Civis Mundi Digitaal #90
Sinds zijn herverkiezing vermenigvuldigt de Indiase premier Narendra Modi, een fervente hindoe-nationalist, zijn aanvallen op de mohammedanen. In de Staat Assam heeft hij op 31 augustus van dit jaar 1,9 miljoen mohammedanen van hun nationaliteit beroofd die nu stateloos zijn. Drie weken eerder had hij een einde gemaakt aan het speciale statuut van de Staat Jammu-en-Kasjmier, die hij heeft verdeeld in twee gebieden die zo makkelijker te controleren zijn. De spanningen met Pakistan bereiken mede hierdoor een hoogtepunt en een oorlog tussen beide nucleaire machten is ook niet uitgesloten. In dit wat uitgebreidere artikel wil ik voor een beter begrip de geschiedenis van Kasjmier met de huidige gespannen situatie tussen India en Pakistan schetsen.
De intrekking van artikel 370 van de Indiase grondwet dat de autonomie van de Staat Jammu-en-Kasjmier garandeerde, werd door een presidentieel decreet afgekondigd. Mijn goede penvriend en journalist Prem Shankar Jha spreekt terecht van «een constitutionele staatsgreep, van een absoluut verraad van de bevolking van Kasjmier en onze federale grondwet». Narendra Modi had deze krachtproef goed voorbereid. Een paar dagen eerder liet hij onder valse voorwendsels van bedreiging van de veiligheid de buitenlandse toeristen die de vallei van Kasjmier bezochten en de hindoe-pelgrims op weg naar Amarnath in de Himalaya evacueren. Enige duizenden goed getrainde soldaten werden in de regio ingezet naast de al aanwezige 500.000 manschappen. Rond de 4000 personen die beschouwd werden als mogelijke onruststokers werden gearresteerd waaronder politieke leiders, advocaten, journalisten, zakenmensen...
Deze autoritaire beslissing van Narendra Modi met als achtergrond zijn visie op India als nationaal-hindoe-tehuis, heeft het Himalayagebied in chaos en onzekerheid gestort. Zijn beslissing wordt breed gesteund in India waar het hindoe-ultranationalisme en de identiteitspolitiek de wind in de zeilen heeft. De hindoes zijn van oordeel dat de mohammedaanse minderheid met name in Kasjmier veel te veel in de watten is gelegd. Volgens de hindoe-ideologen van de regering maakt Kasjmier deel uit van India en moet het behandeld worden als iedere andere Staat van de Indiase Unie. Zij vergeten graag dat op het moment van de onafhankelijkheid Kasjmier niet aan India behoorde, maar overigens ook niet aan Pakistan.
De lange en ingewikkelde geschiedenis van Kasjmier is het gevolg van een hele serie wanordelijke politieke en militaire ontwikkelingen voor een groot deel toe te schrijven aan het Britse Koninkrijk en zijn koloniale erfenis. Toen de Engelsen zich uit dit deel van Azië terugtrokken, bleef slechts een deel van het gebied onder controle van de Britse Kroon: Brits Indië. De rest bestond uit 565 «soevereine» prinselijke Staten geleid door kleine en grote radja’s, schatrijke personen en maharadja’s waarvan sommigen over immense koninkrijken heersten en anderen over een handvol dorpen. Het grootste en ook uit taalkundig en cultureel oogpunt het meest diverse gebied was Kasjmier. De enige bindende factor van deze versnipperde gebieden in Kasjmier met een in meerderheid mohammedaanse bevolking was merkwaardig genoeg een hindoe-monarch.
Toen de Engelsen India na de tweede wereldoorlog verlieten, kreeg het land een cadeau met een dubbele bodem. De lokale leiders zouden hun soevereiniteit terugkrijgen en de keus om geïntegreerd te worden of in India of in Pakistan. Kasjmier grenst aan beide landen. Pakistan die de in meerderheid mohammedaanse bevolking graag welkom heette, meende het meeste recht op Kasjmier te hebben, maar dat verhinderde New Delhi niet om het gebied ook op te eisen. De maharadja van Kasjmier, Hari Singh, wist geen keus te maken en vroeg uitstel. Pakistan wilde daar niets van weten en zond huurlingen gesteund door soldaten van het eigen leger naar Kasjmier. Hari Singh vroeg toen militaire hulp van India waar hij een toevlucht zocht en op 26 oktober 1947 de akte van overdracht van Kasjmier aan India ondertekende. De toenmalige Indiase premier, Jawaharlal Nehru, riep de hulp van de Verenigde Naties in, die aan Pakistan en India vroeg hun troepen terug te trekken om daarna een zelfbeschikkingsreferendum te organiseren. Pakistan weigerde net als India zijn troepen terug te trekken en zo kon de volksraadpleging nooit plaatsvinden. De situatie bleef zoals hij was. In 1962 bezette China op haar beurt een deel van Kasjmier na zijn militaire overwinning op India.
Alle prinselijke Staten die de Indiase Unie binnentraden, hebben hun voorrechten op de drie grote gebieden van defensie, buitenlandse zaken en communicatie plus nog wat minder belangrijke privileges afgestaan. Sommige Staten hebben nog aanvullende akkoorden ondertekend, maar de Staat Jammu-en-Kasjmier heeft dit geweigerd. Voor alles wat niet de genoemde drie grote gebieden betreft, moet de Indiase Unie dan ook de autorisatie van de Staat Jammu-en-Kasjmier vragen. Deze situatie is vastgelegd in het artikel 370 van de Indiase grondwet. De bevolking van Kasjmier heeft nooit in zijn geheel de Indiaanse overheersing geaccepteerd en heeft in tegenstelling tot de inwoners van de andere vroegere prinselijke Staten ook geen enkel positief gevoel wat betreft het horen bij de Indiase Unie. In 1987 werden de lokale verkiezingen door New Delhi gemanipuleerd hetgeen een opstand tot gevolg had. Pakistan maakte daar dankbaar gebruik van en dat bracht het raderwerk in beweging: India onderdrukte met grof geweld de strijders onder het mom van strijd tegen terroristische aanvallen of die nu van origine lokaal waren of aangewakkerd waren door de Pakistaanse inlichtingendienst ISI. Islamabad financierde aanslagen op Indiaas grondgebied.
Sinds 1989 bestaat in Jammu-en-Kasjmier een anti-Indiase protestgroep waarvan de intensiteit periodiek verschilt. Het conflict is driezijdig en impliceert India, de vroegere prinselijke Staat Jammu-en-Kasjmier en Pakistan dat de opstandelingen moreel, financieel en materieel steunt. Nu na het dictaat van Nadendra Modi hoopt Pakistan dat India op internationaal niveau veroordeeld wordt hetgeen waarschijnlijk de spanningen verergert. Sinds 1989 wordt het aantal doden van dit conflict op 40.000 geschat. India weigert wat dit betreft cijfers te geven. De intrekking van de autonomie van Jammu-en-Kasjmier lijkt sterk op een feitelijke annexatie door India hetgeen een volledige bezetting van de regio tot gevolg kan hebben. De in merendeel hindoe-inwoners van het gebied Ladakh zijn over het algemeen tevreden dat hun gebied gescheiden is van dat van het mohammedaanse Kasjmier, maar zij delen de vrees met de mohammedanen voor een massale komst van investeringen door de Indiase zakenwereld die al heel wat grond heeft opgekocht en verdere ellende door het massatoerisme dat Kasjmier heeft ontdekt. Ook in India zijn er nu pressiegroepen die de grondwettelijke kant van het decreet van Narendra Modi betwisten en daartegen juridische processen aanspannen. De zaak is nu in behandeling bij het Hooggerechtshof.
Ondertussen is er behalve de veroordeling door Islamabad en kritiek van China een oorverdovende stilte van internationale zijde. De Franse president Macron die op 12 augustus Narendra Modi officieel ontving en hoopte op verkoop van de Franse straaljager Rafale en andere contracten zweeg «dus» in alle talen over het beknotten van burgerlijke vrijheden, twijfelachtige gevangenneming van politieke leiders en een totale censuur van de pers in India. Het enige wat hij kwijt wilde was dat «het aan India en Pakistan is om samen hun probleem op te lossen». Op 9 september jongstleden maakte de Hoge Commissaris Mensenrechten van de Verenigde Naties, Michelle Bachelet, bekend dat zij «met name een beroep op India had gedaan om de huidige beperkende maatregelen en de avondklok te verzachten, de toegang van basisdiensten te verzekeren en het recht op een rechtvaardig proces voor alle in hechtenis genomen personen te respecteren». Nauwelijks een verwijt, hooguit een tik op de vingers…
In een artikel in Le Monde diplomatique laat Siddharth Varadarajan, stichter van de onafhankelijke informatiesite Thewire.in, weten dat «deze situatie buitengewoon gevaarlijk is en dat op drie niveaus. Allereerst uit een oogpunt van schending van de mensenrechten in Kasjmier. Vervolgens voor de plaats van India op het internationale toneel: Narendra Modi heeft het democratische prestige van het land ondermijnd. Dat geeft ernstige problemen voor het functioneren van de democratie want vergelijkbare maatregelen kunnen genomen worden tegen Staten die als recalcitrant of vijandig voor de regering beschouwd worden: zulke Staten zullen dan op hun beurt hun autonomie verliezen en rechtstreeks door New Delhi bestuurd worden».
Ondanks de black-out van de media en de pro-Indiase artikelen door Modi-gezinde of gecontroleerde journalisten, zien we nu toch reportages komen van straat-en vuurgevechten, van martelingen en allerlei soorten gewelddadige hechtenis door de politie. Prem Shankar Jha laat mij zijn zorgen delen: »Duizenden jonge inwoners van Kasjmier die zich tot nu toe verre hielden van de opstand, sluiten zich nu bij de opstandelingen aan. Als we geloof hechten aan de verklaringen van de Islamitische Staat zullen nu jihadisten vanuit het Midden-Oosten of misschien zelfs uit Europa de vallei van Kasjmier binnendringen ondanks de daar aanwezige veiligheidstroepen. Door een toenemende druk vanuit de bevolking loopt Islamabad het gevaar dat het de teugels van de opstand overlaat aan groepen jihadisten door te zeggen dat het onmogelijk is hen onder de duim te houden. Zo zou een lange en bloedige oorlog kunnen beginnen waarbij het terrorisme zich over heel India uitbreidt. India heeft daarvoor heel wat zwakke punten en om daarop een antwoord te geven zal het land veranderen in een politiestaat. Zorgvuldig in scene gezette schijngevechten zullen zich waarschijnlijk steeds weer herhalen en de mohammedanen zullen daarvan de belangrijkste slachtoffers zijn. Voor India zal het zoals we het land nu kennen, het begin van het einde zijn ».
Een uiterst somber perspectief.