Civis Mundi Digitaal #93
In nummer 91 (november 2019) van Civis Mundi stond mijn artikel over de Corruption Perceptions Index 2018 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5495) waarin ik aantoonde (en dat niet voor de eerste keer in de geschiedenis van 25 jaar lang Corruption Perceptions Indices) dat de gebruikte onderzoeksmethodiek en -techniek er de oorzaak van zijn dat deze index jaar op jaar uitwijst dat het de rijkste landen zijn die vrijwel corruptievrij zijn en dat het de armste zijn die o zo corrupt zijn. Feitelijk had ik er nog enkele artikelen meer voor nodig, die stonden allemaal in de vorige jaargang. En dat kan toch niet waar zijn?
Vanuit Transparency International kreeg ik geen enkele reactie als ik afzie van een slappe opmerking vanuit het Nederlandse secretariaat. Net als vorige analyses die ik schreef in 2007 en 2011/12 kwam er geen reactie uit het internationale secretariaat. Deze keer heb ik dan ook maar niet meer de moeite genomen ze te vragen erop te reageren. Doodse stilte is normaal.
Wat een vreugde nu dat Harry Cassin het helemaal met mij eens blijkt te zijn en nog meer vreugde vanwege de wijze van inkleding van zijn oppositie tegen de CPI’s uit vele jaren.
Wie is Harry Cassin? Hij is de man die waarschijnlijk het meest gepubliceerd heeft over de Amerikaanse FCPA – Foreign Corrupt Practices Act - en de straffen die in zijn land opgelegd worden aan grote corruptelingen. Hij zag ook de jongste CPI en pakte ook de cijfers aan. Hij deed meer dan ik. Ik schreef in de titel van mijn jongste bijdrage ‘Reach for the facts’, slechts een voorstel. Hij deed het feitenwerk dat ik hier gebruik.
In zijn vrijwel dagelijkse column die hij schreef in de editie van 24 januari 2020 (onder de titel ‘Is the CPI upside down?’) meldt hij opgeteld te hebben hoeveel aan boetes de vijf ‘schoonste’ landen, ‘schoon’ volgens de CPI, hebben betaald sinds die wet in Amerika leidt tot het effectief aanpakken van corruptie: $2,49 miljard. Die 5 ‘schoonsten’ waren in 2019 Denemarken, Nieuw Zeeland, Finland, Singapore en Zweden. Dan telt hij ook van de tien ‘schoonsten’ de boetes bij elkaar op, naast Nederland en die vijf dan ook Zwitserland, Noorwegen, Duitsland en Luxemburg, alle tien samen goed voor $5,43 miljard aan boetes.
Sinds 1980 hebben alle bedrijven die boetes moesten betalen op grond van een veroordeling onder de FCPA in totaal aan boetes betaald $17,24 miljard verdeeld over 239 ‘gevallen’. Binnen dat bedrag zit geen enkel land dat behoort tot de ‘slechtsten’ volgens de CPI van Transparency International.
Alle boetebetalingen in andere landen (een beetje ook in Nederland) zijn in dat totaalbedrag van Cassin nog niet meegenomen. Zijn cijfers zijn daarmee slechts het topje van de ijsberg.
We kunnen ook nog naar relatieve cijfers kijken. De vijf ‘schoonsten’ waren in 2019 verantwoordelijk voor 14,4% van alle FCPA-boetes. Als we Nederland mee willen tellen en dan zijn cijfers nemen voor de tien ‘schoonsten’ volgens TI, dan zien we dat zij samen verantwoordelijk waren voor 31,5% van alle betalingen aan boetes onder de FCPA. Of nog weer anders vergeleken, de vijf ‘schoonsten’ betaalden samen bijna een derde deel van alle FCPA boetes.
In land no. 5 op het lijstje van vijf ‘schoonsten’, Zweden, betaalde Ericsson in 2019 aan het Ministerie van Justitie en de SEC (Securities and Exchange Commission, een U.S. government agency created by Congress to regulate the secutities markets and protect investors) in de VS samen meer dan een miljard dollar. In 2017 was een ander Zweeds bedrijf, Telia, goed voor betaling van $965. Als een terzijde meldt hij dan ook nog Duitsland dat met Siemens $800 miljoen betaalde in 2008 en Nederland dat in 2016, dank zij Vimpelcom, goed was voor een betaling van $795 miljoen.
Ik vind meest opmerkelijk eigenlijk dat in de VS in alle jaren dat boetes aan bedrijven werden opgelegd voor corrupt gedrag, geen enkel bedrijf zo’n veroordeling heeft aangevochten. Kennelijk wisten de verantwoordelijken heel goed (of denken zij te weten) dat ze er nog redelijk goed vanaf kwamen. De boetes waren kennelijk al in het businessmodel meegenomen.
Ondanks dit alles concludeert Cassin toch nog ‘de CPI is een methodologisch wonder’: ‘We’re big fans of it’. Hij voegt er wel aan toe: ‘hoewel dit wel niet de bedoeling zal zijn, dat als je naar de cijfers kijkt de CPI ook goede aanwijzingen geeft voor waar de volgende grote boetebetaler vandaan zal komen’.
Niet dus uit de armste landen.
Zie voor de oorspronkelijke column: https://fcpablog.com/2020/01/24/is-the-cpi-upside-down/