Civis Mundi Digitaal #93
Fiscale opstand, opstand van plattelanders tegen stedelingen, opstand van wakker geworden middenklassen die hun koopkracht zien verwijnen ……Er is al heel wat afgeschreven over de oorsprong van de beweging van de « gilets jaunes » die Frankrijk in de winter van 2018 in vuur en vlam zette. De onderzoekers van de « Conseil d’analyse économique » (CAE) hebben nu de oorzaken van het gevoel van onbehagen met zeer verschillende oorsprong geïdentificeerd en gehiërarchiseerd. In hun op 14 januari jongstleden gepubliceerd rapport « Gebieden, het zich wel bevinden en overheidspolitiek» geven zij duidelijk aan dat niet alleen economische factoren, maar vooral ook het verlies van publieke en privé-voorzieningen op lokaal niveau een grote rol speelt bij de ontevredenheid van de Fransen. « De neergang van een gebied meten doe je niet alleen door te kijken naar inkomen en werk, maar ook het identificeren van plaatsen en situaties waar het leven zich terugtrekt » laat Claudia Senik, professor aan de universiteit Sorbonne in Parijs en één van de drie opstellers van het rapport, mij weten.
De onderzoekers hebben per gemeente de mobilisatie van de « gilets jaunes » in november en december 2018 geïnventariseerd. Zij hebben deze gegevens gekruist met vijf mogelijke symptomen van onbehagen van de bevolking: het verdwijnen van werkgelegenheid, de sluiting van publieke en privé-voorzieningen (winkels, publieke diensten….) de verhoging van lokale belastingen, de daling van onroerend goed-transacties en van het aantal verenigingen in de gemeenten.
De eerste conclusie: er is een duidelijk direct verband tussen de ontevredenheid van de bevolking en de verslechtering van het leefklimaat, niet zozeer op het persoonlijke als wel op het lokale vlak. « Zo hebben wij weinig verband tussen het werkloosheidspercentage of armoede en het fenomeen van de « gilets jaunes » ontdekt. De bij deze beweging betrokken personen hadden vrijwel allemaal een baan. De terugloop van werkgelegenheid in de gemeente , gemeten over de laatste vijf tot zeven jaar, speelt wel een belangrijke rol. De beweging is overigens niet van start gegaan in de traditionele arbeiders-bolwerken ( Michelin, Renault, PSA ….) maar in de post-industriële diensten: vrachtwagenchauffeurs, ziekenverzorgsters….. In deze context hebben de « gilets jaunes » bij de rotondes bijgedragen aan een vorm van socialisatie, het zich weer welbevinden met anderen, veelal alleenstaanden.
De onderzoekers onderstrepen de invloed van het verlies van voorzieningen, in het bijzonder van publieke diensten en van gezondheidsvoorzieningen (lycea, kraamklinieken, artsen…) als ook van het bedrijfsleven ( boekhandel, bioscoop, apotheek, bakker, kruidenierswinkel, café ….) op de malaise van de inwoners. De « superette « (een mini-supermarkt) die vaak de laatste voorziening is in een gemeente, is een duidelijk voorbeeld. In 30 procent van de gemeenten die deze voorziening in de laatste jaren verloren, was er een aktie van de « gilets jaunes » tegen 8 procent van de gemeenten die deze superette nog wel hadden. « Een superette als ontmoetingsplek is maatschappelijk gezien even belangrijk als een publieke dienst » zegt Claudia Senik.
De onderzoekers hebben dit fenomeen ook in euros uitgedrukt. Het verlies van de superette is in termen van een verslechtering van het welbevinden van een huishouden een verlies gelijk aan dat van een dertiende maand inkomen (2155 euro per jaar). Dezelfde constatering geldt voor de afstand van de zogeheten « dichtbij-voorzieningen », dat wil zeggen voor de tijd nodig naar om een naburige gemeente te gaan die wel voorzieningen, diensten, winkels, onderwijs- en gezondheidsinstellingen heeft. In 30 procent van de op dit gebied minst gezegende gemeenten waarvan de inwoners meer dan 25 minuten moeten rijden -dat betreft 5 miljoen mensen- is de mogelijkheid van een aktie van de « gilets jaunes » veel groter dan het nationale gemiddelde.
De onderzoekers hebben ook een verband gelegd tussen deze malaise van de bevolking en het niet meer stemmen bij de twee laatste presidents- verkiezingen. Zij trekken een aantal conclusies hoe de lokale politiek veel efficiënter kan zijn. Zij pleiten ervoor dat de centrale overheidspolitiek zich niet meer zozeer laat leiden door simpele economische criteria maar veeleer door het verbeteren van het leefklimaat. Parijs moet afstand nemen van zijn centralistische politiek en de lokale overheden bijstaan in de ondersteuning van lokale projecten: het subsidiëren van een arts, het helpen om weer een café te krijgen…. . » De onderzoekers pleiten ook voor de afschaffing van fiscale voordelen voor vestiging van bedrijven in de door de staat bepaalde zones voor revitalisering van het platteland. De daaraan bestede honderden miljoenen euros laten weinig of geen positieve effecten voor de werkgelegenheid en bedrijvigheid in de betrokken gemeenten zien. Bovendien betreft deze politiek maar de helft van de Franse gemeenten. De onderzoekers: « Het is veel beter dat de burgemeesters of intercommunale besturen mogen beslissen wat in hun situatie het beste is: een kruidenierswinkel, een vrouwenarts, een café, een voetbal-of rugbyclub ….. »
Ik ben benieuwd wat de invloed van dit rapport is op de campagnes voor de gemeenteraadsverkiezingen van 15 en 22 maart, die zoals overal gebruikelijk ook een strijdtoneel voor de landelijke politieke partijen zijn en met name van belang voor de LREM , de partij van Macron. Duidelijk is wel volgens ander onderzoek dat waar de Franse overheid zich terugtrekt en dat betreft hier vooral het platteland, de rechts-extremistische partij Rassemblement National van Marine Le Pen duidelijk aan de winnende hand is.