De desillusie van de middenklasse in Zuid-Amerika

Civis Mundi Digitaal #93

door Jan de Boer

Op 21 november 2019 riepen de vakbonden, de studentenbeweging en de oppositiepartijen in Colombia op om te manifesteren tegen een hervormingsproject van arbeids- en pensioenrechten. Binnen een paar uur hadden er honderdduizenden personen zich overal in het land meester gemaakt van de straten en jouwden de politieke elite uit. Colombia werd op haar beurt de spiegel van het verzet tegen bezuinigingen overal in Zuid-Amerika. Bolivia, Chili, Colombia, Equator, Haïti, Honduras Nicaragua, Venezuela …protestmanifestaties volgen elkaar naar gelang eisen en antwoorden van de autoriteiten op. Op het eerste gezicht is het moeilijk om een enkele verklaring te geven voor deze nog nooit vertoonde sociale crises. De omstandigheden zijn verschillend, de nationale contexten eveneens. Desalniettemin tonen de landen van Latijns-Amerika toch iedere keer een- zelfde achtergrond: een algemene economische vertraging, toenemende sociale ongelijkheden en een crisis van het politieke systeem.

Al deze landen hebben reeds lang structurele problemen. Al in 2001 en 2002 bracht de economische en sociale crises miljoenen Argentijnen op de been. In 2011 eisten tienduizenden Chileense studenten een betere toegang tot universitaire studies. Twee jaar later protesteerden de Brazilianen tegen de verhoging van de tarieven van publiek vervoer en het wanbeheer inzake de werken voor de toekomstige wereldkampioenschappen voetbal en de Olympische Spelen. Maar iedere keer werd de uitbreiding van deze protestbewegingen met geweld onderdrukt door de overheid of met cosmetische maatregelen gekalmeerd en tegengehouden of met een combinatie ervan.

In Mexico en in Brazilië vond de crisis een uitweg in een links populisme in Mexico en in een extreem-rechts populisme in Brazilië. In Argentinië wist het Péronisme de woede te kanaliseren die veroorzaakt werd door een gigantische verhoging van de tarieven van publieke diensten. Een voorbeeld: de elektriciteitstarieven werden 39 keer duurder. Op 27 oktober 2019 versloeg Alberto Fernandez bij de presidentsverkiezing ruimschoots de zittende president Mauricio Macri met zijn bezuinigingspolitiek.

Het Instituut voor opinie-onderzoek Latinobarometro laat nog een andere gemeenschappelijkheid zien. In 2018 was slechts 16 procent van de ondervraagden tevreden met hun economische situatie en slechts 48 procent was van mening dat de representatieve democratie goed functioneerde. Dat was in 2000 nog respectievelijk 30 en 61 procent.

Bekijken we nog eens de statistieken dan constateren we dat tussen 2000 en 2015 er sprake was van hogere inkomens en een verbeterde kwaliteit van het dagelijkse leven in de hele regio. De werkloosheid daalde, de minimumsalarissen stegen en de toegang tot de systemen van sociale bescherming verbeterde dank zij het overheidsbeleid dat gevoed werd door de prijsverhoging van primaire grondstoffen waarvan de meeste Latijns-Amerikaanse landen afhankelijk zijn. Tussen 2002 en 2014 daalde het aantal personen dat beneden de armoedegrens leefde van 45,4 naar 27,8 procent en het aantal personen dat in extreme armoede leefde van 12,2 procent naar 7, 8 procent. Er ontstond zo de grootste middenklasse in de geschiedenis van deze regio.

En vervolgens kwam de breuk. Het is nogmaals gezegd onmogelijk om ook hier van één Latijns-Amerika te spreken, maar de cijfers zijn frappant. In de hele regio steeg sinds 2014 het armoedeniveau. Er is sprake van 27 miljoen nieuwe armen. De Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben (CEPAL) voorziet zelfs 6 miljoen armen meer alleen al voor 2019. De Economische Commissie: » De gevolgen van de prijsval van de primaire grondstoffen werden verergerd door de vermindering van de fiscale ruimte en de politiek van bezuinigingen die ook de sociale politiek trof «.

« Dit jaar 2015 markeert het einde van de vooruitgang die eind jaren 1990 begon » zegt mijn Columbiaanse informant, de antropoloog Arturo Escobar. « Dit jaar toont de nieuwe ongelijkheden wat betreft de herverdeling van rijkdommen en inkomens. Het is het moment waarop de regeringen hetzelfde neo-liberale economische model omhelsden met structurele aanpassingen in het kader van het IMF, en waarop de burgers begonnen te reageren »

De woede-explosies in de regio zijn mee een gevolg van de verwarring van de nieuwe Latijns-Amerikaanse middenklasse: » Een angstige, woedende, beter opgeleide en goed op internet ingevoerde middenklasse, die de prijs van de maatregelen van de laatste jaren betaalt en die wanhopig strijd levert om niet in de armoede terug te vallen. Of in andere woorden van de Argentijse journalist Martin Caparros in de New York Times: » De mensen die hun situatie zodanig zagen verbeteren dat zij zich bepaalde goederen konden wensen, willen ze nu ook hebben. Dat kan zijn een wasmachine, respect, een op het rioolnet aangesloten woning, goed voedsel voor elke dag of het kunnen stemmen op volksvertegenwoordigers die hun wat beter vertegenwoordigen ».