Voltooid leven als nieuwe grond voor euthanasie?

Civis Mundi Digitaal #80

door Wim Couwenberg

Edith Schippers, minister van Volksgezondheid in het vorige kabinet, heeft zoals bekend het idee gelanceerd om ouderen bij voltooid geacht leven het recht toe te kennen op hulp bij zelfdoding. En als dat doorgaat, komt er dus een nieuwe beroepsgroep tot ontwikkeling: het beroep van stervenshulpverlener. Deze stervenshulpverleners maken deel uit van het plan van de liberale ministers Schippers en Van der Steur om ouderen, die klaar zijn met het leven, het recht te bieden op hulp bij zelfdoding. Christelijke ouderen waren bezorgd over de nieuwe kabinetsplannen over zelfbeschikking bij een voltooid geacht leven. Voor het nieuwe kabinet waren die plannen over zelfbeschikking als het ware een hete aardappel, die de coalitiepartijen bij de kabinetsformatie aanvankelijk voor zich uit schoven. VVD en D66 stonden positief tegenover hulp bij zelfdoding. ChristenUnie en CDA hadden daartegen de nodige bezwaren. In goed Hollandse stijl werd door de coalitiepartijen afgesproken eerst een onderzoek te laten instellen. Dat is inmiddels begonnen, onder leiding van Els van Wijngaarden van de Universiteit voor Humanistiek, die over deze problematiek al een proefschrift geschreven heeft.

Met een team van vier andere onderzoekers zal zij in kaart brengen hoeveel 55-plussers niet in aanmerking komen voor euthanasie, maar wel een blijvende doodswens hebben. Ook wordt onderzocht welke factoren een rol spelen bij die doodswens. Eind dit jaar moet het onderzoek klaar zijn, en dan zal het kabinet zijn standpunt daarover vaststellen. In haar proefschrift stelt Els van Wijngaarden dat eenzaamheid vaak een rol speelt. Mijn doel is om dit nader te onderzoeken, zo stelt zij. Je ziet dat beide zijden uit mijn eerdere onderzoek putten, en het op hun eigen manier interpreteren. We willen deze ingewikkelde discussie alleen maar voeden met meer kennis. Bij meerdere beroepsgroepen, zoals artsen, constateren we een grote terughoudendheid. Zij wijzen erop dat een stervenswens vaak ingewikkeld, gelaagd en veranderlijk is. Het is, aldus de onderzoeker, belangrijk deze discussie op een zorgvuldige manier te voeren, maar we doen dit onderzoek niet om op de rem te trappen of gas te geven. Voor de onderzoekers is het motto dat je eerst goed moet begrijpen voordat je er van alles over kunt vinden.

René Diekstra, psycholoog en psychotherapeut, heeft onlangs een boek geschreven onder de titel: Leven is loslaten. Over een dood met grote toekomst. Hij heeft daarover een groot interview gegeven in de Volkskrant onder de titel: Wen maar aan meer suïcides in de toekomst. Het is mij, aldus Diekstra, er niet a priori om te doen om iemand die aan zelfdoding denkt van dit voornemen af te brengen, en al helemaal niet om hem of haar tot zelfdoding aan te moedigen, al wordt die intentie mij weleens in de schoenen geschoven. Mijn doel is de ander te helpen beseffen dat er naast zelfdoding misschien nog andere kaarten zijn die op tafel kunnen worden gelegd. Maar het is niet aan mij om een zelfdoding te verijdelen of te veroordelen, als iemand daar weloverwogen voor kiest. Als die keuze tot stand komt in samenspraak met anderen, is dat zelfs de kern van een 4000 jaar oude tekst uit Egypte over de strijd van een levensmoede man met zijn ziel, waaruit grote tolerantie blijkt tegenover het voornemen tot zelfdoding. Een man wil uit het leven stappen, maar zijn ziel gaat daartegenin.

We zullen ons toch moeten voorbereiden op een toekomst waarin mensen die niet terminaal ziek zijn en zelfs niet zielsongelukkig toch uit het leven willen stappen, omdat ze levensmoe zijn, of omdat ze, zoals Nietzsche schreef, niet te vroeg en niet te laat willen sterven, maar op tijd. Maar wat zegt onze Hoge Raad, die in dit opzicht nog niet helemaal bij de tijd is: levensmoeheid is geen medisch classificeerbare conditie, dus zelfdoding of hulp daarbij zouden we absoluut niet moeten willen. Dan denk ik, aldus Diekstra, je snapt er nog niets van. Je houding tegenover zelfdoding is nog primitiever dan die van een Egyptische dichter van 4000 jaar geleden. Maar we gaan die kant op. Levensmoeheid zal steeds vaker het motief voor zelfdoding worden.

 

Niet meer in tel

In een samenleving die ingericht is op jong zijn, is het niet zo vreemd dat ouderen zich niet meer gewaardeerd achten. Dat stellen zowel de denker des vaderlands, Marli Huijer, als Janneke Stegeman, theoloog des vaderlands. De medici die aan de verlenging van het leven tot 120 of 130 jaar werken, bereiden hun plannen als een juichend gepresenteerd verhaal. Zij bekommeren zich er niet om, dat velen rond de 100 jaar vaak al hun vrienden kwijt zijn. Bovendien krijgen velen op den duur het gevoel alles al een keer meegemaakt te hebben. De wens om het leven als voltooid te beschouwen, aldus de denker des vaderlands, komt niet voort uit de natuur, maar uit de cultuur die we zelf hebben gecreëerd. Als de zorgvuldigheidseisen goed geformuleerd zijn en goed worden nageleefd is voor deze denker des vaderlands de nieuwe stap naar hulp bij zelfdoding acceptabel.

Janneke Stegeman staat daar als theologe des vaderlands veel kritischer tegenover. We leven nu eenmaal in een samenleving die sterk geïndividualiseerd is, waar autonomie het leidend principe is, en waar mensen die oud geworden zijn, worstelen met hun toenemende afhankelijkheid van anderen. Dan is het in haar ogen onbarmhartig om te zeggen: u moet gewoon leren om kwetsbaar en afhankelijk te zijn. Maar dat is eigenlijk wat we allemaal zouden moeten leren: kwetsbaar en afhankelijk zijn, en dat er anderen kwetsbaar en afhankelijk zijn. Dat is iets wat je niet pas leert als je echt oud bent. Niet alleen omdat ouderdom met gebreken komt, aldus Stegeman, maar vooral ook omdat de waardering voor ouderdom heel gering is. De waardering in onze samenleving ligt nu eenmaal bij zelfexpressie, bij ontplooiing, individuele keuzes, iets maatschappelijk te betekenen hebben. Daar gaat in onze samenleving de aandacht naar uit. We willen autonoom zijn, jeugdig en onafhankelijk. En dat past uiteraard niet goed bij het aanbreken van de ouderdom. Het is daarom logisch dat een groeiende groep ouderen dan gaat denken dat ze niet meer van waarde zijn. We moeten ons afvragen, stelt Marli Huijer: hebben we mensen op die leeftijd nog wat te bieden?

Zoals gezegd doet het huidige kabinet over deze kwestie doelbewust het doodzwijgen. Maar deze kwestie moet goed uitgepraat worden. Ik heb er indertijd al een achtergrondartikel aan gewijd. En om de discussie een nieuwe impuls te geven doe ik hierbij een nieuwe bewerking van dat eerder gestelde artikel.