Civis Mundi Digitaal #90
Ja, wie had dat gedacht: De Franse Revolutie met de strijdkreet «Vrijheid, gelijkheid en broederschap» heeft ook het privé-eigendom voortgebracht. Weinig revolutionaire gebeurtenissen hebben zo’n consensueel karakter als de nacht van 4 augustus 1789. We kennen bijna allemaal de revolutionaire legende: in de hitte van de zomer 1789 volgden de volksvertegenwoordigers elkaar op bij het spreekgestoelte van het parlement om af te zien van de uit de tijd van het «Ancien Régime» stammende privileges. In het collectieve geheugen markeert dit moment van algemeen enthousiasme de geboorte van een natie van gelijke burgers op de ruïnes van de maatschappij gestructureerd op de drie ordes: adel, geestelijkheid en de derde stand. De historici houden vast aan de context van deze gebeurtenis: de angst voor boerenopstanden zou meer dan het idealisme voor gelijkheid de volksvertegenwoordigers er toe gebracht hebben de «heerlijke rechten» af te schaffen. Desalniettemin waren de revolutionairen zich wel bewust van de omvang van de genomen beslissingen: zij bevestigden op 11 augustus 1789 bij decreet dat zij het feodale systeem volledig hadden verwoest.
Het is altijd goed om na een zekere tijd alle gebeurtenissen nog eens goed op een rij te zetten, afstand te nemen en dat kan tot een andere lezing van deze gebeurtenissen leiden. Dat is hier het geval in een vernieuwende herschrijving van de Franse Revolutie door de Amerikaanse historicus Rafe Blaufarb.
De afschaffing van het feodale stelsel moet uitgelegd worden in een breder kader: de grote, tegelijkertijd politieke, economische en sociale onderneming van de Franse Revolutie scheidde drastisch wat viel onder het particuliere grondbezit en wat correspondeerde met de politieke soevereiniteit. Onder het «Ancien Régime» waren beide dimensies met elkaar vervlochten en dat tekent precies wat men onder het «feodale systeem» verstaat. Aan de ene kant was het mogelijk delen van de publieke macht te bezitten door de «justices seignoriales», de heerlijke rechten, en door het systeem van de verkoopbaarheid van ambten: de juridische en bestuursambten werden gekocht, verkocht en overgedragen als erfgoederen. Aan de andere kant was het grondbezit nooit totaal. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen het bezit van grond en de rechten die daarop van toepassing zijn met name de betaling van een schatting ten voordele van de leenheer. Alle gronden van het koninkrijk waren het object van een ingewikkelde hiërarchie van in het algemeen gedeelde rechten door de heer en de pachter. Ook waren er in groten getale situaties waarbij de kerk, de kroon en een veelheid van adellijke en niet-adellijke personen betrokken waren.
Deze wanorde werd al in de zestiende eeuw bekritiseerd door humanistische juristen, daarna in de achttiende eeuw door fysiocraten en werd tenslotte door de revolutionairen van de Franse Revolutie afgebroken. Deze stelden daarvoor in de plaats de «grande démarcation», de grote afbakening. Enerzijds creëerden zij met het afschaffen van heerlijke rechten een systeem van leenroerigheid en blijvende grondrente een volledig grondeigendom bevrijd van ondergeschiktheid en persoonlijke afhankelijkheid. Anderzijds, door het verbieden van het verkopen van ambten verhinderden zij de privé toe-eigening van publieke macht. «Geen enkele publieke functie kan beschouwd worden als het eigendom van hen die deze uitoefenen» schreef Sieyes al in de zomer van 1789.
Dit is de grote erfenis van de Franse Revolutie voor de moderne tijd: de strikte afbakening tussen maatschappij en de staat, het private en de overheid. Een verdeling die voor ons zo gewoon is dat we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat het voor de revolutionairen een bijna utopisch programma was. Deze geschiedenis was overigens niet zo eenvoudig. De revolutionairen wilden verschillende keren de klok terugdraaien, ze aarzelden over het afschaffen van de feodaliteit. Zij moesten ook allerlei gevolgen te lijf gaan, zeker toen ze ontdekten dat de staat door de afschaffing van de feodaliteit talrijke inkomstenbronnen misliep.
Betreurd kan worden dat de Franse Revolutie niet van deze gelegenheid gebruik heeft gemaakt om ongelijkheid te verminderen, maar erkend moet ook worden dat de «grande démarcation» voor alles een juridisch en politiek project was dat goed uitgewerkt werd door een groep eminente advocaten: een absoluut privé grondbezit en een staat met alleen nog regale rechten. Het was het met grote vasthoudendheid in gang gezette begin van een project dat de sociale en politieke orde in Frankrijk en daarna die in Europa grondig heeft veranderd.