De onzekere toekomst van Frankrijk

Civis Mundi Digitaal #73

door Jan de Boer

Nog maar 18 maanden geleden beloofde de jonge president Emmanuel Macron Frankrijk weer op de rails te zetten met een serie hervormingen. Maar zijn belofte om op een nieuwe manier zijn politiek vorm te geven op een meer horizontale, inspraak bevorderende manier en goed luisterend naar de bevolking, was hij de dag naar zijn verkiezing vergeten. Verticaliteit, snelheid en doeltreffendheid waren de sleutelwoorden in het eerste jaar van zijn mandaat. Hij geloofde in zijn arrogantie dat de soevereine intelligentie van zijn Jupiter-zijn voldoende was om weerstanden te breken en algemene instemming van de bevolking te krijgen voor zijn hervormingen.

Vandaag de dag verwerpen de ’gilets jaunes’ zijn autoriteit, betwisten zijn legitimiteit en velen van hen eisen zijn aftreden. Omdat men hen niet het woord heeft gegeven, hebben zij het genomen. Zij beschouwen zich als de stem van het volk en zijn niet bereid om aan wie dan ook hun ’mandaat’ te delegeren. Dit boemerangeffect is niet alleen verschrikkelijk voor Macron, het is niet minder verontrustend voor het land, dat door een golf van sinds tijden niet vertoond geweld op zijn grondvesten schudt.

Natuurlijk, het is niet de eerste keer dat zoiets in Frankrijk plaats vindt, maar zijn voorgangers hadden - zelfs in de volksopstand van 1968 - ervaren politieke partijen met in de bevolking goed gewortelde afgevaardigden, ervaren ministers en sociale bemiddelaars als krachtige vakbonden. Daarvan is nu geen sprake: de in het parlement de meerderheid hebbende regeringspartij staat los van de bevolking met volkomen nieuwe en onervaren afgevaardigden, een weinig strijdvaardige regering en een aan de leiband gehouden, veel minder sterke vakbeweging als voorheen. Als gevolg van een republikeinse rigide monarchie staat de koning nu naakt, is te zeer alleen en zeer kwetsbaar.

Bij iedere revolte in het verleden moest er een politiek antwoord op de crisis gevonden worden. In het algemeen werd de regering gedwongen een belangrijk gebaar te maken die de opstandelingen de gelegenheid gaven de overwinning te vieren. Dat waren bijvoorbeeld in 1968 algemene flinke salarisverhogingen en de ontbinding van het parlement, meestal gevolgd door het verlaten van de bestreden hervorming die dan de geesten kalmeerde. Daarbij waren er capabele onderhandelings- partners die de regering krediet gaven die op zijn beurt de mate van opstand inschatte en een krachtig presidentieel antwoord dat vorm gaf aan de aanvaarde terugtocht.

Op dit moment mankeert het daar in alle opzichten aan. De toezeggingen van de regering na ruim twee maanden de poot stijf gehouden te hebben: het voor de tijd van het afgekondigde drie maanden durende algemeen overleg c.a. een opschorting van zes maanden van de verhoging van de brandstofprijzen op 1 januari a.s. evenals een opschorting van de verhoging van de elektriciteits- en de gasprijs op 1 februari a.s. en de tijdelijke opschorting van de verzwaarde en dus ook veel duurdere autokeuringen, zullen de woede niet meer kalmeren. Een woede tegen de steeds talrijker belastingen en de inkomensverdeling, tegen de reële en ervaren ongelijkheden, tegen de vermindering van de koopkracht, tegen de werkloosheid en armoede, tegen de afbrokkeling van publieke diensten, kortom tegen de politiek van de huidige regering en zijn voorgangers gedurende de laatste decennia. Al acht jaar geleden trok de nationale ombudsman, Jean-Paul Delevoye, aan de alarmbel voor de ’burn-out’ die de Franse samenleving bedreigde bij gebrek aan een duidelijk politiek antwoord op haar angsten en bezorgdheden. Philippe Aghion, de econoom die Emmanuel Macron tijdens zijn presidentscampagne adviseerde, raadt nu de volgende maatregelen aan in de hoop de volkswoede de bezweren: een ’Grenelle de la fiscalité’: een debat met alle betrokkenen over de ondoorzichtige fiscaliteit in samenhang met de sociale en ecologische problemen om alles helder te krijgen en te houden. Om uit de huidige impasse te komen stelt hij naast de voorstellen van de regering voor de pensioenen die door het verlaten van de indexering aan de inflatie behoorlijk zijn verminderd, te verhogen, de hoge inkomens in ieder geval een tijdelijke solidariteitsbelasting op te leggen en een aantal andere maatregelen te nemen die Frankrijk nopen tot een tijdelijke overschrijding van de 3%-regeling door ’Brussel’ voorgeschreven. Je mag hopen dat de regering heel snel dit advies overneemt.

 

Helaas ontbreekt het de regering aan onderhandelingspartners om een goede, dieper gaande dialoog aan te gaan, te discussiëren en te onderhandelen om compromissen te vinden, te boeten voor de crisis en te denken aan de toekomst. De sterk verzwakte politieke partijen die verdacht worden van het zich meester te willen maken van het debat, zijn geen geloofwaardige gesprekspartners meer. De verzwakte vakbonden hebben de grootste moeite om nog gesprekspartners te blijven. De ’gilets jaunes’, prediken de directe democratie in die zin dat ze geen officiële vertegenwoordigers willen aanwijzen. Met andere woorden: er is nu sprake van een grote impasse.

En vooral geven de ’gilets jaunes’ die zich gesteund weten door een grote meerderheid van de bevolking, de politieke autoriteiten geen enkel krediet meer. Sinds een tiental jaren geeft de barometer van het vertrouwen in de politiek van het ’Centre de recherche de Science Po’ aan, dat acht of meer op de tien Fransen vinden dat "de politiek verantwoordelijken zich geen zorgen maken over hetgeen de mensen net als zij denken" en twee op de drie Fransen hebben gevoelens van "wantrouwen" of "afkeer" als zij aan de politiek denken. En dat zegt alles over de diepte van de crisis van de politieke vertegenwoordiging: de essentiële voorwaarde voor een werkelijke democratie. Al heel lang zegt iedereen zich daarvan bewust te zijn en al heel veel te lang heeft niemand deze breuk weten te helen met als risico dat zij onherstelbaar wordt.