Voedselbanken in Frankrijk

Civis Mundi Digitaal #80

door Jan de Boer

Ongeveer 8,8 miljoen Fransen leven onder de drempel van armoede en de helft van hen doet een beroep op de voedselhulp. Ter gelegenheid van hun 35-jarig bestaan presenteerden de voedselbanken op 13 maart jongstleden een studie die weergeeft welke groepen in de samenleving zich noodgedwongen tot deze voedselbanken wenden en waarom.

De studie geeft een beeld van Frankrijk van de ‘gilets orange’, de oranje hesjes van de bij de voedselbanken betrokken vrijwilligers. Een allereerst bij uitstek vrouwelijk Frankrijk, want 69 procent van de personen die door de voedselbanken werden ontvangen, zijn vrouwen. Eenoudergezinnen – met voor 85 procent een vrouw aan het hoofd – zijn oververtegenwoordigd. Zij vormen 33 procent van de rechthebbenden tegen 8 procent van de algemene bevolking. Een stapeling van moeilijkheden - deeltijdbanen, zeer lage lonen, enz. - maken van deze vrouwen het onontkoombare borstbeeld van armoede en dat niet alleen in Frankrijk. Ook in Nederland was dat ook al tientallen jaren geleden het geval toen ik in Leeuwarden directeur van de sociale dienst was. Een teken van een permanent gebrek aan respect voor vrouwen met daarbij een maatschappelijke verwaarlozing van hun kinderen, en dat in landen die zeggen op te komen voor de universele rechten van de mens.

De studie van de voedselbanken laat zien dat in Frankrijk het aantal werkende mensen in een ook financieel precaire situatie die voedselhulp vragen, de laatste jaren is gedaald van 23 naar 14 procent. Van de 83 procent niet werkenden die voedselhulp vragen, is een derde werkloos, maar ook studenten, asielaanvragers en gepensioneerden maken deel van deze 83 procent uit. Het aantal gepensioneerden neemt toe en bevestigt de toenemende armoede van gepensioneerden die rond moeten komen met alleen een heel klein pensioen.

Meer dan de ondervraagde helft van hen die voedselhulp krijgen – 52 procent – verklaart dat zij al meer dan een jaar door de voedselbanken geholpen worden: uiteraard geen goed teken. Dankzij de hulp van de voedselbanken kunnen deze hulpvragenden, vaak gevolgd en begeleid door sociale werkers, gemiddeld 96 euro per maand op hun karig inkomen bezuinigen. Niet niks als je weet dat hun gemiddeld maandelijks inkomen met name gevormd door uitkeringen, niet meer bedraagt dan 821 euro. Voedsel is voor hun één van de belangrijkste uitgavenposten, direct na de kosten verbonden aan huisvesting.

In 2018 is door de voedselbanken 113.000 ton voedsel gedistribueerd, waarvan bijna de helft gegeven is door de supermarkten. Een betere kennis van de hulpvragenden, laat de studie weten, is belangrijk om hun beter bij hun voedsel- en sociale hulpvraag te kunnen begeleiden. Van de bij het onderzoek ondervraagde personen oordeelt 71 procent dat hun vraag om geholpen te worden voor hun erg belangrijk is. Maar ondanks hun moeilijkheden heeft 65 procent een optimistische kijk op hun toekomst. In 2010, twee jaar na het begin van de financiële crisis was dat slechts 56 procent.

Hoe dan ook, ik vind het een schande dat in de rijke westerse democratische wereld voedselbanken moeten bestaan om mensen te helpen overleven. Niet vergeten mag worden dat een werkelijke democratie mede bepaald wordt door de mate waarin de formele democratie door een materiële democratie gedekt wordt.