Civis Mundi Digitaal #90
Als er over een circulaire economie wordt gesproken, wordt er meestal gedacht aan het recyclen van afval en materialen en een gematigd gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Maar zoals de bekende Franse econoom Thomas Piketty in zijn boek «Capital et Idéologie» laat weten, voordat een nieuw duurzaam en rechtvaardig systeem het licht kan zien, moeten we het geheel van het gegroeide economische model overdenken. Met de grote verschillen in rijkdom die er nu bestaan, is geen enkele ecologische ambitie realiseerbaar. Soberheid in energieverbruik kan alleen maar werkelijkheid worden bij economische en sociale soberheid en niet bij gigantische fortuinen met een daarbij behorende levenswijze. Wij moeten via democratische gedachtewisselingen tot nieuwe normen inzake sociale, educatieve, fiscale en klimatologische rechtvaardigheid komen. Die normen moeten de huidige hyperconcentratie van de economische macht de rug toekeren. De economie van de 21e eeuw moet gebaseerd worden op een voortdurende spreiding van macht, rijkdom en kennis zoals vroeger de PvdA-politicus Joop den Uyl voorstond.
Dankzij de spreiding van bezit en opleiding is een sociale en menselijke vooruitgang in de loop van de 20e eeuw realiteit geworden. Het terugdringen van sociale ongelijkheden en een grotere mobiliteit waarvan de eerste intellectuele aanzetten al in de 18e en 19e eeuw zichtbaar waren, is vanaf de jaren 1900-1910 tot de jaren 1970-1989 versneld dankzij investeringen in opleidingen, het herstel van het evenwicht inzake rechten van aandeelhouders en van werknemers (met name in Noord-Europa) en de herverdeling van geld van inkomens en fortuinen via een progressieve belasting. Deze beweging werd in de jaren 1980-1990 onderbroken ten gevolge van een slingerbeweging die gevoed werd door de postcommunistische desillusie en de politiek van de Amerikaanse president Reagan. Het postcommunisme is zo de beste bondgenoot van het hyperkapitalisme geworden: overgeëxploiteerde natuurlijke hulpbronnen en privatiseringen ten gunste van een minderheid, systematische ontwijking van het legale systeem door belastingparadijzen, de complete afschaffing van elke vorm van progressieve belasting. In het Rusland van Poetin is de inkomensbelasting 13 procent. We zien dezelfde excessen in China waar de naasten van de macht zakenimperia hebben opgebouwd die zij zonder enige erfbelasting aan hun nazaten nalaten.
Minder radicaal heeft de politiek van Reagan toch in de jaren 1980 de belastingtarieven voor de allerrijksten van 70 procent teruggebracht naar 30 procent. Reagan verwachtte zo een einde te maken aan wat hij noemde een exces van herverdeling en van een systeem van politieke en sociale gelijkheid afkomstig van de «New Deal»-politiek. Volgens hem had dat Amerika verslapt in de kruistocht tegen het communisme. Reagan beloofde een nieuwe fase van een economische groei zoals de Amerikanen deze nog nooit gekend hadden. Zeker, de ongelijkheden zouden toenemen, er zouden meer en machtiger miljardairs komen, maar dit alles zou zodanige innovaties ook ten voordele van de massa met zich meebrengen, dat iedereen er bij zou winnen. Inderdaad, de greep van de miljardairs op de Amerikaanse economie is sinds de jaren 1980 fiks groter geworden.
Het probleem is dat de door Reagan verwachte dynamiek van de economische groei niet plaats heeft gevonden: de progressie van het nationale inkomen per persoon was 2,2 procent per jaar in de jaren 1950 – 1990, in de jaren 1990 - 2020 slechts de helft: 1,1 procent. De salarissen stagneerden en een groeiend deel van de bevolking begon aan de voorgespiegelde voordelen van de globalisering te twijfelen. De nationalistische Trumpistische verharding is het directe gevolg van dit échec van de politiek van Reagan. Nu het economische liberalisme niet meer brengt van wat ervan gedacht werd, worden de Mexicanen en de Chinezen die het werk van blank Amerika gestolen hebben, aan de kaak gesteld.
In werkelijkheid toont het échec van de politiek van Reagan vooral aan, dat de hyperconcentratie van eigendom en macht niet correspondeert met de behoeften van een moderne en circulaire economie. De teruggang in economische groei is ook te verklaren door een ongerust makend tekort van investeringen in opleidingen sinds de jaren 1990, evenals door de enorme ongelijkheden voor deelname aan opleidingen in Amerika en Europa. Het klimaatprobleem en het op gang gekomen internationale besef inzake de toegenomen ongelijkheden, zou een opstap naar verandering kunnen zijn, maar dat is hooguit nog verre toekomstmuziek.
De projecten van de OECD inzake de belastingheffing over het profijt van multinationals betreft slechts een fractie van deze multinationals en de voorgestelde sleutel voor deze omslag is heel wat gunstiger voor rijke landen dan voor arme landen. Een zeer recent boek, «The Triumph of Injustice» van Emmanuel Saez en Gabriel Zucman laat zien dat heel wat ambitieuzere oplossingen bestaan met als basis financiële helderheid en de terugkeer naar fiscale progressiviteit om zo voor iedereen gezondheidszorg en scholing te financieren, als ook de ecologische transitie. Het succes van deze ideeën bij de Amerikaanse democraten, in het bijzonder bij Bernie Sanders en Elizabeth Warren, geeft een zeker optimisme. Maar Europa kan niet met de armen over elkaar geslagen blijven wachten en afwachten of de verandering inderdaad uit Amerika komt. Om de ingenomen posities te verlaten en eindelijk inhoud aan de «Green New Deal» te geven, is het dringend noodzakelijk in Europa drastische maatregelen inzake sociale en fiscale rechtvaardigheid te nemen. Dertig jaar na de val van de Muur, is het de hoogste tijd dat de mars naar gelijkheid, de circulaire economie en het participatie-socialisme weer zijn weg vervolgt.