Het naderende einde van het Vaticaan

Civis Mundi Digitaal #91

door Jan de Boer

Sinds drie jaar staat de katholieke kerk oog in oog met een storm zonder precedent sinds de Hervorming van 500 jaar geleden. Deze wordt veroorzaakt door onophoudelijke berichtgeving over seksuele gewelddadigheden binnen de kerk door priesters en geestelijken tegen leken, met name minderjarigen, en vrouwen, inclusief nonnen. Er gaat geen maand voorbij zonder het aftreden van een bisschop, het terugtreden van een kardinaal, de veroordeling van de één, of een beschuldiging aan het adres van de ander, met inbegrip van een nuntius. Het is het hoogtepunt van een crisis die meer dan twintig jaar geleden is begonnen. Sindsdien worden in de loop der jaren overal ter wereld slachtoffers en daders geïnventariseerd.

Hele generaties katholieken, opgegroeid in de voetsporen van het zich naar de hedendaagse maatschappij openstellende oecumenische concilie van het Vaticaan II (1962-1965), die ontroerd en meegesleept werden tijdens het pontificaat van Johannes Paulus II, zijn vandaag de dag volkomen in de war door het naar boven komen van deze meedogenloze realiteit. Deze katholieken vragen zich af hoe dit gedurende tientallen jaren heeft kunnen plaatsvinden en geheimgehouden is in parochies en katholieke instituties. Dat geldt niet in de laatste plaats voor katholieke journalisten die de kerkelijke actualiteit volgden en beschreven: wat hebben zij gemist, hebben zij zichzelf bedrogen of zijn zij bedrogen?

Henri Tincq, die gedurende tientallen jaren artikelen over godsdiensten schreef voor de Franse krant « La Croix » en daarna in « Le Monde «, stelt deze vragen aan de orde in zijn boek « Vatican, la fin d’un monde » geschreven vanuit zijn ontgoocheling en diepe verontwaardiging over zulke amoraliteit en corruptie van ten minste een deel van de katholieke elite.

Zijn boek – en dat is ook zijn kracht – heeft een niet te scheiden persoonlijk en professioneel karakter. Hij benadert het onderwerp vanuit drie invalshoeken: die van de journalistiek, die van paus Johannes Paulus II en die van de principes die sinds eeuwen de katholieke kerk hebben vormgegeven. Op « de eerste rang « staan hierbij de principes van een organisatie gebaseerd op patriarchale en gecentraliseerde macht waar vrouwen worden buitengesloten, het principe van het celibaat van priesters en de eis van lichaamsdiscipline.

Henri Tincq beschrijft zijn ongeloof over de eerste onthullingen van pedofilie en andere seksuele gewelddadigheden, zijn overtuiging dat de cijfers werden opgeblazen, dat het geïsoleerde gevallen betrof die gebruikt werden als wapens tegen de kerk. Daarna vertelt hij over zijn bewustwording en zijn verbijstering toen hij voor een reportage in Boston in 2004 was. « Het heeft mij tijd gekost en ik ben zeker niet de enige om te begrijpen en te erkennen dat deze aardbeving zich niet beperkt tot de perversie van gespleten, onrijpe individuen, maar dat deze het resultaat is van collectieve lafheid, van een machtssysteem. « 

De schrijver herinnert zich de actieve bescherming van Marcial Maciel, de Mexicaanse stichter van het « Legioen van Christus » tot aan het einde van het pontificaat van de Poolse paus. Deze prominente figuur, beschuldigd door zijn eigen kinderen van seksueel geweld, heeft zijn leven vol seksuele misdaden enkel kunnen voortzetten door de « volkomen blindheid van Johannes Paulus II  en corruptie van zijn directe omgeving », schrijft Henri Tincq: « De belangrijkste figuren van het regime van deze Poolse paus, Stanislaw Dziwisz, Angelo Sodano, Franc Rodé en Leonardo Sandri (ook vandaag de dag nog kardinalen), die van de vrijgevigheid van Maciel profiteerden, zijn allemaal betrokken bij dit schandaal ». Het Vaticaan was van begin af aan volledig op de hoogte.

« Hoe niet te bezwijken voor de gulheid van een Maciel, die rondliep met stapels dollars in zijn zakken en in Polen de vakbeweging Solidarnosc steunde? » vraagt Henri Trincq zich af. Dit voedt het dossier met beschuldigingen, wat ongetwijfeld eens zal leiden tot de re-evaluatie van het de paus die tot aan zijn dood toe zijn getrouwen van het St. Pietersplein beschermde.

In deze oceaan van blindheid, achterbaksheid en verzwijging heeft alleen Joseph Ratzinger, toen aan het hoofd van de Congregatie voor de doctrine van het geloof, de omvang van de ramp begrepen en getracht handelend op te treden. In 2001 dwong hij Johannes Paulus een kerkverordening af die de bisschoppen verplichtte de ernstigste zaken, waaronder seksuele gewelddadigheden in hun bisdom, aan Rome te melden. Maar eenmaal paus geworden slaagde hij er niet in dit gigantische probleem aan te pakken. De conservatieve voorstanders van het immobilisme in het Vaticaan waren hem de baas, en dat was voor hem reden om af te treden. Zijn opvolger, paus Franciscus, werd zich pas in 2018 bewust van de omvang van dit fenomeen na jarenlang deze smerige waarheid te hebben ontkend. Schandalig, want hij was door zijn voorganger gewaarschuwd.

De huidige crisis, met haar nooit aangepakte oorzaken in voorafgaande pontificaten heeft volgens Henri Tincq een kerkelijk instituut, het Vaticaan, nagelaten « tot aan de top verloederd » … » tot op het bot aangetast ». Kan het Vaticaan deze crisis overleven? Henri Tincq oppert de hier en daar verdedigde stelling dat paus Franciscus te vergelijken is met Michaël Gorbatschev: een bestuurder die de dood van een totaal vermolmd systeem begeleidt en het aan zijn opvolgers overlaat om een ander systeem op te bouwen. Maar nu paus Franciscus als hervormingsmaatregelen slechts « vragen die niet nieuw zijn « maar die « met de kracht van een tsunami weerkeren « aanroert, geeft dat evenwel het voorgevoel dat het verre van zeker is dat daar ook iets van terecht komt.