Ecopanische tijden

Civis Mundi Digitaal #94

door Mathieu Wagemans

Bespreking van: Henk Oosterling, Verzet in ecopanische tijden. Amsterdam, Lontano, 2020.

Wie het boek leest kan zich aanvankelijk overmeesterd voelen vanwege de complexiteit van vraagstukken op het vlak van duurzaamheid. Oosterling maakt bij transformatieprocessen een onderscheid tussen niveau’s Hij onderscheidt het fysieke, het sociale en het mentale domein. Het wijkt nogal af van hoe wij, zeker in politiek en beleid, denken met enkele welgemikte interventies problemen menen te kunnen oplossen. Al lezende ontstaat gaandeweg de overtuiging dat het wezen van duurzaamheid wordt geraakt.

Het boek begint met een plaatsbepaling op filosofisch terrein met het existentialisme en het zijnsbegrip bij Heidegger en Sartre. Hoe de mens voor de opgave staat zichzelf te ontwerpen. De onderliggende keuze daarbij is of de mens zichzelf ontwerpt of wordt gevormd naar de bestaande concepten, naar een institutioneel vastgelegd betekeniskader. Die vraag is in het bijzonder aan de orde wanneer we voor ingrijpende veranderingen staan, maar komt vaak niet aan de oppervlakte, althans niet bewust, omdat we worden geleid door routines en onderliggende vanzelfsprekendheden. Het betekeniskader van de moderniteit blijft zichzelf reproduceren en kan dat ook doen omdat het in menig opzicht dwingend is. Probleemformuleringen zijn vaak uitdrukking van een gedateerd betekeniskader en nodigen uit symptoombestrijding als oplossing te zien. We blijven onszelf en onze praktijken herhalen. De moderniteit is met zichzelf op de loop gegaan en wij volgen gehoorzaam, omdat afwijking van die weg ons afschrikt. Of we komen niet eens aan een keuze voor een andere weg toe omdat de bestaande weg vanzelfsprekend is. We worden op tal van manieren en vrijwel continu uitgenodigd en niet zelden gedwongen het bestaande kader te respecteren en in ons handelen impliciet ook te bevestigen.

 

Verandering op micro-, meso- en macroniveau

Niettemin, zo stelt Oosterling, is er voor de noodzakelijke veranderingen geen alternatief. Hij onderscheidt in zijn benadering het macro-, het meso- en het microniveau. Het macroniveau betreft het globale en gaat het om instituties als de VN. Het mesoniveau heeft betrekking op hoe wij organiseren. Het is het niveau van de instituties, van belangengroepen, van overheidsbeleid en van de krachten die erop van toepassing zijn. Het microniveau betreft het individu: hoe we onszelf zien en hoe we in de wereld staan. Tussen de niveau’s is sprake van interacties. 

Om de bestaande praktijken te begrijpen moeten we begrijpen hoe het krachtenspel is, zowel op de drie niveau’s als op de interacties tussen de niveau’s. We kunnen al die krachten analytisch onderscheiden maar we kunnen ze niet scheiden. Veel aandacht geeft Oosterling aan het mesoniveau. Hij analyseert hoe we op dat niveau vastzitten aan gedateerde betekeniskaders en daarop gebaseerde structuren. Ik moest denken aan de spanning tussen landbouw en natuur.

We denken in termen van tegenstellingen en komen op zijn best tot compromissen. Maar de wezenlijke vraag komt niet aan de orde, namelijk hoe we een voedselsysteem kunnen ontwerpen dat betekenisvol is en dat past in een (post)moderne maatschappij. Landbouw als ontmoeting met de natuur. In plaats daarvan verplaatsen we het prikkeldraad tussen landbouw- en natuurgebieden en houden we het onderliggend probleem in stand. Tegenstellingen zijn niet de juiste invalshoek.

Onze opvatting over wat natuur is wordt bepaald door onze conceptie van landbouw. Het normale bepaalt wat abnormaal is. De tegenstelling domineert de framing. En dus stappen we over naar snelle interventies, die dan vooral symbolische betekenis hebben. Ze moeten daadkracht uitstralen en als die ontbreekt kunnen we in ieder geval het beeld proberen te vestigen van daadkracht. De woorden moeten dan compenseren wat er aan daden ontbreekt. Dat brengt Oosterling tot de overtuiging dat de verandering op microniveau moet beginnen. We moeten zelf anders in de wereld gaan staan. Ons bewust worden van onszelf en onze relatie tot de ander en tot onze omgeving. Dat zelfbewustzijn is de sleutel om onszelf anders te framen. Oosterling introduceert daartoe het begrip ecowijsheid.

 

Ontluisterende analyse van onze politiueke praktijk

Het boek zou bij overleg over duurzaamheid tussen overheid en maatschappelijke organisaties als eerste agendapunt moeten worden besproken met ruimte voor reflectie over de vraag of we een gemankeerd economisch systeem blijven repareren of gaan werken aan de omslag naar een nieuwe economie met als maatstaf dat wat nu kwetsbaar is onder economische druk de maatstaf wordt voor economische activiteiten. Het kwetsbare als bron van inspiratie dus. Daar is weinig zicht op nu ook diverse politieke partijen zich achter gedateerde stellingen verschansen, achterhaalde probleemformuleringen blijven bevestigen, voorrang geven aan partijpolitieke overwegingen en zich laten leiden door de vrees om populariteit te verliezen.

Het boek kan worden opgevat als een dodelijke analyse met betrekking tot onze politieke praktijk. De politiek zou de regie moeten  nemen met betrekking tot de noodzakelijke transformaties in onze maatschappij maar blijft een oud betekeniskader herhalen en bevestigen dat juist de problemen heeft veroorzaakt. Doorgaans betekent in onze maatschappij het volharden in fouten dat je wordt gecorrigeerd. In de politiek zorgt het daarentegen voor stabiliteit en loont het vaak het verleden te herhalen in plaats van de toekomst te ontwerpen.