De geboorte van een anti-maffiabeweging op Corsica

Civis Mundi Digitaal #90

door Jan de Boer

Hoe Corsica te bevrijden van de maffia? Het was lange tijd een totaal overbodige vraag in de ogen van de Corsicaanse leiders, die het bestaan van een maffiasysteem ontkenden, maar hij wordt nu eindelijk in het publieke debat op het eiland aan de orde gesteld. Twee gebeurtenissen hebben daaraan in belangrijke mate bijgedragen. Deze zomer zag een serieuze kandidaat voor de komende gemeenteraadsverkiezingen in Ajaccio dat zijn ondernemingen het doelwit waren van criminele brandstichting. Op 12 september jongstleden werd een nationalistische militant, Maxime Susini, in Cargèse vermoord. De door deze gebeurtenissen opgewekte emotie heeft twee anti-maffiabewegingen doen ontstaan. Ook heeft de voorzitter van de uitvoerende raad van Corsica, Gilles Simeoni, aangekondigd dat er eind oktober een buitengewone zitting van het Corsicaanse Parlement gehouden zal worden met als onderwerp: het geweld op Corsica.

Om Corsica uit de klauwen van de maffia te bevrijden, moet je dit eerst benoemen. Eind september heeft een twintigtal personen uit de burgerlijke maatschappij hun samenwerkingsverband « A maffia no, a vita iè » (nee tegen de maffia, ja tegen het leven) gedoopt en laten weten dat zij 2500 leden hebben. Het tweede samenwerkingsverband genaamd « Massimu Susini » heeft begin oktober in Cargèse het licht gezien. Deze twee collectieven streven ernaar om iedereen die weerstand aan de maffia wil bieden te verenigen. Deze woorden hebben ook het oor van de politieke macht op het eiland bereikt, die bevestigde dat het kwaad het hele eiland betreft. Gilles Simeoni, die namens de onafhankelijkheidsbeweging voorzitter is van de uitvoerende raad, drukte zich duidelijk uit toen hij onlangs in een interview op de Franse TV-zender France 3 zei: « Er bestaat op Corsica al heel lang een in omvang toenemende maffiasituatie. Wij moeten onze maatschappij van een archaïsche en dodelijke logica naar een logica van leven en democratie leiden ». Volgens hem « moet er duidelijk gezegd worden dat wij niet bang zijn, de volksvertegenwoordigers moeten eindelijk hun verantwoordelijkheid nemen; een aantal van hen heeft op zijn minst te bekritiseren betrekkingen met deze onderwereld, zeker ook bij de nationalisten. «

Deze woorden zijn niet onbetekenend in deze maatschappij: een klein eiland met 360.000 inwoners, waar iedereen op elkaars lip zit. Sinds veertig jaar houdt de Corsicaanse grote criminaliteit het eiland met zijn bevolking in gijzeling. De maffia mag in de loop der jaren andere gezichten gekregen hebben, haar macht is alleen maar groter geworden. De Corsicaanse maffia kent geen specifieke organisatiewijze, het is een sociaal fenomeen en een blijvende beweging. De maffia op Corsica is niet te vergelijken met die op Sicilië of in Japan, want zij maakt deel uit van een specifieke maatschappij, historie en cultuur. Op Corsica leven de onafhankelijke criminele organisaties samen, gaan allianties aan of beoorlogen elkaar. In Ajaccio of in Bastia is er geen sprake van een gestructureerd opklimmen op de sociale ladder, zijn er geen verplichte inwijdingsrituelen, is er geen interne regimentsstructuur met soldaten, souschefs en chefs zoals in Italië in Palermo of Corleone. De leden van de Corsicaanse georganiseerde misdaad moeten zich regels eigen maken en tonen dat zij over zekere bekwaamheden beschikken om in de Corsicaanse onderwereld omhoog te klimmen. De vendetta’s vermengen zich met klassieke afrekeningen, met op de achtergrond de controle van illegale en legale activiteiten. De clanstructuur loopt dwars door de criminele organisaties.

De Corsicanen hebben tot dusverre altijd in meerderheid geaccepteerd dat de onderwereld zelfs een vast bestanddeel van de maatschappij was en dat een deel van de rijkdom werd ingepikt door de gangsters en hun aanhangers. Op dit eiland zijn omgekeerde waarden heel gewoon. Moorden worden hier gezien als deel uitmakend van het leven, als de regulering van een privé-justitie die niets te maken heeft met het algemeen recht, maar gehoorzaamt aan onuitgesproken regels van een parallelle macht die meer gevreesd wordt dan die van de Staat. Iedereen kent zijn greep op de handel, op de grond, op de publieke aanbestedingen, de verkiezingen en elke andere activiteit die voordeel of winst oplevert. Deze dominantie van de onderwereld op de Corsicaanse mentaliteit bevestigt de ernst van het probleem. Zij maakt deel uit van en vergezelt het structuurverlies van sociale en familieverbanden die een zekere collectieve cohesie handhaafden. Bovendien doet de door moorden gerechtvaardigde angst deze maatschappij in zichzelf en in het individualisme keren.

Omdat de maffia op de hele Corsicaanse maatschappij drukt is de nu (beginnende) afwijzende houding van de bevolking en volksvertegenwoordigers van veel groter belang dan die tegen elke andere vorm van specifiek geweld.

De Franse Staat moet hier – laat ik het duidelijk stellen – ook een belangrijke rol spelen. Alleen de Staat kan tegenover de macht van de maffia een legitieme macht stellen. Pas in de herfst van 2012 toen de vroegere deken van de orde der advocaten, Antoine Sollacaro, werd vermoord, was er eindelijk een minister van binnenlandse zaken, Manuell Valls, die zijn mond open deed: « Ja, er is een maffia en het gaat niet goed met Corsica ». Het dogma was dat er geen maffia in Frankrijk bestond. Het woord klonk als een belediging in de oren van een als heilig vereerde Staat die geen enkele tegenspraak van zijn autoriteit kan verdragen.

Hebben de publieke machten nu hun strijdmiddelen aan deze diagnose aangepast? Helaas is dat beslist niet zeker. Deze onverschilligheid en dit gebrek aan belangstelling van de Franse gemeenschap inzake het lot van een in een zone van wetteloosheid veranderde regio stellen evenwel de fundamenten van de Staat en de democratie aan de kaak. Het accepteren van dit feit is het goedkeuren en het bevestigen dat Corsica een wetteloos gebied is. Een dergelijk systeem laten floreren op het eiland betekent ook het in de steek laten van haar bevolking!