Civis Mundi Digitaal #89
Vier wetenschappers: Yann Algan, Elizabeth Beasley, Daniel Cohen en Martial
Foucault hebben in hun recent boek Les Origines du Populisme hun visie gegeven op het toenemende populisme in Frankrijk. Natuurlijk, zeggen zij, is de economische factor in het ‘schisme économique et social’ belangrijk. Maar zij leggen de nadruk vooral op de culturele dimensie en stellen in dat verband drie cruciale kwesties aan de orde voor het einde van het vijfjarige mandaat van president Macron.
Zoals in veel westerse democratieën is de toename van antisysteemkrachten in Frankrijk nauw verbonden met de verslechtering van de bestaansvoorwaarden van de lagere en middenklassen. De financiële crisis van 2008 heeft een verderfelijk effect gehad op een sinds dertig jaar bestaand kwetsbaar deel van de bevolking. Maar dat verklaart niet alles. Een andere even diepe maar culturele crisis bevordert de populistische doorbraak: een door de individualisering steeds meer gemarkeerde maatschappij en de omvangrijke privatiseringen waarvan de volksklassen het slachtoffer zijn.
Nadelen van de postindustriële maatschappij voor de volksklasse
De auteurs: «De dertig roemrijke jaren hadden een ideaal van een allesomvattende groei geschapen. (…) De postindustriële maatschappij heeft deze structurering van de gemeenschappelijke ruimten laten uiteenvallen.»
Daarbij wijzend op de ontwikkeling van diensten en nieuwe werkmethoden, die eenzaamheid en een verlies van het erbij-horen hebben veroorzaakt. Het feit dat de Communistische Partij is verdrongen door de Rassemblement
National (het vroegere Front National) bij het arbeiders-electoraat is kenmerkend: «De politieke macht die de industriële maatschappij aan de volksklassen verleende, is in rook opgegaan. Marine Le Pen verzamelt nu «de stem van ongelukkige individuen die weinig bevrediging in hun leven vinden».
In deze context doet het persoonlijke zich gelden, negatieve gevoelens als angst en woede komen tot uiting en maken de maatschappij even eruptief als moeilijk te doorgronden. Neem als voorbeeld de afwijzing van immigratie die het electoraat van Marine Le Pen karakteriseert en die zich alleen maar kan verklaren door de vrees van een toenemende concurrentie op de arbeidsmarkt. «Het is de meer algemene zwakke kant in de verhouding tot de ander die een essentiële rol speelt,» laten de auteurs weten. Door waarde toe te kennen aan tot dusverre genegeerde indicatoren zoals ‘het niveau van tevredenheid’ of ‘intermenselijke vertrouwen’, geeft hun boek zelfs de mogelijkheid een mysterie te begrijpen. Namelijk het feit dat het arbeiders-electoraat van Marine Le Pen zelfs het idee van een herverdeling van inkomens afwijst. «Hun totale wantrouwen naar de rest van de maatschappij toe, maakt dat zij net zo weinig vertrouwen hebben in de armen en herverdeling van inkomens ten gunste van henzelf als in de rijken en de verzorgingsstaat» bevestigen de auteurs.
Aandachtspunten voor de regering Macron
Een sleutelvraag voor Macron: is politiek gezien de progressieve aanpak de juiste weg? Macron heeft de frontale oppositie met Marine Le Pen gezocht en een visie van een maatschappij gericht op het individu en zijn mogelijkheden ontwikkeld. Hij schijnt zich tevreden te stellen met een ontwikkeling die in werkelijkheid het meest kwetsbare deel van de bevolking haar structuur doet verliezen. De alleenstaande moeders met kinderen hebben de regelrechte ontbinding van het familiekader te verduren gekregen, de niet gekwalificeerde arbeiders voor de diensteneconomie zijn terecht gekomen in een extreme eenzaamheid.
De beweging van de ‘gele hesjes’ riep de regering krachtig tot de orde en heeft zo een aantal correcties als gevolg gehad zonder dat men sindsdien weet naar welk model Macron Frankrijk leidt om te proberen de maatschappij te verbeteren. In afwachting daarvan blijft de situatie volgens de auteurs eruptief: «Te vergelijken met die van de jaren 1930.» De auteurs onderzochten de Italiaanse hypothese: de coalitie van de populistisch rechts en radicaal links om Emmanuel Macron te verslaan. Zij concludeerden dat dit en grote desillusie zou zijn, gezien de verschillen tussen het electoraat van
Marine le Pen en dat van Jean-Luc Mélenchon wat betreft hun opvattingen over de Staat, over de herverdeling van inkomens, over de rest van de wereld, enz. Het enige waarin zij elkaar naderen is hun strijd tegen de politieke instituties. Een boze kiezer, maar toch ook met een zeker vertrouwensniveau zal eerder op Mélenchon stemmen. Terwijl een boze kiezer met een laag vertrouwensniveau Marine le Pen zal kiezen. En het is duidelijk dat angst het conservatisme versterkt.
De verschuivende rol van links en rechts
Is er nog plaats voor links en rechts? Niet veel, zeggen de auteurs. Natuurlijk is er nog een duidelijke kloof inzake waarden. Men heeft niet dezelfde visie op de publieke taak, op de religie en op het eigendom en dat bepaalt tot welk kamp men behoort. Maar deze hoofdlijn gaat gebukt onder de concurrentie van de kloof tussen een open en een gesloten maatschappij dat het duel tussen de beide presidentskandidaten Emmanuel Macron en Marine Le Pen in 2017 beheerste. De allianties die links en rechts vroeger afsloten ter wille van de macht – de eerste tussen arbeiders en leerkrachten, de tweede tussen de burgers uit de middenklasse en de boeren – werken niet meer. Vandaar dat het grote risico voor het electoraat van de volksklassen is «het gaan van een sociaal getto naar een politieke opsluiting zonder een ander gemeenschappelijk kenmerk dan een negatieve houding naar de ander en naar de rest van de wereld,» aldus de auteurs. Een uitdaging voor de democratie!