Civis Mundi Digitaal #72
Over Open Access of het vrij toegankelijk maken van wetenschappelijke publicaties wordt veel onzin verteld. Enerzijds is er de irrationele aanval op wetenschappelijke uitgeverijen en anderzijds is er het legitiem debat over de toegankelijkheid van resultaten van met publiek geld gefinancierd onderzoek.
Figuur 1 Op 3 mei 2018 reeds verscheen het Decreet betreffende het invoeren van een open access-beleid inzake wetenschappelijke publicaties van de Franse gemeenschap in het Belgisch Staatsblad.
Ten eerste is er nu een Europees initiatief om wetenschappelijke artikels van achter de betaalmuur te halen. Ten tweede doen ook aparte lidstaten moeite zoals blijkt uit een in het Belgisch Staatsblad verschenen wet die iets gelijkaardigs doet.[i]
Vanaf 1 januari 2020 zullen wetenschappers van elf Europese landen hun artikels vrij toegankelijk moeten publiceren wanneer hun onderzoek met overheidsmiddelen gefinancierd werd. Die verplichting hebben de onderzoeksfondsen van de betrokken landen afgekondigd. (De Standaard 5 september 2018). In De Volkskrant hoopte de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) dat de abonnementskosten voortaan zouden wegvallen en de universiteiten genoeg budget overhouden om de publicatiekosten te dekken. Dit is natuurlijk klinkklare onzin.
Niettemin werd het initiatief ondertekend door de onderzoeksfondsen van Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zweden, Noorwegen, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Polen, Slovenië en Luxemburg. België dus niet. Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) ondergaat veel bestuurlijke veranderingen zodat bijvoorbeeld ook geen aspiranten hun kandidatuur kunnen indienen in 2018. Momenteel werkt FWO aan een beleidsplan voor 2019-2023. Dit wordt pas in december 2018 verwacht. Over open access heeft FWO nog geen standpunt. ‘Maar het is dus zeker niet uitgesloten dat het FWO, in overleg met de Vlaamse universiteiten en Onderzoekscentra, later dit jaar de tekst alsnog ondertekent’, klonk het in de krant De Standaard.
De Standaard merkte de sterke gelijkenis van de Belgische wet met de Franse die al twee jaar in voege is. De wet kwam er op initiatief van minister van Economie Kris Peeters (CD&V). De Walen waren echter sneller dan hun federale excellentie. Het decreet van de Franse gemeenschap verscheen al in mei 2018 en de inwerkingtreding was op 14-09-2018.
Welke publicaties moeten nu in open access of vrije toegang gepubliceerd worden? De wet geldt voor onderzoek dat minstens voor de helft met publieke middelen gefinancierd werd. De Europese plannen zijn veel strenger. In België moet een artikel pas maanden na de publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift vrijgegeven worden. De termijn bedraagt twaalf maanden voor humane en sociale wetenschappen en zes maanden voor andere wetenschappen.
De reden van de keuze is dat alle gerenommeerde tijdschriften natuurlijk bij wetenschappelijke uitgeverijen zitten die veel geld investeren en verdienen aan publicaties. Daarom dat de embargoperiode ingevoerd werd. Aan De Standaard zei men bij het kabinet van minister Peeters dat zo ‘moet auteurs de kans geven om hun artikelen in gerenommeerde tijdschriften te publiceren en vermijdt dat uitgevers aanzienlijke schade zouden lijden door een verlies aan abonnementen’. De wet is volgens critici veel te inschikkelijk voor de grote uitgevers. Wetenschappelijke artikels mogen nog steeds zes maanden exclusief achter de betaalmuur van Reed-Elsevier (RELX) zitten. De hoogoplopende abonnementskosten voor zulke tijdschriften en verbonden digitale diensten vormen echter de motor die de politieke druk om over te stappen op open access.
De gemakkelijke conclusie is immers dat universiteiten tientallen miljoenen euro per jaar betalen om hun studenten en onderzoekers toegang te verlenen. De uitgevers boeken enorme winsten en dat stoort velen mateloos. Temeer omdat wetenschappers gratis kopij aanleveren en gratis evalueren in peer-review. De nieuwe Belgische wet streeft naar een principe dat wat met publieke middelen tot stand kwam, voor het publiek beschikbaar moet zijn. Het Europees initiatief dat open access is daarentegen een regelrechte aanval op de wetenschappelijke uitgevers die in Duitsland vooral veel haat ondervinden bij politici en bestuurders van universiteiten. Door de levering van kopij te blokkeren willen de Europese (lees vooral Duitse en Franse) politici de hoofdzakelijk Nederlandse, Britse en Amerikaanse uitgeefconcerns dwingen om de kosten te drukken.
De politici gaan hierbij wel voorbij aan enkele “details” zoals de redactie, de organisatie, het opmaken en uitgeven, het sponsoren en bezoeken van symposia en congressen en tenslotte het verkopen. Ook de platformen om de tijdschriften digitaal aan te bieden zijn betaald door de sector en worden uitgebaat door uitgeverijen of gespecialiseerde bedrijven. Wie geen klanten heeft moet klanten zoeken. Welke universiteit kan via Internet andere universiteiten zoeken en overtuigen te betalen voor haar uitgaven? Als de universiteiten alle kosten moeten dragen en alle hoop op distributie op het Internet gevestigd wordt dan zal snel de beperking van open access blijken. Universiteiten zijn zelden goede commerçanten. Binnen de kortste keren zullen de managementfiguren aan universiteiten — die nu al veel wegbesparen wat geen zaad in het bakje brengt — besluiten om open access niet meer te financieren. Dan zijn de bibliotheken hun budgetten kwijt die ze vrolijk inruilden om zelf aan open acces te gaan doen en de publicatiekosten te dragen. Weg abonnementen en weg publicatiekosten. Weg bibliotheek.