Civis Mundi Digitaal #88
Bespreking van: George Monbiot, Uit de Puinhopen. Een nieuwe politiek in een tijd van crisis. Rotterdam, Lemniscaat, 2018.
In het eerste deel van deze boekbespreking zijn de algemene uitgangspunten van Monbiots aanpak samengevat. Zijn analyses van de recente maatschappelijke situaties zijn helder en toegankelijk beschreven. Wel vond ik dat hij wel erg naïef positief was over de mens. Gemeenschapszin als panacee voor alle sociale problemen leek me wat overdreven. Mijn enthousiasme nam toe in het tweede deel, als hij een grote hoeveelheid initiatieven, bewegingen en ideeën bespreekt die een praktische uitwerking zijn om deze saamhorigheid te bevorderen.
Zo krijgen we het relaas van de activiteiten die door socialistische organisatie The Clarion in Engeland in de eerste decennia van de vorige eeuw werden ondernomen. Er waren fietsclubs, biologische excursies, groepen rond folklore of architectuur, wandelclubs. De organisatie streefde ernaar de talenten van mensen te ontwikkelen. Sommigen stellen dat deze groepen net zoveel invloed hebben gehad op de opkomst van het Britse socialisme als politieke partijen.
In onze tijd, waarin zoveel sociale voorzieningen zijn afgebroken zien we op veel plaatsen overal op de wereld initiatieven om van onderop gemeenschappelijke activiteiten te ondernemen. Voorbeelden zijn het kopen van voedsel bij locale producenten, lokale munteenheden, straten in steden vrij maken van auto´s, zodat kinderen kunnen spelen en gastvrijer zijn voor wandelaars en fietsers etc.
Het idee is dat er ´dikke netwerken´ ontstaan. Ideeën en activiteiten brengen weer nieuwe initiatieven voort die niet voorzien waren bij de start. Zo kan zich een participatiecultuur ontwikkelen die voor iedereen wat te bieden heeft. Met weinig middelen kunnen kleinschalige projecten gestimuleerd worden, die later kunnen uitgroeien tot een diepere betrokkenheid en in de gemeenschap gewortelde bedrijfjes. Samen koken en eten, samen voor kinderen zorgen zijn vaak de eerste gemakkelijk te organiseren activiteiten.
Onder de voorbeelden van een succesvol project noemt Monbiot de door bewoners in Rotterdam-West voortgezette culturele activiteiten in De Leeszaal, die ontstonden nadat enkele wijkbibliotheken werden gesloten.
In het boek De uitvinding van de Leeszaal zijn de ervaringen van de betrokken Rotterdammers met het project gebundeld
Een werkelijke participatiecultuur, ´leidt vrijwel onvermijdelijk tot een vriendelijkere sfeer in het openbare leven. Herleefde gemeenschapszin zal intrinsieke waarden versterken en verspreiden, extrinsieke waarden terugdringen, en waarschijnlijk tot een rechtvaardigere en inclusievere politiek leiden´ (blz. 85) .
Een rijke en dikke participatiecultuur is de humuslaag waarop een nieuwe politiek kan gaan opbloeien. Er is een verband met onze sociale identiteit. Als deze ervaren wordt als verbonden met onze sociale omgeving: ’als we onszelf zien als lid van een gemeenschap waarin mensen samenwerken om zowel hun eigen bestaan al hun buurt te verbeteren, van elkaars gezelschap te genieten en elkaar te helpen, zal die perceptie waarschijnlijk ons politieke zelfbeeld bepalen’ (blz. 87)
Hoe idealistisch en zelfs onrealistisch dit alles ook klinkt, elke stap in deze richting is plezierig en positief. Het heft eenzaamheid op, doet angst en achterdocht afnemen, staat open voor iedereen om er aan deel te nemen en kan al op heel kleine schaal ondernomen worden.
De economie
Vanzelfsprekend zal ook de economie veranderd moeten worden om deze nieuwe oriëntatie op de gemeenschap wortel te laten schieten. Monbiot bespreekt uitvoerig het model van de ’commons’, gemeenschappelijk bezit. Vanouds had deze term betrekking op weidegronden, viswaters en bossen die gezamenlijk door de plaatselijke gemeenschap beheerd werden. Ook waterbeheersing en irrigatiesystemen zijn vanouds gezamenlijk beheerd. Het concept is uit te breiden tot coöperatieve instellingen op allerlei gebied, gratis software, open source wetenschappelijke onderzoeken etc. Zulk gemeenschappelijk bezit geeft een gemeenschap ook een doel en richting. Het zorgt ervoor dat de levens van de leden van de gemeenschap met elkaar verweven raken. Bloeiende commons vormen een cruciaal onderdeel van een saamhorigheidspolitiek. Hij is voorstander van het weer terugclaimen van wat ooit van iedereen was (land), of van niemand in het bijzonder, bv schone lucht.
Een ander voorbeeld betreft de burgerbegrotingen, waar de bewoners van een stad inspraak hebben over de besteding van een gedeelte van de gemeentebegroting. Dit wordt op verschillende manieren toegepast in veel steden in de wereld. Het heeft gunstige gevolgen op vele terreinen (blz. 128). De mensen zijn dan goed geïnformeerd en hebben een zekere controle over de bestedingen in hun directe omgeving.
Andere voorstellen zijn bijvoorbeeld een belasting op grondbezit en op andere bronnen van niet-zelfverdiende rijkdom zoals aandelen. Daaruit zou een universeel basisinkomen gefinancierd kunnen worden. Hij geeft veel aandacht aan het werk van Kate Raworth, ’wier werk het best doordachte en meest verreikende materiaal is dat ik bij mijn onderzoek voor dit boek heb gelezen’ (blz. 122). Haar boek Donut Economie is een voorstel om de economie te hervormen zodat deze rekening houdt met de fysieke en natuurlijke basis van het leven op de planeet én met een sociaal rechtvaardige verdeling voor allen op de wereld. Dat zijn de twee cirkels die op een donut lijken, waarbinnen de economische speelruimte zich bevindt. In de uitwerking van haar ideeën ligt een grote nadruk op het functioneren van de gemeenschap.
Het Donutmodel van Kate Rayworth
Politiek
Van alle politieke systemen waardeert Monbiot de Zwitserse democratie het meest, waarbij referenda een essentieel onderdeel zijn. In de VS hebben de burgers volgens hem het minst werkelijke invloed. Het Engelse kiesstelsel is samen met dat van de VS het slechtste van alle democratieën op de wereld, ondanks dat deze bejubeld worden.
Een staat of overheid is onontbeerlijk, een gedeelde autoriteit is nodig om ervoor te zorgen dat de macht gelijk verdeeld wordt. Maar hoe de macht terug te winnen in de nu gecorrumpeerde staat?
In IJsland zijn grondwetgevende vergaderingen georganiseerd met mensen die zichzelf hadden aangemeld. Dergelijke vergaderingen vindt Monbiot een goed idee om fundamentele vragen te stellen en te beantwoorden. Elke twintig jaar zou de inventaris van het politieke stelsel opgenomen kunnen worden, nieuwe middelen ter verrijking overwogen worden en systeemfouten hersteld. Wie daaraan deelnemen is een punt van overweging. ’Diversiteit lijkt belangrijker dan deskundigheid’ (blz. 139). Niet alleen de beroepspolitici zouden daaraan deel moeten nemen, wellicht zou loting een middel zijn om tot een goede afspiegeling van de bevolking te komen. Behalve grondwetgevende vergaderingen zouden op allerlei terreinen burgervergaderingen een rol kunnen spelen. Het parlement kan ernaar vragen, of ze zouden op initiatief van de burgers georganiseerd kunnen worden en gevolgd worden door een bindend referendum.
Het systeem van eens in 4 jaar stemmen vindt hij veel te grofmazig. In onze digitale tijd zou dat anders kunnen. ’Effectieve participatie vereist een levendige, creatieve en intelligente politieke cultuur, maar om zo’n effectieve politieke cultuur te laten ontstaan is effectieve participatie vereist’. (blz. 148) Het zal nodig zijn veel te experimenteren, waarbij het Zwitserse model navolging verdient. Daar is het vertrouwen in de overheid groter, omdat ze meer dan elders invloed hebben. In Zwitserland zijn ongeveer tien bindende referenda per jaar. Natuurlijk zijn er nog veel problemen op te lossen, bijvoorbeeld hoe organiseer je eerlijke campagnefinanciering? In plaats van ja of nee antwoorden zouden referenda ook de vorm van meerkeuzevragen kunnen hebben. Dat laat zien hoe complex het probleem is en bevordert de noodzaak meer gedetailleerde en duidelijke informatie te geven over de kwestie waar het referendum over gaat.
Posters in Zwitserland bij een van de regelmatig gehouden referenda
De digitale technologie geeft veel mogelijkheden voor participatie. Er zijn steden waar digitale volksraadplegingen toegepast worden, bv in Taiwan en in Reykjavik. Er zal nog veel ontwikkeld moeten worden om dit goed te laten werken. Maar in principe zijn er veel mogelijkheden.
Soevereiniteit van het volk
Een van de crises waar we mee te maken hebben is dat macht is weggelekt van nationale instellingen naar mondiale fora. Daar is ons democratisch systeem niet op toegesneden. Ook de multinationale bedrijven hollen de democratie uit (blz156). De IMF, Wereldbank en Veiligheidsraad van de VN worden bestuurd door een kleine groep rijke landen. De VN en Wereldhandelsorganisatie leggen hun standpunten nooit voor aan hun bevolking. Monbiot is geen voorstander van het streven de macht terug te brengen naar de natiestaten, maar pleit voor de democratisering van de internationale instellingen. Waarom geen rechtstreeks gekozen wereldparlement, aangevuld met diverse soorten participatietechnieken?
Hij stelt de vraag of we nog natiestaten nodig hebben. Of hebben die in in een bepaalde historische periode hun doel gediend en worden de problemen en systemen te complex voor een natiestaat als eenheid? Monbiot pleit voor het subsidiariteitsbeginsel: verplaats de macht naar de kleinste geschikte bestuurlijke eenheid. Zo heeft Zwitserland met zijn relatief zelfstandige kantons de problemen met zijn etnische en talige diversiteit opgelost. Op elk niveau van dorp tot mondiaal forum zou een rechtstreeks verkozen lichaam het primaat hebben over zowel niet gekozen als indirect gekozen instituties. Elk gekozen institutie zou onderworpen zijn aan de wil van het volk, die door middel van referenda wetten beoordeelt, maar ook zelf voorstellen kan doen. De soevereiniteit zou bij het volk berusten.
Hoe deze veranderingen te bewerkstelligen
Het laatste hoofdstuk van het boek bespreekt Monbiot hoe zijn ideeën werkelijkheid zouden kunnen worden. Een aantal zijn meteen toe te passen zonder de noodzaak eerst een ander politiek of economisch systeem in te voeren. Zijn voorbeeld om veranderingen tot stand te brengen is de campagne van Bernie Sanders uit 2016, gebaseerd op het boek van de campagnemedewerkers Beck Bond en Zack Exley uit 2016, Rules for Revolutionaries: How Big Organizing Can Change Everything. Tijdens de campagne ontwikkelende zich gaandeweg deze methode die in veel opzichten succesvol bleek. Een element daarvan is: heb grote ideeën, spreidt vervolgens een radicaal vertrouwen in mensen ten toon en vraag hen om ’grote’ dingen te doen. Wonderlijk genoeg blijkt dat meer mensen dan gemotiveerd zijn om mee te doen. Breng het proces van beslissingen nemen en operationele kracht naar het locale niveau. In de Sanders campagne hebben vrijwilligers vrijwel alle taken uitgevoerd die meestal zijn voorbehouden aan de betaalde medewerkers.
Zulke principes zijn niet alleen toepasbaar op politieke campagnes. Zo zou ook de strijd tegen klimaatverandering, rechten voor asielzoekers, universele gezondheidszorg opgezet kunnen worden. Het gaat erom het enthousiasme van de velen in te zetten tegen de controle van de weinigen. ’Als het ons lukt om de zwijgende meerderheden te mobiliseren kan de kleine minderheid ( die de aandacht afleidt, leugens verspreidt en verwarring zaait) ons op geen enkele manier meer tegenhouden’ (blz. 176).
Monbiots mensbeeld
Mijn eerste reactie op het boek was dat Monbiot een sterk vereenvoudigd, versimpeld, té positief beeld schetst van de mensen. Ook als hij gelijk heeft dat we de meest sociale wezens zijn, zijn dan we dat op zijn zachtst gezegd niet altijd. Kan een verhaal waarin saamhorigheid centraal staat ervoor zorgen dat onze minder mooie kanten op de achtergrond blijven?
In de boekbespreking van Sapolsky´s Behave in nr 82 van Civis Mundi, waren nu juist de twee kanten van ons mens-zijn het thema. We zijn in staat tot prachtig gedrag en tot verschrikkelijk gedrag. Vanuit de neurofysiologische invalshoek zijn daar verklaringen voor van meer ´primitieve´reacties (van de amygdala, bv vlucht of vechtreactie) tot het gedrag dat juist is, maar moeilijker (van de neocortex, waardoor de primitievere activiteit van de amygdala onderdrukt wordt). In situaties van spanning vallen we echter soms terug op het meer primitieve gedrag.
We zijn heel empathisch en sociaal, maar vaak alleen in onze wij-groep. Tegelijkertijd zijn we in staat om de meest vreselijke dingen te doen tegen degenen die daarbuiten vallen. Er zijn wel individuele voorbeelden van mensen die een universeel wij-gevoel hebben, maar de grote meerderheid is ontvankelijk voor de neiging de wereld te dichotomiseren. Maar ook binnen onze eigen groep spelen machtsverschillen, hiërarchie en status een rol. Soms zijn we agressief, meedogenloos, egocentrisch en objectiveren we de ander. We zijn geneigd tot conformisme, ontvankelijk voor groepsdruk, worden verleid door charisma. We verschillen onderling ook sterk. Sommige mensen zijn meer individualistisch van nature dan anderen. Sommigen zijn wel sociaal gericht, maar ontvankelijk voor macht zowel om dat zelf uit te oefenen als om volgzaam te zijn. Monbiot stipt al zulke neigingen wel vluchtig aan, en stelt dat de rechtsstaat moet zorgen voor het goede, saamhorige sociale gedrag. Het is voor mij een vraag hoe dat zal uitwerken.
Voordeel van de twijfel
De algemene conclusie van Sapolsky was dat we zeer complex in elkaar zitten en dat er - voor zover onze wetenschappelijke kennis nu reikt - heel veel niet vastligt wat mensen betreft. We zijn inderdaad zoals Nietzsche zei: niet vastgelegde dieren. Sapolsky stelde ook dat we over het algemeen heel gemakkelijk te manipuleren zijn, zowel ten kwade als ten goede.
Deze onbepaaldheid van de mens maakt dat ik Monbiot het voordeel van de twijfel geef. Het is niet alleen wensdenken, er is een dergelijke ontwikkeling voor ´onze soort´ mogelijk. Alleen denk ik dat we zijn benadering zullen moeten aanvullen met inzichten hoe inderdaad dat positieve gedrag de overhand kan krijgen.
We zullen veel zelfkennis en sociaalpsychologische kennis nodig hebben om een saamhorigheidspolitiek te laten werken. Graag zou ik zijn beginselverklaring aanvullen met een opmerking dat het onderwijs, de pers en de politiek zich meer richten en committeren aan het ontwikkelen van een grotere wijsheid van de mensen. Wat wijsheid is, is notoir moeilijk te definiëren, iedereen heeft een notie wat er mee bedoeld wordt. In ieder geval een inclusieve, ruime en open opstelling, die besef heeft van de diepte van de mens, maar ook is toegesneden op de concrete situatie, rechtvaardig, positief en levensbevorderend is.
Zoals Monbiot in zijn boek ook zegt, zal op alle niveau’s en gebieden veranderingen en inzicht nodig zijn om de maatschappelijke structuren in de gewenste richting vorm te geven.
Een aanvulling op zijn mensbeeld is er in de spirituele dimensie, waar hij niet over spreekt. Juist die dimensie biedt echter mogelijkheden om het positieve mensbeeld van Monbiot werkelijkheid te doen worden. Spiritualiteit is in feite onze behoefte aan een ervaring van´heelheid’, van één zijn, van liefde en verbondenheid. Zeker als spiritualiteit wordt opgevat als gebaseerd op directe eigen ervaring van de diepte van ons mens-zijn die ons doet wortelen in het bestaan, geeft het stabiliteit terwijl het tegelijk een grote openheid mogelijk maakt. Door die ervaring van een transcendente, onderliggende stille en lege dimensie is er direct al een gevoel van verbondenheid: het besef dat we die dimensie met alle mensen en alle andere leven en de planeet delen. Dat zou ook een manier zijn waarop we in staat zijn om de tegenstellingen en verschillen tussen mensen die er toch altijd zullen zijn een plaats te geven in de grote bewustzijnsruimte die we ervaren. [1]. Een dergelijke ontwikkeling zouden een prachtige aanvulling zijn en de ideeën die Monbiot presenteert helpen werkelijkheid te laten worden.
Een verhaal na het einde van de grote verhalen
Monbiot gaat uit van een dialectische beweging. Er is eerst het ongebreidelde kapitalisme van de 19e eeuw, als reactie daarop ontstaat de sociaaldemocratie. Toen dat vastliep kreeg het neoliberalisme voet aan de grond. Nu zijn we weer toe aan iets nieuws. Dat is onontkoombaar weer een reactie op wat is geweest: na de sterke individualisering en atomisering nu een nadruk op saamhorigheid en de gemeenschap. Een kritiekpunt is dat zijn nieuwe verhaal en analyse in een goed tegenover slecht tegenstelling blijft vervat, wat de aandacht van nuances afleidt en altijd eenzijdig is, ook al is het in zijn geval eenzijdig positief. Het zal voor sommigen associaties van dwang oproepen.
Intussen is in de (postmoderne) filosofie ook gesproken over ´het einde van de grote verhalen´. Lyotard was degene die deze term introduceerde en heel kort geeft het aan dat er geen absoluut uitgangspunt is voor onze kennis en voor de grote overkoepelende verhalen die we maken voor de wereld. Ieder verhaal is gebaseerd op een waarde, op vooronderstellingen, een perspectief of standpunt. Deze zijn altijd relatief. Hoewel ik instem met de werking van verhalen op het wat concretere niveau van het samenleven en de politiek, vraag ik me af of we deze ontwikkeling helemaal moeten negeren en alleen maar weer pleiten voor een nieuw verhaal? Zonder de onderliggende redeneringen en diepte van de postmoderne filosofen is de relativering van kennis door de demagogen van stal gehaald in hun claimen van het bestaan van alternatieve feiten, nepnieuws, een ’post-truth samenleving e.d. Trump vertelt leugens die overduidelijk zijn, toch komt hij ermee weg.
Een aanvulling zou ook hier de werkzaamheid van het verhaal een dieper fundament kunnen geven. De relativiteit van alle uitgangspunten kan een gevoel van verlies van zekerheid geven en een gevoel van desoriëntatie in de sociale werkelijkheid. Als we echter de dimensie die vooraf gaat aan de verhalen toelaten, ´omarmen´ in populair jargon, zijn we aangeland bij een diepte in de mens waarnaar altijd verwezen werd door religies en filosofieën e.d., die transcendentie een plaats gaven. Het is een dimensie van vrijheid én eenheid. Als deze helder ervaren wordt, blijft een verhaal dat we delen relevant, zodat we kunnen samenwerken. Dat verhaal zal dan echter meer tegenstellingen in zich kunnen opnemen, flexibeler zijn en zich beter kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Wat daarvoor nodig is, is dat mensen meer gevestigd zijn in hun eigen bewustzijn. Wellicht is dat een voor velen ver afliggend ideaal. Maar in een vorige paragraaf haalt Monbiot als voorbeeld om zijn ideeën te realiseren de principes van de Sanders’ campagne aan: denk groot. Wellicht is de crisis o.a. door de klimaatveranderingen zo groot, dat een fundamentele andere oriëntatie voor de mens mogelijk en noodzakelijk is. Het realiseren van de eigen, open aard van het bewustzijn zou het mogelijk maken om veel van de belemmeringen in ons gedrag te overstijgen.
Ten slotte
Monbiot richt de aandacht op onze eigen mogelijkheden om richting te geven aan de ontwikkelingen. Waarschijnlijk is het pas sinds enkele decennia op wat grotere schaal zo duidelijk welke rol de verhalen spelen in maatschappelijke ontwikkelingen. Nu kunnen we pogen om, bewust van de werking van zo’n verhaal, een nieuwe richting in te slaan. Of we reeds voldoende inzicht hebben in de sociale mechanismes en krachten moeten we nog zien. Ondanks het zo positieve verhaal lijkt het mij niet zeker of voldoende mensen er in mee kunnen gaan. Er zijn zo veel belangen en krachten die bij een ander verhaal voordeel hebben. Inderdaad zal het enthousiasme van de meerderheid van de mensen gemobiliseerd moeten worden. Daarvoor zijn activiteiten op alle niveaus en op alle terreinen nuttig en nodig. Een verhaal is een belangrijk element daarin. Monbiot heeft een prima voorzet daarvoor gegeven, die het verdient aangevuld en uitgewerkt te worden. Laten we hopen dat zijn werk wordt opgepakt. Een laatste citaat van Monbiot:
’Als we de mensen duidelijk kunnen maken hoe machtig ze zijn en hoe nuttig ze zich kunnen maken, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat zowel de politiek als de overheid aan ons allemaal toebehoren, en niet alleen maar aan een elite die ver van ons af staat, kan niets of niemand ons nog tegenhouden.’ (blz. 176)
Noot
[1]. Zie bijvoorbeeld het werk van de filosoof Douwe Tiemersma, www.advaitacentrum.nl