Civis Mundi Digitaal #90
In heel mijn bestaan heb ik altijd een zeer onafhankelijke levenshouding gehad en de gedachte dat ik later eens lichamelijk en/of geestelijk van derden afhankelijk zou kunnen zijn, is voor mij onverdraaglijk. Mocht dat toch eens gebeuren, dan – zo heb ik al jaren geleden besloten – wil ik op een eerlijke en waardige manier uit het leven stappen. Daarbij komt ook nog eens dat veel familieleden van mij aan de sluipende ziekte van Alzheimer hebben geleden en daaraan zijn overleden. Hoe dan ook, dat wil ik niet.
Voor deze persoonlijke beslissing ben ik alleen verantwoordelijk en dat betekent dat de realisering ervan ook uit moreel opzicht alleen maar kan geschieden door mijzelf, door zelfdoding. Deze eigen verantwoordelijkheid mag je, als je eerlijk tegenover jezelf wilt zijn, nooit vervangen door het inhuren van een arts die, als hij daartoe bereid is, en jouw verzoek binnen bepaalde door de wet aan hem gestelde voorwaarden voldoet, jouw leven beëindigt.
En dan komen binnen de Nederlandse euthanasieproblemen de moeilijkheden, want bij zelfdoding heb je hulp nodig, tenzij je met ook alle ellende voor anderen besluit van de zoveelste verdieping van een flat of voor een trein te springen. Als een arts in het kader van de Wet Toetsing Levensbeëindiging (WTL) op verzoek en hulp bij zelfdoding een euthanasieverzoek honoreert, dan kan hij dat uitvoeren. Ofwel door het beëindigen van het leven van de patiënt via infuus of injectie, ofwel door middel van het beschikbaar stellen van een barbituraat-houdend drankje helpen bij de zelfdoding van een patiënt. Dat laatste is een zeldzaamheid geworden en gebeurt, zo laten de jaarverslagen van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) zien, in nog geen 4 % van de euthanasiegevallen tegen ruim 96% via injectie en infuus.
De Staatscommissie zegt: «Men is niet van mening dat, indien mogelijk, de voorkeur gegeven moet worden aan hulp bij zelfdoding boven euthanasie». Want is de geneeskundige eenmaal bereid mee te werken aan de door de patiënt gewenste levensbeëindiging, dan maakt het naar het oordeel van de Staatscommissie «geen verschil of de geneeskundige zelf de levensbeëindiging verricht dan wel de patiënt». Met als gevolg dat het begrip «hulp bij zelfdoding» ten onrechte niet expliciet in de euthanasiewetgeving is opgenomen en er zo een praktijk ontstond van vrijwel uitsluitend «euthanasie» en vrijwel geen «hulp bij zelfdoding». Dat roept vragen op: rust op degene die een verzoek tot levensbeëindiging conform de WTL doet, niet de morele plicht alles wat hij of zij zelf kan doen, ook zelf te doen? Heeft zelfdoden niet de voorkeur boven doden? Als dat zo is, kan die beëindiging plaats vinden door de vrijwel vergeten optie van zelfdoding met hulp van de arts die het dodelijke middel verstrekt.
Voor het op verzoek door een arts gedood te worden of bij zelfdoding met hulp van een arts binnen het kader van de toetsing van de WTL is een goed doortimmerde schriftelijke wilsverklaring nodig, ook voor euthanasie voor later zoals de wens voor euthanasie in het geval van dementie/alzheimer: «Als het eenmaal zover is, moet de dokter mij dood maken». Dat roept vragen op. Hoort de verantwoordelijkheid voor het maken en uitvoeren van een keuze van dit formaat niet primair bij de hoofdpersoon, inclusief de inderdaad hoge prijs van tijd van leven? Hoeveel van je eigen verantwoordelijkheid mag je wegschuiven naar de dokter? Ook die levensbeëindiging kan plaatsvinden langs de vergeten weg van zelfdoding met hulp van de dokter.
«Dement zijn, dat nooit! «Maar eenmaal dement kan je er anders over denken, kun je vergeten hebben hoe je vroeger over leven met dementie dacht en dat in je wilsverklaring duidelijk maakte…Wat te doen? Een vraag die ook zeker geldt voor de dokter wat betreft zijn juridische veiligheid. Om elk risico van een wilsuiting van een demente patiënt te vermijden wordt nu de suggestie gedaan om in je schriftelijke wilsverklaring op te nemen dat je er geen bezwaar tegen hebt dat je vooraf aan de levensbeëindiging door de dokter gedrogeerd wordt… Als «euthanasie» het liefst primair wordt gezien als zelfdoding door de persoon die niet verder wenst te leven, dan zouden dit soort ontsporingen achterwege blijven. Ook daarom zou de WTL uitgebreid moeten worden met de letter H: hulp bij zelfdoding.
Goed, ik woon nu in Frankrijk, waar euthanasie «vloeken in de katholieke kerk» is. Natuurlijk zijn er ook hier artsen die bereid zijn om illegaal het lijden van een langzaam stervende patiënt te verlichten door middel van een extra dosis morfine. Uiterst gevaarlijk voor de betreffende arts en door gebrek aan transparantie ook voor dit soort euthanasie in het algemeen. Wat betreft zelfdoding zonder hulp van een arts, zijn de mogelijkheden en gevolgen daarvan dezelfde als in Nederland. Vandaar hier de vele zelfdodingen met een jachtgeweer of het voor de trein springen.
Ik wil bij mijn zelfdoding geen arts met deze hulp belasten: een kwestie van ethiek. Het is mijn keus, mijn verantwoordelijkheid, dus doe ik het zelf. Bovendien worden mijn prioriteiten niet (geheel) gedekt door het toetsingskader van de WTL. Degenen die voorstander zijn van absolute zelfbeschikking zoals ik, hebben wel vaak hulp nodig zoals voor het kunnen beschikken over een snelwerkend dodelijk middel dat je in staat stelt op een waardige wijze dit bestaan op aarde te verlaten. Maar op die hulp staat in Nederland drie jaar gevangenisstraf (artikel 293 Sr). Heb je toch op enigerlei wijze het dodelijke middel gekregen, mag zelfs je eigen echtgenote niet bij je sterven aanwezig zijn, zij is strafbaar... Het taboe op zelfdoding houdt elke wetswijziging tegen, die dit op een waardige en menselijke manier mogelijk zou maken. Is het niet de hoogste tijd om dit taboe betreffende zelfbeschikking uit humane overwegingen te doorbreken?
In 1991 pleitte de rechtsgeleerde Huub Drion voor een pil die bejaarde mensen die klaar met hun leven waren, in staat zou stellen om op humane wijze hun leven te beëindigen. Eigenlijk twee pillen die ingenomen zouden moeten worden met een tussenpoos van enkele dagen om iedereen de mogelijkheid te bieden nog eens goed over deze zelfdoding na te denken. In 2016 heb ik in een filmpje in het kader van de vereniging «De laatste Wil» een eenzelfde suggestie gedaan. Het Humanistisch Verbond gaat dezer dagen ook aan de bel trekken om dit echte zelfbeschikkingsrecht weer aan de orde te stellen. Het is nu aan de politiek om hieraan gevolg te geven. Zouden politici deze moed op kunnen brengen?
Dit pleidooi voor zelfbeschikking is met dank ontleend aan en gebaseerd op een veel uitgebreider artikel over dit onderwerp van de filosoof Ton Vink in het Nederlands Juristenblad (5-7- 2019): «De gevolgen van een weeffout in de euthanasiewet».