Civis Mundi Digitaal #90
Het drama van de terroristische dodelijke aanslag door een geradicaliseerde islamitische politieagent op de prefectuur van de politie in Parijs op 5 oktober jongstleden is niet alleen koren op de molen van Marine le Pen van de extreemrechtse «Rassemblement National«, het voormalige Front National, maar komt ook op het moment dat het sociale klimaat in Frankrijk uitzonderlijk slecht is. De leden van de regering en de meerderheid in het parlement zijn zich daarvan zeer bewust en zien met angst en beven de talrijke signalen van een toenemende vertrouwenscrisis.
Allereerst het onvermogen van de ministers en ook van de premier om een geloofwaardig antwoord van de overheid op de brand in de fabriek Lubrizol -geclassificeerd als Sevezo in Italië- in Rouen te geven. Meer dan 5000 ton zeer gevaarlijke producten is daar in de nacht van 25 op 26 september in vlammen opgegaan. Een brand die een psychose in Frankrijk teweeg heeft gebracht waarop de autoriteiten in eerste instantie slecht gereageerd hebben: het valt wel mee. En dat valt nog te bezien. Die psychose is geen wonder want zeker in het verleden zijn er bij rampen te vaak onware geruststellende regeringsverklaringen afgegeven zoals bij de kernramp in Tsjernobyl waarbij de regering deed voorkomen of de radioactieve wolk bij de Franse grens rechtsomkeer ging... Vervolgens is er een blijvende grote ontevredenheid bij de politie, de brandweer, het onderwijs en de spoedhulp in ziekenhuizen die zich uit in (voorgenomen) stakingen en demonstraties: getuigen van leed in en het slecht functioneren van sleutelsectoren van het Franse model. En dan zijn er nog steeds heviger spanningen op het platteland tussen in het nauw gedreven boeren en offensieve milieubeschermers.Al deze elementen tekenen de gigantische vertrouwenscrisis en de moeilijkheden die de regering heeft om deze te overwinnen.
Natuurlijk is dit niet de eerste keer. Een vertrouwenscrisis is haast een constante factor in het vijfjarige mandaat van presidenten. Tijdens het bewind van Sarkozy was het de crisis van 2008 die de beloften op een mooie toekomst na het dubbele mandaat van Chirac deed vergeten. Onder François Hollande was het de opeenvolging van terroristische aanslagen die de belofte van «De verandering komt nu» deed vergeten. Onder Emmanuel Macron was het de beweging van de «gilets jaunes», de gele hesjes, die de vele breuken waaraan het land lijdt aan het licht bracht en de president duidelijk maakte dat niets meer zou zijn als voorheen.
Macron heeft direct na het grote nationale debat betreffende de toekomst van Frankrijk zijn ministers duidelijk gemaakt voor welke drie crises die al een hele geschiedenis achter de rug hebben, hij oplossingen moet vinden: de crisis van de koopkracht die hij wil oplossen in de begroting van 2020 ten koste van het terugbrengen van de staatsschuld. Ten tweede een territoriale crisis die om een zoveelste herverdeling van taken vraagt tussen de centrale overheid en de lokale collectiviteiten en tenslotte de migrantencrisis die al sinds jaren de Rassemblement National in de kaart speelt zonder dat de meerderheid in het parlement in staat is daarover een heldere en op consensus berustende doctrine op te stellen. Daarbij komt dan ook nog de ecologische crisis die de hele maatschappij raakt met jongere generaties die steeds minder zin hebben om de blindheid van de oudere generaties te vergeven.
Deze diagnostiek kan nauwelijks betwist worden, maar het antwoord op deze accumulatie van crises is veel te zwak: de beloofde decentralisatie gaat slechts met minieme stapjes vooruit, de ecologische omschakeling tekent zich niet of nauwelijks af. En het gebied van de regale rechten blijft de zwakke schakel van dit vijfjarige mandaat en dat terwijl er een duidelijke vraag is naar meer bescherming. Er wordt nog altijd gewacht op een duidelijke positiebepaling van Macron inzake de scheiding van religie en staat, de integratie en het samenleven. Net zoals zijn beide voorgangers heeft Macron in werkelijkheid de grootste moeite om zich los te maken van zijn begintraject als president. Hij blijft ervan overtuigd dat hij gekozen is om Frankrijk een nieuw sociaal model te geven. Vandaar dat hij hardnekkig vasthoudt aan zijn tijdens zijn campagne beloofde hervorming van het pensioenstelsel die uiteindelijk moet leiden tot een universeel pensioen op basis van punten. De president presenteert het als «een maatschappij-project» dat het «verbond met de natie» opnieuw gestalte moet geven. Een aantal beroepen weigert al daaraan mee te werken: «Wij laten ons niet scheren». Een aantal ministers staat zeer sceptisch tegenover deze hervormingsplannen. Sommige met Macron zeer bevriende en invloedrijke personen trekken openlijk aan de alarmbel zoals op dit moment de bekende econoom Alain Minc die in «Le Parisien» van 6 oktober de hele onderneming als «angstwekkend» beschreef zeker nu de regering zich niet de luxe kan permitteren het wantrouwen nog verder te laten toenemen.
Overigens zit er behalve deze hervorming van de pensioenen niet veel meer in de rugzak van de regering om te bewijzen dat deze nog in staat is beweging in de tent te brengen. En het is juist deze stilstand die vandaag de dag het gevoel met zich meebrengt dat de regering weinig of geen initiatieven meer ontplooit, hooguit achteraf op de gebeurtenissen reageert. En dat zou de doodsteek voor het tweede deel van Macrons mandaat kunnen betekenen.