Chaos in de auto-industrie

Civis Mundi Digitaal #88

door Jan de Boer

De toekomst van de auto-industrie is ronduit chaotisch. Zij wordt geconfronteerd met verzadigde markten, met de opkomst van de elektrische auto en die van de autonome auto en met grote, plotselinge technologische veranderingen met als consequenties pijnlijke herstructureringen en het opnieuw schudden van de kaarten tussen historische fabrikanten en nieuwe topmensen.

Alle belangrijke markten tonen tegelijkertijd tekenen van zwakte, of het nu China, de Verenigde Staten, Europa, Rusland of India betreft. In de rijke landen vermindert de passie voor de auto naarmate het ecologisch geweten wakker wordt. In de opkomende landen ziet men dat de ontwikkeling van de middenklasse, die in de laatste decennia voor de auto-industrie de belangrijkste groei vertegenwoordigt, minder lineair is en zal zijn dan men had voorzien.

De auto is een voorbeeld van een cyclische industrie, waarvan het ritme bepaald wordt door de wisselvalligheid van de economische groei. Het zou een vergissing zijn om in de zich aankondigende crisis slechts een zoveelste schok van de productie te zien, die zich even moet aanpassen aan een verminderde vraag. De fabrikanten zijn in werkelijkheid onderworpen aan een dubbel gebod dat hun economisch model overhoophaalt. Het ene is reglementair en betreft hun bijdrage aan de strijd tegen de opwarming van onze aarde. De beslissing van het Europees Parlement op 3 oktober 2018 om de auto-industrie een vermindering van CO2-uitstoot van 40 procent op te leggen is zonder twijfel vanuit het oogpunt van klimatologische urgentie meer dan noodzakelijk. Maar deze politieke beslissing had tegelijkertijd van de fabrikanten moeten eisen de industriële en sociale gevolgen van de verandering van dit paradigma helder te krijgen.

De omslag naar de elektrische auto laat nog veel te veel vragen open; er zijn nog heel veel onzekerheden. Zo is er de productie van de elektriciteit en de batterijen. De zeer vervuilende winning van de aardmetalen nodig voor de productie van deze batterijen maken de elektrische auto zeker zo vervuilend als auto’s op fossiele brandstoffen. Maar ja, de Romeinen wisten het al: de wereld wil bedrogen worden, welaan de wereld zij bedrogen… De vervuilende winning laten we overigens graag over aan landen in Afrika, Midden-Amerika… En wat te zeggen over het benodigde netwerk van oplaadpalen voor deze elektrische auto’s, de vraag die nog niets voorstelt, het gemis aan toekomstige inkomsten voor de Europese staten door een verlaging van fiscale opbrengsten gelieerd aan fossiele brandstoffen… De economische impact van deze overgang tekent zich daarentegen langzaam maar zeker af. Doordat zij niet kunnen voldoen aan de nieuwe door Europa opgelegde normen zullen de fabrikanten getroffen worden door honderden miljoenen euro’s aan boetes. Bovendien zal door het definiëren van normen, zonder rekening te houden met de industriële (on)mogelijkheden, een substantieel deel van de toegevoegde waarde van de auto’s toevallen aan de Chinese, Zuid-Koreaanse en Japanse fabrikanten die een belangrijke voorsprong hebben op het gebied van batterijen.

Het feit dat General Motors zich heeft afgescheiden van zijn Europese dochtermaatschappij Opel en dat Ford zijn productiecapaciteiten op het oude continent beperkt, zegt wat over het pessimisme van de Amerikaanse fabrikanten over het potentieel van de Europese markt.

Deze druk vanuit de milieu-eisen zal ook des te moeilijker beheerst worden, omdat de ondernemingen tegelijkertijd genoodzaakt zijn hun investeringen te vertienvoudigen om hun achterstand inzake de autonome auto op de reuzen van het Web in te halen. Zulke auto’s dreigen zowel de productiemethoden als het mobiliteitsgebruik volledig overhoop te halen.

Volgens gegevens van AlixPartners zouden zo’n 40 tot 50 autofabrieken binnen vijf jaar moeten sluiten, terwijl in die sector 13 miljoen mensen in Europa werken. De ecologische transitie is absoluut noodzakelijk en zeer urgent, maar zij noodzaakt helderheid en duidelijkheid, dus transparantie, en veel meer anticipatie: vooruitlopen op de helaas te voorziene en voorspelbare consequenties. Regeren is vooruitzien, maar daar mankeert het op alle fronten aan.