Civis Mundi Digitaal #89
Bespreking van: Harald Meller en Kai Michel, De hemelschijf van Nebra. Balans, 2019.
Twee schatzoekers met metaaldetectoren stuitten in de zomer van 1999 in een bos op de Mittelberg dicht bij het plaatsje Nebra in Midden- Duitsland op een bijzondere archeologische vondst. Eerder hoorde dit gebied bij Oost-Duitsland en schatgraven was een populaire manier om extra inkomsten te verwerven. De schat die ze op deze dag vonden bestond uit twee zwaarden, twee bijlen, een beitel, twee spiraalvormige armbanden en een metalen schijf van dertig centimeter doorsnee met gouden afbeeldingen van de maan en de sterrenhemel.
Het verhaal hoe de schat uiteindelijk in handen kwam van het Staatsmuseum voor Prehistorie in Halle is spannend en wordt in het boek verteld alsof het een detective is. Het was in deze Duitse deelstaat illegaal om archeologische vondsten zelf te houden. De objecten en de schijf wisselden in de loop van een paar jaar nog enige malen van eigenaar. Het testen van de authenticiteit door potentiële kopers bracht de autoriteiten op het spoor van de vondst. Er kwam een rechtszaak, waarvoor het nodig was uitvoerig onderzoek te doen om te bewijzen of de schijf en de andere artefacten geen namaak waren. De authenticiteit werd uiteindelijk onomstotelijk vastgesteld. Tenslotte zijn de vinders bestraft voor hun illegale opgraving. De gevonden stukken zijn nu te bezichtigen in het museum te Halle.
Vroege beschavingen in Europa
In het boek beschrijven de archeoloog, Harald Meller directeur van het Staatsmuseum voor Prehistorie in Halle, samen met de journalist Kai Heller de geschiedenis van de vondst en het vele onderzoekswerk wat daarop volgde. Ze vullen de ’harde’ gegevens aan met mogelijke verklaringen. Een boeiend relaas dat niet alleen de verbeelding sterk aanspreekt, maar ook veel informatie geeft over de werkwijze en de huidige stand van kennis in de archeologische wereld. De vondst en het onderzoek dat erop volgde roept veel vragen op over de vroege ontwikkeling in Europa vlak na de overgang van de jagers-verzamellaarstijd naar de tijd van vaste woonplaatsen en landbouw. De hemelschijf werpt door het vele onderzoek nieuw licht op de heel vroege beschavingen in de Bronstijd in Europa.
De hemelschijf
De hemelschijf is een uniek object uit deze vroege periode en is gedateerd op ongeveer 1800 v C, terwijl hij rond 1600 v C samen met de andere objecten ritueel is begraven.. Er zijn nergens vergelijkbare objecten gevonden. Het is de oudste bekende afbeelding van de sterrenhemel. De schijf is gemaakt van brons dat nu een groenig patina heeft.
De meest linkse afbeelding laat de oorspronkelijke hemelschijf zien: een maansikkel van goud, een cirkel die ofwel de volle maan (denkt men) of de zon aangeeft, een groepje van 7 sterren dicht bij elkaar en verder verspreid aangebrachte sterren. In de bronstijd zijn er vervolgens twee gouden bogen aan de zijkanten aangebracht. Op de tweede en derde afbeelding is te zien dat daarvoor enkele sterren zijn verplaatst. Van nog wat latere datum is de boog onderin, naar men veronderstelt stelt dat het schip voor dat de hemelkoepel doorvoer. Als laatste verandering zijn er gaten in de rand aangebracht, die de gedachte suggereren dat de schijf op een standaard is vastgemaakt, of kon worden vastgemaakt. Aan de linkerkant ontbreekt een van de gouden bogen. Dat lijkt al te zijn gebeurd in de periode dat de hemelschijf gebruikt werd.
Vindplaats
Toen de hemelschijf eenmaal onder de hoede van de Duitse archeologen was, was een eerste zorg om de vindplaats te onderzoeken. Gelukkig hebben de schatgravers daaraan meegewerkt. Een archeologisch vondst onderzoeken is voor een groot gedeelte ook de vindplaats onderzoeken. De schijf was samen met de andere artefacten op een heuvel ’ter aarde besteld’ op een plek die met grote stenen omgeven was. Het begraven van kostbare voorwerpen is een bekende handeling in deze periode in de prehistorie, als giften voor de goden. De gevonden zwaarden waren opmerkelijk mooi gedecoreerd en niet gebruikt. Er zijn in de directe omgeving van de vindplaats geen graven gevonden. Dit doet vermoeden dat het begraven van de schijf en de andere objecten een rituele of sacrale gebeurtenis was.
Onderzoek van de materialen
De hemelschijf kon met niets vergeleken worden. De zwaarden en bijlen konden wel geplaatst worden in een bepaald tijdsperiode waarin vergelijkbare objecten gemaakt werden. Dit werd aangevuld met koolstofdatering van organisch materiaal (berkenbast) dat bij wijze van lijm gebruikt was bij de handvatten van de zwaarden. De gevonden armbanden zijn gedurende een lange periode zo gemaakt en gaven geen extra informatie.
De hemelschijf met de zwaarden, dolken, beitel en armbanden die tesamen begraven waren in Nebra
Dankzij metallurgisch onderzoek kon de herkomst van de gebruikte metalen vastgesteld worden. Al het brons van de verschillende voorwerpen kwam uit dezelfde bron. Eerst zocht men in de meer nabije omgeving, maar men vond geen overeenkomstige samenstelling. Van het gebruikte koper kon worden vastgesteld dat het uit het oostelijk Alpengebied in Oostenrijk kwam. Het tin om samen met het koper brons te maken kwam overeen met tin uit Cornwell in Engeland, een bekende vindplaats van tin in de oudheid. Het duurde vijf en een half jaar voor men de herkomst van het goud had achterhaald. Ook dat spoor leidde naar Cornwell in Engeland.
Dat er kennelijk in deze periode al zo veel handel werd gedreven is een nieuw gegeven. Dit verandert de visie op prehistorische mensen. De streek in Midden-Duitsland waar de hemelschijf is gevonden was een knooppunt voor deze handel, een ’koperroute’, tussen Engeland en het zuiden van Europa. In Engeland werden veel andere metalen gevonden, andere schaarse goederen kwamen uit het zuiden van Europa. In deze omgeving in Duitsland werd zout gewonnen, in de prehistorie ook een gewild handelsgoed. Het is een bekend gegeven dat destijds rijkdom zich vaak opstapelde op de knooppunten van de handel. Dat lijkt te zijn gebeurd in Midden-Duitsland in deze periode. Met de handel werden ook ideeën en vaardigheden naar andere streken gebracht. De manier waarop de schijf is gemaakt, met name de techniek van hoe de gouden sterren en de maan op de plaat zijn bevestigd, laat zien dat er een veel grotere beheersing bestond van het metaalbewerken in deze periode en deze omgeving dan men eerder dacht.
Wat stelt de afbeelding op de hemelschijf voor?
Er bestaat een specialisme: archeoastronomie. Hoe zagen de mensen in de prehistorie de sterrenhemel? Van Stonehenge wordt verondersteld dat de plaatsing van de stenen en de opkomst van de zon bij de zonnewendes een verband heeft. Van de eerste landbouwnederzettingen is bekend dat de graven van de belangrijke mensen precies op de windrichtingen lagen. Dat betekent dat er betrekkelijk veel astronomische kennis moest zijn. Een bekende archeoastronoom Rahlf Hansen werd gevraagd wat de betekenis zou kunnen zijn van de afbeelding op de hemelschijf. Hij vergeleek afbeeldingen van andere artefacten uit andere culturen en deed precieze metingen van de verdeling van de sterren op de eerste versie van de hemelschijf. Zijn conclusie is dat de sterren willekeurig op de hemelschijf zijn geplaatst, behalve het groepje van zeven sterren. Dat stelt de Plejaden voor. De maansikkel en de volle maan samen met de Plejaden zou een manier kunnen zijn om te weten wanneer een schrikkelmaand ingelast moet worden. De omwenteling rond de zon in 365 dagen loopt immers niet helemaal parallel aan de 29,5 dagen durende periode van nieuwe maan tot aan de volgende nieuwe maan. Na ongeveer drie jaar zou er een extra maand ingelast moeten worden om de lente weer in dezelfde maand te laten beginnen. Wanneer dat nodig is, is af te lezen aan de afstand van de maan, als de maansikkel zo’n vier dagen oud is en de Plejaden, en aan de afstand van de volle maan tot de Plejaden aan de nachthemel. Deze manier om dat te bepalen was bekend in Babylonie. Uit een latere periode staat het daar op schrift. Het blijft zeer verbazingwekkend dat een schematische afbeelding zoals op de hemelschijf van zulke kennis in Midden-Duitsland in deze periode is gemaakt. Deze astronomische kennis kan bijna niet in een schriftloze cultuur zoals in Nebra zijn ontwikkeld. Veel waarschijnlijker is dat de kennis voortkwam uit contacten in Mesopotamie.
Na hoeveel tijd de twee bogen aan de zijkanten zijn toegevoegd is onbekend. Metingen, vergelijkingen met andere vondsten en onderzoek van de plek waar de hemelschijf is gemaakt en gevonden is, leidde tot de volgende veronderstellingen. De twee bogen en de plaatsing op de schijf maken als men diagonale lijnen trekt hoeken die op de breedtegraad van Nebra precies overeenkomen met zonnewendes. Dit zijn voor een landbouwnederzetting belangrijke momenten, nl. het moment van het zaaien en het oogsten. Deze toevoegingen wijzen op een andere belangrijkere rol van de zon. In de periode dat de zonneschijf gefunctioneerd heeft in deze periode in de bronstijd, blijkt ook uit andere gegevens dat de aandacht van de voorouderverering naar een zonnegodsdienst verschoof.
De als ’zonneboot’ geïnterpreteerde onderste boog is een bekend beeld uit andere culturen, bijv. Egypte. Deze boot is de laatste toevoeging aan de schijf en lijkt meer een symbolische betekenis te hebben. Het suggereert dat de functie van de schijf misschien was veranderd van een praktisch hulpmiddel met een schematisch karakter om een kalender vast te stellen in een ritueel object.
Het einde van de hemelschijf
De schijf werd tenslotte rond 1600 v C. als ware het een vorst begraven, samen met de andere grafgiften. We tasten volledig in het duister waarom dat was. Wellicht begrepen de mensen de boodschap van de schijf niet meer, wellicht wilden ze een einde maken aan waar de schijf voor stond. Dorpen werden soms vernietigd als een heerser stierf, een oud heiligdom met de grond gelijk gemaakt en verbrand als de oriëntatie op wat de hoogste waarden vertegenwoordigde verschoof. De auteurs geven nog een andere verklaring, hoewel ze er meteen bij zeggen dat die niet op controleerbare feiten berust. De macht van de heersers was al aan het afnemen, de handelsroutes verschoven, zodat hun monopolie voorbij was. Rond 1600 v C. was er een enorme uitbarsting van de vulkaan Thera op het eiland Santorini in de Egeïsche zee. Hoewel niet bekend is dat die het klimaat voor langere tijd ingrijpend heeft veranderd, was het waarschijnlijk wel zo dat stofwolken tot in Midden-Duitsland de kleur van de hemel jarenlang opvallend veranderden. In deze nog betoverde tijden werd dat opgevat als een boodschap van de goden. De heersers probeerden door de hemelschijf en de andere grafgiften te offeren de goden weer gunstig te stemmen. Het heeft niet gewerkt. De cultuur waarin de hemelschijf zijn rol speelde, verdween. Deze streek viel terug in een stammensamenleving voor de daaropvolgende tweeduizend jaar.
De cultuur in Nebra
Door de hedendaagse DNA onderzoeken is vast te stellen dat er een aantal migratiegolven zijn geweest in Europa. Vrijwel alle hedendaagse Europeanen stammen af van mensen die uit de savannen van Rusland en Azië onze kant op zijn gekomen. Zij brachten een Indo-Europese taal mee, waar de huidige Europese talen van afstammen. Steeds meer gingen de mensen van een nomadische bestaan over naar vaste woonplaatsen waar ze landbouw en veeteelt bedreven. De bevolking groeide daardoor en de veronderstelling is dat er steeds meer landbouwgrond nodig was waardoor mensen op zoek gingen naar nieuwe landbouwgronden. De culturen die zich over delen van Europa verspreidden worden de klokbeker- en touwbekercultuur genoemd. Uit de vondsten blijkt dat er soms veel geweld is gebruikt, kennelijk zijn er ’oorlogen’ gevoerd. Ook werden vaak vrouwen geroofd.
De cultuur in de omgeving van Nebra in de tijd van de hemelschijf wordt de Aunjetitz genoemd. Uit DNA onderzoek blijkt dat deze cultuur is voortgekomen uit een versmelting van de touw- en klokbekercultuur, terwijl er ook een betrekkelijk groot aandeel genetisch jagers-verzamelaars DNA van de oorspronkelijke bevolking is gevonden. Het betrof werkelijk een ’melting pot’.
Uit de traditie van de touwbekercultuur die op lijkt te gaan in de meer dominante klokbekers zijn gewoonten overgebleven om de doden te begraven onder van verre zichtbare heuvels van stenen en aarde. Ook namen ze de gewoonte over de doden wapens mee te geven. De klokbekers hadden andere tradities die ook een plaats kregen in de Aunjetitz cultuur. Sommigen kregen in hun graven voorwerpen mee die te maken hadden met een waarschijnlijk alleen bij ingewijden bekende professie: de metaalbewerking. Ook was het een klokbekergebruik om de doden statussymbolen mee te geven: mooi bewerkte dolken maar vooral de gouden haarornamenten. Deze voorwerpen waren naar men veronderstelt tekenen van macht. Ze zijn gevonden in een gebied dat zich uitstrekt van de Kaukasus tot in Portugal en de Britse eilanden waar de klokbekercultuur zich had verspreid. In de graven die rond de periode van de hemelschijf in Midden-Duitsland zijn gevonden, zijn ook massief gouden armbanden gevonden.
Het koningsgraf in Leubingen
De koningsgraven
Er waren eerder al twee grafheuvels in de omgeving van Nebra opgegraven, van enkele andere zijn resten gevonden en van nog een aantal vermeldingen in oude archieven. Vroeger had men weinig belangstelling voor het archeologische verleden. Als de voorwerpen die de doden meekregen zijn gevonden, dan zijn ze vaak geroofd. De heuvels bevonden zich boven een tentvormige dodenkamer gemaakt met houten balken, daarop een flinke laag stenen en tenslotte een enorme hoeveelheid aarde. De twee heuvels die nog bestaan hebben een hoogte van 8,5 meter en een omtrek van 35 meter. De vruchtbare zwarte aarde van andere grafheuvels is tijdens de afgelopen eeuwen waarschijnlijk vaak gebruikt op de akkers. Wel heeft men kunnen achterhalen dat ze in een periode van ongeveer vierhonderd jaar op vrijwel dezelfde manier zijn gebouwd.
Ook zijn er uit de periode van de hemelschijf overblijfselen gevonden van enkele ’langhuizen’ waarin zich een verzameling van ruim honderd bijlen bevond. Enkele wapens hadden een andere kleur metaal. Dit geeft de indruk dat het ging om een leger met een hiërarchie die tot uitdrukking kwam in de kleur metaal van de wapens.
In deze omgeving zijn tevens twee overblijfselen gevonden van monumenten die op Stonehenge lijken, dat overigens uit dezelfde periode stamt. Deze zijn niet uit stenen opgetrokken, maar uit cirkels van houten palen. Terwijl de oudere versie lijkt te gaan om de voorouderverering, komt uit het nieuwere heiligdom of rituele plaats een andere oriëntatie naar voren, waarin de zon meer centraal stond.
De weer opgebouwde rituele plaats in Pommelte in Duitsland die wel een houten versie van Stonehenge genoemd wordt.
Een tot nog toe onbekend rijk in de prehistorie
De vondst van de hemelschijf riep zoveel vragen op dat er daarna zeer grondig onderzoek is gedaan naar andere vondsten in deze omgeving. Een aantal argumenten pleiten voor een stabiele organisatie met aan het hoofd een vorst, zodat je over een ´rijk´zou kunnen spreken. De graven die op dezelfde manier over een periode van vierhonderd jaar zijn gemaakt werden met het verstrijken van de tijd steeds groter.. De grafgiften hebben een grote overeenkomst en ook de gebruikte metalen komen overeen. Daaruit blijkt dat er stabiele handelsrelaties waren en over veel grotere afstanden dan men eerder had gedacht.
Het is duidelijk dat er een hiërarchie was, die in verloop van deze vierhonderd jaar steeds sterker werd. Er moet een grote organisatiegraad zijn geweest, want de inzet van veel mensen was nodig om de enorme graven op te richten. Ook de legers passen bij het idee van een staat. De hemelschijf past in dit beeld van een al verder ontwikkelde samenleving dan eerder werd vermoed in deze streken in deze tijd. Kennelijk was er behoefte aan het afstemmen van de kalender. Maar het is ook mogelijk dat dit wel de oorspronkelijke functie was van de hemelschijf, maar dat deze kennis verloren ging en de hemelschijf nog wel een bijzonder en statusverlenend object was.
Een aantal zaken ontbreken in de theorie over het bestaan van een ´staat´. Er is vooralsnog geen hoofdstad gevonden, noch een paleis of iets wat daar op lijkt.. Ook is er geen schrift gevonden. We hebben de neiging ’beschaving’ altijd te koppelen aan schrift, maar dit rijk zou dan een uitzondering zijn. Nu was in de vroege ´staten´ het schrift een hulpmiddel voor het bestuur. De auteurs halen de etnoloog Claude Levi Strauss aan, die stelt dat een primaire functie van het schrift was om het tot slaaf maken simpeler te maken. ´Het schrift bevordert de uitbuiting van mensen lang voordat het hun geest verlicht´
In navolging van Jared Diamond stellen ze, dat er een relatie is tussen geografie en de cultuur die ontstaat. De vruchtbaarheid van de grond in Duitsland maakte het overbodig om dwang uit te oefenen om landbouw tot een succes te maken, er waren geen collectieve inspanningen nodig. Het zou een verklaring kunnen zijn dat er geen schrift is ontwikkeld in deze mogelijke ’staat’. Ook spreken ze de verwachting uit dat het overbodig zijn van dwang zal hebben bijgedragen tot het bloeien van het individualisme in deze delen van West-Europa.
Hiërarchie
In de nomadisch levende groepen was hiërarchie niet of nauwelijks aanwezig. Die lijkt pas sterk te zijn geworden toen er nederzettingen ontstonden. Uit de menselijke overblijfselen die in de buurt van de Mittelberg gevonden zijn, is te concluderen dat geweld zeker voorkwam. Op diverse plaatsen wordt in het boek de vraag opgeworpen, waarom de vrije jagers-verzamelaars zich in de knechtschap van een kleine elite begaven. Hierbij worden interessante en vrij uitgebreide exposees gegeven van de theorieën van Bourdieu en Max Weber over het charisma van een leider. Verschillen in rijkdom waren er zonder meer, te zien aan de grafgiften. Kennis van de metalen en metaalbewerking heeft er wellicht een rol bij gespeeld, dat sommigen zich boven de anderen stelden. Daardoor overtuigden zij anderen in de toen nog betoverde wereld dat zij door de goden op deze positie waren geplaatst. Vooral uit de beginperiode van ´staten´ op meerder plekken op de aarde, maar ook hier in Midden-Duitsland lijkt er sprake te zijn geweest van mensenoffers, die de machthebbers in staat stelden om hun overwicht te laten zien.
Macht
Toch blijft het voor de auteurs grotendeels een vraag waarom sommige mensen zo sterk macht over een grote groep anderen gingen uitoefenen, waarom mensen zich van gelijkwaardige leden van groep lieten knechten door enkele anderen. Deze vraag bleef ook bij mij hangen na lezing van het boek. De inzichten over de jagers-verzamelaars periode zijn verschoven in de laatste decennia. Hoewel Steven Pinker in The better angels of our nature nog de gewelddadigheid in deze periode van de mensheid benadrukt, lijkt onder andere voor een schrijver als Yuval Harari in zijn Sapiens deze periode meer op een tijd die naar het paradijs verwijst. De (zonde)val van de mens zou dan de overgang op landbouw zijn.
De verschillen in bezit en status, het ontstaan van heersers en overheersten betekende volgens de auteurs dat het leven voor de meeste mensen er niet beter op werd. Vermoedelijk is het leven voor de meesten beter in de periodes dat de ’staten’ of ’rijken’ ineen waren gestort dan te leven onder een despotische vorst. Wel lijken er meer ontwikkelingen te zijn als er een elite is die vrijgesteld is en middelen heeft om zich aan andere zaken te wijden dan de dagelijkse beslommeringen. In onze gebruikelijke terugblik op de geschiedenis hebben we die ontwikkelingen: gebouwen, kunstvoorwerpen, het schrift e.d. altijd benadrukt. Dat was vooruitgang. Ten koste waarvan die vooruitgang plaatsvond was meestal geen vraag die veel aandacht kreeg.
Het blijft fascineren hoe de ontstaansgeschiedenis van de mens is geweest, want die kan licht werpen op de raadsels van onze aard. Deze fascinatie die voor archeologen centraal staat, zal ongetwijfeld nog nieuwe vondsten opleveren. Ook zal de wetenschap nog andere mogelijkheden tot onderzoek ontwikkelen. Onze interpretatie van ons verleden ligt niet vast, wellicht kijken we er over een aantal decennia heel anders naar.