Het klimaat en menselijk onvermogen

Civis Mundi Digitaal #73

door Jan de Boer

Op 6 augustus 1945 vielen de eerste twee atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. De mensheid besefte toen dat zij beschikte over de mogelijkheid zichzelf te doden. Deze duidelijke, zichtbare en herkenbare dreiging stelde de menselijke samenleving in staat deze met heel veel moeilijkheden te beheersen en zo al drie kwart eeuw een apocalyps te vermijden. Nu is er een even groot gevaar dat het leven van de mensheid in de toekomst bedreigt: de opwarming van de aarde met de daarbij behorende klimaatveranderingen. In tegenstelling tot de nucleaire verwoesting, betreft het hier een vertraagde verwoesting in de tijd, die heel veel mensen het gevoel geeft dat het gevaar vooral denkbeeldig is en aan anderen dat we nog genoeg tijd hebben om zo nodig in te grijpen. De overgrote meerderheid van de mensheid ontkent zo dit directe gevaar en stelt mogelijke oplossingen uit die onze manier van leven bedreigen."Mensen," zegt mijn goede vriend/filosoof en ecoloog Prof. Dominique Bourg van de universiteit in het Zwitserse Lausanne, "zijn net als andere diersoorten alleen in beweging te krijgen als het gevaar zichtbaar is en duidelijk direct hun leven bedreigt. Dat is hier niet het geval en daarom lopen mensen altijd achter de steeds gevaarlijker feiten aan met het risico dat op een gegeven ogenblik het te laat is om de voorspelbare ramp te voorkomen."

Een studie gepubliceerd op 19 november jongstleden in het blad ’Nature Climate Change’ van een twintigtal internationale wetenschappers toont de graad van kwetsbaarheid van de mensheid aan ten opzichte van de klimaatverandering middels een inventarisatie van 467 gevolgen voor ons dagelijks leven of het nu gezondheid, voeding, beschikbaarheid van water, economie, infrastructuur of veiligheid betreft. De originaliteit van deze studie is het voor de eerste keer in een cumulatief perspectief zetten van de rampen die die door de klimatologische ontregeling in gang gezet worden op basis van duizenden sociale, economische en geografische gegevens gepubliceerd vanaf de jaren 1980.

 

Onze toekomst hangt af van onze mogelijkheid om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. Helaas wordt onze bewustwording belemmert door een klimaatscepsis gevoed gedurende vele jaren door industrieën gelieerd aan fossiele brandstoffen. De politiek die van de ontkenning van de wetenschappelijke realiteit haar ideologisch keurmerk heeft gemaakt, heeft vervolgens de publieke opinie bewerkt.

Geloven dat de klimaatscepticus altijd de ander is, is te makkelijk en verhindert ons volledig de taak in denken die ons te wachten staat. Het is zoals de Australische filosoof Clive Hamilton zegt: wij zijn allemaal meer of minder klimaatsceptici betreffende de mate waarin wij noch de waarheid accepteren van hetgeen wij onze planeet aandoen, noch de radicale verandering van ons levenspatroon die de opwarming van de aarde met zijn klimaatveranderingen ons noodzakelijker- wijs voorschrijft, accepteren, om maar niet te spreken over het aan de kaak stellen van het principe van de ’moderniteit’ en van het lineair proces van steeds meer willen produceren en hebben. Wij stellen ons tevreden met een meer of minder selecteren van ons afval - nou, wat zijn wij goed ecologisch bezig! - maar pakken even vrolijk als voorheen de auto ook als we die niet echt nodig hebben of het vliegtuig naar een steeds verdere buitenlandse vakantie - bestemming.

Hoeveel studies als deze gepubliceerd in ’Nature Climate Change’ en hoeveel verwoestende catastrofes zijn nog nodig voordat we ons rekenschap geven dat de kosten van nietsdoen of een politiek van kleine pasjes vooruit veel en veel hoger uit gaan pakken dan een werkelijke strijd tegen de klimaatveranderingen ? De komende vergadering van de landen verenigd in de klimaatconferentie COP24 die in de Poolse stad Katowice op 2 december van dit jaar begint, biedt een nieuwe gelegenheid om te proberen ons lot in eigen hand te nemen en het onherstelbare te vermijden. Maar ik vrees met grote vreze dat het ook daar weer uit zal draaien op fraaie volzinnen en goede bedoelingen zonder dat er daadwerkelijk doorgepakt gaat worden. Dominique Bourg heeft met zijn opmerking over de diersoort mens helaas gelijk.