwel ononderbroken ten prooi geweest aan obscurantisme en uitbuiting. Het was vaak niet veel meer dan een wingewest. Toch hebben Vlamingen dit alles overleefd, omdat hun levenswil slimmer en soepeler was dan de macht van de onderdrukkers. Wij hebben overleefd, ondanks het feit dat veel van onze geleerden en creatieve vrouwen en mannen onze contreien verlaten hebben. Langzamerhand herstellen wij van dit verlies. Het heeft eeuwen geduurd; soms waren wij vermoeid van het herstellen.

Hij zou blij zijn, zo meldt hij, indien dit omzien in verwondering naar die verre val 400 jaar geleden aanleiding zou zijn om hoopvol vooruit te zien. Want hoop is ons gegeven om cynisme en de ontmoediging te bestrijden. Dat wens ik hem gaarne toe als recensent, die met waardering denkt aan de culturele bijdragen van Deleu, die niet alleen een bekend Vlaams dichter is, maar zoals gezegd stichter en hoofdredacteur van Ons Erfdeel is geweest, en daarnaast ook actief bij allerlei andere culturele ontwikkelingen in Vlaanderen, zoals de ontwikkeling van DeBuren, die herhaaldelijk geciteerd worden, ook in Civis Mundi.