Civis Mundi Digitaal #72
De geschiedenis van de mensheid is een ook de geschiedenis van vrijwillige of gedwongen migratie zo mogelijk naar oorden waar het beter toeven was. Wie herinnert zich niet de vanuit de geschiedenislessen op school de Grote Volksverhuizing in de nadagen van het West-Romeinse Rijk toen meerdere voornamelijk Germaanse stammen opgejaagd door de Hunnen en aangelokt door de rijkdommen van het verzwakte Romeinse Imperium in de jaren 400-600 een gigantische volksverhuizing veroorzaakten. Dat was nog eens een migratiecrisis! Maar ook in tijden dichter bij, was het niet mis zoals de migratie als gevolg van de Eerste Wereldoorlog die - nu ik dit artikeltje schrijf - herdacht wordt. De ineenstorting van de Duitse, Oostenrijk-Hongaarse, Russische en Ottomaanse keizerrijken gingen gepaard met grote humanitaire problemen: de repatriëring van zo’n 430.000 oorlogsgevangenen, de honger die in 1919 Duitsland, Oostenrijk en Hongarije trof en die in Rusland in de jaren 1921- 1922. Tussen 1914 en 1918 stierven alleen al door honger en ondervoeding ongeveer 500.000 Duitse burgers. Mede als gevolg van door honger en ondervoeding veroorzaakte epidemieën: de Spaanse griep, tyfus en cholera stierven een paar miljoen mensen. Uit hun gebied verjaagde honderdduizenden personen hadden geen wettelijke status meer of omdat ze inwoners waren van een niet meer bestaand land zoals het Oostenrijk- Hongaarse imperium, het Russische imperium en het Ottomaanse rijk of omdat men ze van hun nationaliteit had beroofd.
Het einde van de Eerste Wereldoorlog ging gepaard met een geweldige opleving van bruut geweld en veroorzaakte drie grote groepen vluchtelingen. De eerste grote groep vluchtelingen betrof een 800.000 Russen die de burgeroorlog (1917-1923) tussen de revolutionaire Bolsjewieken en de Witte Monarchisten ontvluchtten. Als gevolg van een denaturaliseringsdecreet van Lenin (1921) verloren ze hun nationaliteit. Gevlucht naar Polen en Duitsland, maar ook naar Constantinopel (het huidige Istanbul) en de Balkan. hadden ze zo geen vaderland meer, waren ze anders gezegd staatlozen geworden. De tweede grote groep vluchtelingen bestond uit een 700.000 overlevenden van de volkerenmoord in Armenië (1915) die hun heil zochten in met name Syrië, de Libanon, Egypte en Frankrijk. Een derde grote groep vluchtelingen van meer dan 1, 5 miljoen mensen waren het slachtoffer van gedwongen verhuizingen tussen Turkije en Griekenland op grond van het Verdrag van Lausanne (1923): bijna 1,3 miljoen orthodoxe Grieken moesten de Turkse gebieden Oost-Thracië, Capadocië en Pont verlaten en naar Griekenland vertrekken (Athene groeide zo in één jaar tijd van 300.000 naar 700.000 inwoners), terwijl 380.000 Griekse mohammedanen naar Turkije moesten vertrekken. De herinnering aan deze gedwongen migratie verklaart overigens mee hoe Griekenland de 700.000 vluchtelingen van de laatste jaren heeft opgevangen: grote aarzelingen en terughoudendheid enerzijds, anderzijds een geweldige solidariteit van met name de destijds uit Turkije verjaagde Grieken.
Direct na de oorlog waren er nieuwe internationale instituties zoals de Volkenbond die zich inspanden om hulp aan de vluchtelingen te bieden. Dat was ook het doel van transnationale filantropische organisaties als ’Save de Children’ en de ’Near East Relief’. Om een oplossing te zoeken voor het lot van de staatlozen deed de Volkenbond een beroep op de Noorse ontdekkingsreiziger Fridtjof Nansen die in 1921 benoemd werd tot Hoge Commissaris voor de zorg voor Russische vluchtelingen. Hij creëerde in 1922 het ’paspoort Nansen’ die de staatlozen een legale identiteit gaven. Dit certificaat van Nansen heeft het leven gered van honderdduizenden mensen maar had ook veel beperkingen voor de bezitters ervan zoals geen vrijheid om te gaan en te staan waar men wilde. Een paar jaar later werden in Duitsland en in Italië politieke tegenstanders en minderheden van hun nationaliteit beroofd en nam het aantal staatlozen wederom een hoge vlucht. De humanitaire inspanningen van de internationale gemeenschap waren zo uiterst fragiel. En in de jaren 1930 werd geen enkele oplossing gevonden voor de vervolgde joodse vluchtelingen uit Duisland en Oostenrijk. Ook de Nederlandse grenzen bleven voor hun gesloten… een grote schande!
De humanitaire beweging in de jaren 1920, die niet altijd even succesvol was en gekenmerkt werd door een grote bureaucratie, moet ons ook nu aan het denken zetten. Internationale solidariteit en het verlenen van onderdak moeten prevaleren boven risico’s van politieke instabiliteit. De huidige migratie-crisis is verre van volkomen nieuw. Het einde van de Eerste Wereldoorlog - en dan spreek ik niet eens van de situatie na de Tweede Wereldoorlog - was heel wat destabilisanter.