Civis Mundi Digitaal #84
Wat is de zin van het leven? Je verbonden voelen met anderen, ergens bijhoren, verliefdheid, erkennen van afhankelijkheid? Ja, nee, onafhankelijkheid!, een gevoel van controle over je eigen leven! Oké, ook een beetje zelfcontrole natuurlijk. Ach wat, lust!, plezier, vrolijkheid! Of eerder toch een beetje bijzonder zijn? Iets presteren, trots zijn op jezelf; gewaardeerd worden, zelfwaardering?!
Wat is de zin van het leven? Het leven gaat gewoon door tot het stopt. Iemand gaat dood, heeft dat leven zin gehad? Voor wie? Voor de persoon zelf? Voor de partner van die persoon? Voor de kinderen? Voor de wijk? Het land of zelfs de wereld?
Ik beperk de vraag tot de vraag of het leven voor de persoon zèlf zin heeft gehad. Dat betekent, lijkt me, de vraag of de persoon zijn leven als zinvol ervaren heeft, los van de vraag of anderen dat ook zo zien of ervaren hebben.
Zin kan ervaren worden door het volgen van normen en waarden die van buitenaf aangereikt worden. Veel mensen, vooral buiten de sfeer van het Westen, voelen zich onderdeel van een externe structuur zoals de familie of een andere gemeenschap en volgen haast als vanzelf de daar spelende normen een waarden, vaak in de vorm van een overkoepelende gezamenlijke ideologie of geloof. Het is zich overgeven aan iets dat ervaren wordt als groter dan jezelf.
Als het geloof in externe structuren, ideologieën, God of andere hogere machten verzwakt, groeit de misschien al langer sluimerende twijfel aan het vanzelfsprekende van normen en waarden; waarmee ook het gevoel van zekerheid over de zin van het leven verzwakt. Zin ervaren zal toenemend ergens anders gezocht worden. In Europa bood de Verlichting daarvoor een handvat: de groeiende overtuiging dat je bij de bepaling van de zin van je leven van jezelf mag uitgaan, dat je op basis van je eigen denken en ervaren zelf kan en mag bepalen wat waardevol voor je is of niet.
Grotere vrijheid bij zingeving betekent ook grotere verantwoordelijkheid. Hoe daarmee om te gaan?
Mij helpt het idee dat de zin van het leven - je zou ook kunnen zeggen het goede leven - rechtstreeks verbonden is met de behoeften die je nu eenmaal hebt. Nu kun je veel of weinig behoeften hebben en ook zijn er allerlei soorten behoeften. Maar, zouden er behoeften zijn die basaal zijn, zo basaal dat iedereen die heeft? Zo basaal dat het niet-bevredigen daarvan het vermogen om zin aan je leven te geven ernstig aangetast wordt?
De Duitse psycholoog Grawe heeft veel onderzoek gedaan rond deze vraag: wat zijn basisbehoeften, en welke zouden dat kunnen zijn? Basisbehoeften en daarmee bedoelt hij psychologische basisbehoeften, zijn voor hem behoeften die zo basaal zijn dat ze niet genegeerd kunnen worden, die iedereen heeft en die bij langdurige niet-bevrediging leiden tot onwelbevinden of schade aan je psychische gezondheid. Hij kwam tot vier van dergelijke behoeften: verbondenheid met anderen, een zekere mate van controle over je eigen leven, zelfwaardering en lust. Ik denk dat de meeste mensen zich in dit rijtje direct zullen herkennen.
Lust is wel de meest basale en alles doordringende behoefte. Onder lust wordt hier niet alleen lust, plezier en je prettig voelen verstaan, maar ook het vermijden van onlust. Lust is een truc van de natuur en dient niet alleen zichzelf. Via lust zorgt de natuur ervoor dat de mens zijn soort en zijn eigen lichaam in stand houdt, door sex, te eten, te drinken, te ademen en zich te beschermen tegen warmte en kou. Op meer psychologisch gebied beloont lust gedrag dat zowel het belang dient van de groep als dat van het zelfbehoud.
Dat is niet anders dan bij bepaalde dieren, zoals zoogdieren. Zowel bij de mens als bij deze dieren is het ervaren van verbondenheid met de groep en het vermogen het eigen gebied af te bakenen een basale individuele behoefte, waarbij het voldoen aan die behoefte lust oplevert. De behoeften verbondenheid, controle en lust verwijzen naar het dichtbije, het lichamelijke, het intieme en vinden hun oorsprong in de drang tot lichamelijk overleven.
Anders dan bij dieren - of ten minste op een meer gecompliceerde wijze - speelt bij de mens nog een vierde basisbehoefte, de behoefte aan zelfwaardering. Ook het voldoen aan deze behoefte levert lust op. Deze behoefte is pas later in de evolutie ontstaan toen het vermogen tot taal, zelfbewustzijn en zelfreflectie zich in voldoende mate ontwikkelde.
De behoefte aan zelfwaardering is het verlangen naar bijzonderheid, bijzonderheid van de eigen persoon. Een verlangen dat zich niet beperkt tot het lichamelijke, dichtbije en zichtbare, maar daarboven uitstijgt en ook kijkt naar het niet-lichamelijke, het niet-dichtbije en het niet-zichtbare. Wat is daar? Een potentiële eindeloze ruimte, zowel binnen jezelf als buiten jezelf, waarin bijzonderheid op allerlei mogelijke manieren gezocht kan worden. Dit verlangen nodigt uit tot creativiteit en maakt het beleven van zin op een veel breder terrein mogelijk, waaronder ook op een meer abstracte, door idealen en morele normen gekleurde wijze.
Het beleven van - en het verlangen naar - lust, verbondenheid, controle en zelfwaardering en met name het streven naar een balans daartussen, kan gezien worden als een meer concrete vertaling van het beleven van zin en het verlangen daarnaar. Iets wat meer houvast geeft, meer richting. Iets wat niet zo makkelijk afgedaan kan worden als hoogdravend, zweverig of vaag.
Zoals bij alles zijn er bij het streven naar zin doeners en denkers. Ben je meer een doener, dan kan je al doende leren wat bij je hoort, wat je kan realiseren en wat niet, wat inspireert, kracht geeft en zinvol aanvoelt. Dat kan prima werken, maar dan is daar wel een dosis geluk bij nodig. Het geluk een sterk en niet-vervormd vermogen tot ervaren te hebben en het geluk te leven in een omgeving die ruimte geeft en voldoende mogelijkheden biedt.
Veel mensen zijn meer reflectief ingesteld. Kan reflecteren op basisbehoeften helpen als een eerste stap naar het beleven van zin? Deze vraag kan uitgesplitst worden in drie meer concrete vragen. Hoe basisbehoeften te concretiseren in doelen die je kan nastreven? Wat zijn je capaciteiten en verdere hulpbronnen en in welke omgeving kan of wil je die ontplooien? Hoe is de verhouding tussen deze basisbehoeften; is daarin een balans belangrijk en kan dat bereikt worden of is er eerder sprake van een voortdurend nastreven en bijstellen?
Een basisbehoefte krijgt pas werkelijk betekenis wanneer je daaraan een concrete invulling kan geven. Dat is voor doeners en denkers hetzelfde. Echter, denkers stellen zichzelf eerst vragen: wat wil ik precies, waar hou ik van, waar verlang ik naar, wat kan ik goed.
Neem de behoefte aan verbondenheid. Hoe belangrijk vind ik intimiteit; wat betekent alleen zijn voor mij? Wil ik er voor de ander zijn? Kan ik voor mezelf hulp vragen en ook krijgen? Hoe belangrijk vind ik het door de ander begrepen te worden en hoe belangrijk is de ander te begrijpen? Welke rol spelen familie, vrienden en gezelligheid? Lukt het mij die vorm van verbondenheid te krijgen die bij mij past? Zo nee, waarom niet? Hoe ga ik proberen daar verandering in te krijgen?
Of neem de behoefte aan zelfwaardering. Vind ik status en erkenning belangrijk? Wat vind ik van de competenties die ik hebt? Mijn prestaties? Mijn zelfvertrouwen? Mag ik mezelf belonen voor iets?
De behoefte aan controle. Een zekere mate van controle is noodzakelijk bij het verwezenlijken van doelen. Heb ik het gevoel voldoende controle, zeggenschap te hebben over mijn eigen leefomgeving, over de dingen die belangrijk voor mij zijn? Hoe zit het met mijn zelfcontrole? Vind ik autonomie belangrijk? Alleen kunnen werken? Ben ik iemand die van planning houdt? Hoe zit het met lust? Kan ik plezier hebben, genieten van opwinding, van sexualiteit? Hou ik van afwisseling? Van stilte? Van onderzoeken, exploreren? Beleef ik lust, voldoening, bij de drie andere basisbehoeften?
Op geleide van deze en dit soort vragen zal de denker nu ook tot actie over moeten gaan. Evenals de doener heeft de denker ervaringen nodig. Zonder ervaringen krijgen basisbehoeften geen duidelijk doel waarop gericht kan worden.
Misschien heb je ervaren wat je precies zoekt in een relatie, of je hebt ervaren dat je slecht onder een leidinggevende kunt werken, of je wilt zoveel vrijheid hebben en behouden dat de kwaliteit van je werk daaraan ondergeschikt is.
Wanneer basisbehoeften door opgedane ervaring voldoende helder en concreet geworden zijn, is de vraag hoe deze dan zo optimaal mogelijk te vervullen. Belangrijk is de vraag welke omgeving je daarvoor nodig hebt en in hoeverre je die kan of wil creëren.
Normen en waarden van je omgeving, maar ook bijvoorbeeld een fysieke handicap, armoede of sterke gebondenheid aan een persoon of plek kunnen ertoe leiden dat je toch blijft steken in een omgeving die voor jou niet optimaal is.
Nog belangrijker is de vraag welke hulpbronnen je hebt. Wat kan een hulpbron zijn? Allereerst persoonlijke kwaliteiten als intelligentie, waaronder niet in de laatste plaats emotionele en sociale intelligentie, praktische vaardigheden, vermogen tot samenwerken, leiderschapskwaliteiten, motivatie, doorzettingsvermogen, specifieke verlangens, interesses, overtuigingen en waarden. Maar ook je netwerk, hoe je er uit ziet, je conditie en de financiële en andere mogelijkheden die je hebt of die de omgeving je biedt. Eigenlijk alles wat aan je eigen persoon en je omgeving te onderscheiden valt kan een hulpbron zijn.
Kort gezegd, zowel bij het concretiseren van basisbehoeften als ook bij het leren kennen en zo mogelijk verder ontwikkelen van hulpbronnen gaat het over het aloude ’ken uzelf’.
Hoe is de verhouding tussen de basisbehoeften verbondenheid, controle, lust en zelfwaardering? Je verbonden voelen in een relatie kan samengaan met lust en zelfwaardering en ook met het ervaren van voldoende vrijheid om je leven vorm te geven.
Duidelijk is dat dit geen vanzelfsprekendheid is. Je kan je in een relatie eenzaam gaan voelen, onlust kan de boventoon gaan voeren, het gevoel controle te hebben over je leven kan verdwenen zijn en zelfwaardering ver te zoeken. En zo is het ook uitgaande van een van de drie andere basisbehoeften. Zelfwaardering, bijvoorbeeld zelfwaardering die vooral gebaseerd is op eigen prestaties, kan omslaan in het tegendeel wanneer je prestaties gaan tegenvallen; pogingen er nog harder tegenaan te gaan kunnen leiden tot toenemende onlust, je gevangen voelen en vervreemding van anderen.
Lust centraal stellen kan leiden tot walging of verslaving en ten koste gaan van relaties, onafhankelijkheid en zelfwaardering. Een echte epicurist is niet voor niets nogal eens een zorgelijk type. Evenzo is het duidelijk dat een groot verlangen naar onafhankelijkheid een aanslag kan zijn op de bevrediging van de andere drie basisbehoeften.
Ieder van de basisbehoeften is belangrijk en een zekere bevrediging daarvan speelt een rol bij het beleven van zin. Probleem is dat deze behoeften en de daaraan gekoppelde waarden elkaar onderling nogal eens in de weg zitten.
Hoe een balans te vinden? Een balans tussen de basisbehoeften is een kwestie van geven en nemen; waarbij de ene behoefte boven de andere voorrang krijgt, maar op de langere termijn alle vier de behoeften in voldoende mate bevredigd worden. Het vinden van een balans kan verder bemoeilijkt worden doordat basisbehoeften in strijd kunnen zijn of raken met cultuurgebonden normen en waarden. In beide gevallen vraagt het beleven van zin op geleide van basisbehoeften een voortdurend of op z’n tijd afwegen: is aanpassing aan de veranderende realiteit van je leven nodig?
Wanneer basisbehoeften elkaar niet in de weg zitten maar elkaar juist versterken, smelten deze a.h.w. samen en kunnen dieper gevoelde zinbelevingen tevoorschijn komen, zoals diepe gevoelens van verbondenheid, sereniteit, uitverkoren zijn en dankbaarheid, maar ook van macht.
Wat is de zin van het leven? Vanuit de gedachtegang van dit artikel: het leren kennen en concretiseren van je basisbehoeften, je capaciteiten en verdere hulpbronnen en het op basis daarvan op evenwichtige wijze bevredigen van de behoeften aan verbondenheid, controle, zelfwaardering en lust.
Klinkt dit niet te egocentrisch? De natuur zelf zorgt al voor een natuurlijke gerichtheid op het belang van de ander en de groep. Dit vooral door de basisbehoefte aan verbondenheid, hierbij geholpen door de basisbehoefte aan lust en plezier. Die natuurlijke gerichtheid zal gewoonlijk als vanzelf uitgebeeld of geverbaliseerd worden in normen en waarden. Normen en waarden zie ik als uitvloeisels van basisbehoeften. Een ontregelde balans tussen basisbehoeften kan leiden tot een onbalans met individuele of maatschappelijke normen en waarden. Zo’n onbalans lijkt al langere tijd te groeien door een over-accentuering van de basisbehoefte zelfwaardering*.
* Noot: zie literatuur 1. blz. 9 en 10
Literatuur:
1.Dreesmann, W (2019). Wat is het ’zelf’? Een beargumenteerde en verder uitgewerkte keuze voor één opvatting: het ’zelf’ gezien als zelfbeleven. Civis Mundi #75, januari II (www.civismundi.nl.)
2. Grawe, K. (2004). Neuropsychotherapie. Hogreve: Göttingen/Oxford.