Civis Mundi Digitaal #92
De komende strijd tussen Emmanuel Macron en Marine Le Pen is een trieste verarming van het politieke debat. Dit gevecht kan op geen enkele manier de democratische malaise oplossen. Macron probeert nu met een ruk naar rechts kiezers van de rechtse partij « Les Républicains » en van het extreem-rechtse « Rassemblement National « – het vroegere Front National – voor zich te winnen. En hij rekent erop dat als er in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen gekozen moet worden voor hem of Marine Le Pen de linkse en ecologische partijen hem toch wel weer zullen steunen.
Recente peilingen in oktober en november 2019 onthullen een totaal verstard politiek landschap. Emmanuel Macron en Marine Le Pen ontlopen elkaar vrijwel niets, de vertegenwoordigers van een verdeeld socialistisch links komen er niet aan te pas, extreem-links van Jean-Luc Mélenchon blijft als gewoonlijk op 12 procent steken, de ecologische politieke partijen halen nauwelijks 7 procent en de kandidaten van parlementair rechts laten de kiezers totaal onverschillig. Deze peilingen laten ons ook weten dat 80 procent van de ondervraagden vindt dat de politiek van Macron hun persoonlijke situatie niet verbeterd heeft. Het is ontegenzeggelijk waar dat de twee jaar van het « macronisme « niet alleen veel meer conflicten maar ook een radicalisatie van deze conflicten heeft opgeleverd. Alles wijst erop dat de realiteit van de samenleving geen politieke vorm krijgt, terwijl de fundamentele conflicten naar de burgerlijke samenleving worden gestuurd, om zo de regering van moeilijke keuzes te bevrijden. Dit ongeacht of die conflicten een filosofisch karakter hebben, zoals dat over de « laïcité », de scheiding tussen Staat en religie, of sociaal-politiek van aard zijn, zoals de functies van de Staat en de plaats van publieke diensten, of een economisch karakter hebben, zoals de verhouding van het kapitalisme tot de ecologie. Deze regering gebruikt en misbruikt een vorm van communicatie die duidelijk niets oplost en ook de Staat niet beschermt.
Het economisch en maatschappelijk liberalisme van het « macronisme » wordt slechts door een in de privésector opgeleide leidinggevende minderheid en in zekere mate door mensen in vrije beroepen aangehangen. Driekwart van de kiezers blijft zo buiten het politieke leven staan. Het « macronisme » verwacht hun bekering vanuit zijn pragmatische consensusdenken. Het probleem daarbij is dat datzelfde « macronisme » systematisch alle bemiddelaars en instituties die in staat zijn deze conflicten te beheersen, heeft verzwakt. Een financiële centralisatie die lokale bestuurders veranderd heeft in ambtenaren van de Staat zonder enige zeggenschap en eigen middelen, een fragmentatie van de sociale onderhandelingen die het weinige krediet van de vakbonden heeft geruïneerd, een aangekondigde privatisering van een flink aantal publieke diensten die de daar functionerende werkers deels en onder mindere arbeidsvoorwaarden overhevelt naar privé-organisaties die deze publieke diensten overnemen, etc.
Daarbij zijn in de ogen van heel veel kiezers de uit de burgerlijke samenleving gehaalde volksvertegenwoordigers van de LRM – « La République en Marche », de partij van Macron – zonder enige verankering in de regio’s en zonder enige werkelijke kennis van het politieke leven, totaal nutteloos. Zij worden, en lang niet altijd onterecht, beschouwd als opportunistische baantjesjagers. Hun onkunde werd ook aangetoond door hun inbreng in het Grote Nationale Debat in dit jaar 2019, waarvan de conclusies bovendien onder het vloerkleed zijn geschoven.
Maar het probleem beperkt zich niet tot de verzwakking van bemiddelende instanties die daardoor alle kansen biedt aan het radicalisme van de « basis ». Natuurlijk kan men het conflict met de « gilets jaunes » terugbrengen tot een niet redelijke koopkrachteis en het politieke leven organiseren rond de confrontatie tussen progressiviteit en populisme. Maar het is duidelijk dat het « macronisme » het algemene conflict niet begrijpt, want het heeft geen weet van de tragiek van het steeds meer aanwezige meedogenloze leven op straat, op het werk, in ziekenhuizen, in zorginstellingen, in plattelandsgemeenten. Macron gaat uit van het principe dat alles onderhandelbaar is en dat het voldoende is om mensen met goede wil te verenigen om gemeenschappelijke doelen tot werkelijkheid te brengen. Zijn persoonlijke interventies tijdens urenlange debatten met lokale politici getuigen daarvan. En zo blijft het « macronisme » een gevangene van puur economisch en bestuurlijk denken. Macron ziet de maatschappij als een privéonderneming met eenvoudige en gezamenlijke doelen. Het samenleven is in zijn optiek slechts een kwestie van goede bedrijfsvoering, van luisteren en realiseren, met misschien hooguit een paar verliezers.
Maar voordat een dergelijke visie werkelijkheid kan worden, moeten burgers over voldoende middelen voor autonomie beschikken. De « gilets jaunes «, de geëngageerde werkers in de conflicten, een deel van de sluier dragende mohammedaanse vrouwen, daartoe vaak gedwongen door culturele normen in de familie en op zoek naar emancipatie, getuigen van de zeldzaamheid van deze autonomie. Het « macronisme « is niet alleen onwetend van het gebrek aan autonomie veroorzaakt door armoede of uitsluiting in het algemeen, maar ook van het gebrek aan autonomie in het dagelijkse leven en de sociale instituties. Het praktiseert het liberalisme in een land dat niets liberaals heeft, waarin de toegang tot studiemogelijkheden van de elite en het opklimmen op de sociale ladder afhangen van de Staat, waar de door het diploma verworven status belangrijker is dan het hebben van knowhow, waar de afkomst belangrijker is dan zelfverwezenlijking. Deze maatschappelijke tekortkomingen zou Macron, de Jupiter van de Franse republikeinse monarchie, moeten aanpakken als hij de politieke en sociale cohesie wil bereiken die hij nu zozeer mist. Maar dat zie ik helaas niet gebeuren.