Civis Mundi Digitaal #94
Het is duidelijk dat dit kabinet het thema ‘Voltooid leven’ niet zal afronden. Wetgeving op dit terrein is duidelijk een stap te ver[1]. Daarvoor is het onderwerp binnen het kabinet en de coalitiepartners te omstreden. De elegante oplossing een onderzoek te laten doen zorgde weliswaar voor uitstel van een lastige discussie. Maar als dan blijkt dat de onderzoekster redelijk snel met resultaten komt, die niet iedereen tevredenstellen, is Leiden weer in last. Er ontstaat opnieuw discussie vanuit de bekende loopgraven.
Het resultaat van het onderzoek[2] laat zien dat er verschillende aspecten zijn die aandacht behoeven. Het geeft iedere coalitiepartner de ruimte om datgene dat hem past uit de rapportage te halen. En dat gebeurt dan ook.
Onderzoek
De discussie over ‘voltooid leven’ ging in de politiek tot nu toe altijd over de groep ouderen boven de 75 jaar. In 2013 onderzochten Van Wijngaarden en mede-onderzoekers een groep ouderen van 70-plus. Hier was aansluiting met de opvatting van het Burgerinitiatief Voltooid Leven[3] ‘Uit vrije wil’, die deze grens hanteerde. Het belangrijkste argument voor deze leeftijdsgrens was dat ouderen op deze leeftijd geacht mogen worden voldoende overzicht en inzicht te hebben in hun leven om een weloverwogen beslissing hierover te kunnen nemen. Nu werd in het kader van het recente ‘PERSPECTIEF-onderzoek’ een veel grotere en ook jongere groep bevraagd. Het ging om ruim 21.000 mensen van 55 jaar en ouder.
De onderzoekster is thuis op dit terrein. Zij doet al langer onderzoek, hetgeen ook uitmondde in haar proefschrift[4] Ready to give up on life en het daarop gebaseerde boek.[5] Het leidde ook tot internationale publicaties[6]. Ze is duidelijk als het over voltooid leven gaat. “Een voltooid leven is geen vaststaand gegeven, geen absoluut feit, geen punt in de tijd” schrijft zij in 2016. Haar ervaring is dat er achter het begrip een hele wereld verborgen ligt. Het is niet eenduidig, een “ingewikkeld, ambivalent fenomeen”.
Even verder in haar boek schrijft ze “Mijn onderzoek laat zien dat de essentie van het fenomeen ’voltooid leven’ kan worden omschreven als een kluwen van onvermogen en onwil om nog langer verbinding te maken met het leven”. Op een andere plek in haar boek zegt ze: “Achter de montere, bijna rooskleurige term ‘voltooid leven’ gaat vaak een rauwe werkelijkheid van onzekerheid, schaamte en angsten schuil”. Ze noemt het begrip later[7] “niet passend en verdoezelend”.
Veel ander onderzoek naar het onderwerp is er niet, ook niet internationaal. Eerder deed een commissie onder leiding van professor Paul Schnabel al onderzoek[8] naar het onderwerp. Hier werd vooral gekeken naar de huidige wetgeving en de toepassing ervan bij euthanasie. De conclusie was dat de huidige wetgeving voldoende ruimte biedt aan mensen met ‘voltooid leven’ om er gebruik van te kunnen maken, om er met een goede kans op succes een beroep op te kunnen doen om euthanasie te laten uitvoeren. Niet iedereen was het hiermee eens; reden om opnieuw onderzoek te laten doen, maar nu vooral naar de groep mensen die hun leven als voltooid zien en naar hun beweegredenen.
Perspectief
Wat staat er nu eigenlijk in het onderzoeksrapport. In de onderzoeksgroep betreft diegenen die aangaven: ‘ik ervaar geen toekomstperspectief, ik verlang ernaar om dood te zijn en ik ben niet ernstig ziek’. Vervolgens werd gekeken of zij een doodswens hadden die langer dan een jaar bestond. Deze laatste groep viel in drieën uiteen.
Omgerekend op de totale bevolking zou het bij deze laatste groep om ongeveer 10.000 mensen in Nederland kunnen gaan. Een dergelijke berekening moet overigens met grote voorzichtigheid gehanteerd worden, daar de onzekerheidsmarge groot is. Ook onder een steekproef van huisartsen komt er een schatting van zo’n twee patiënten per praktijk naar voren, die een doodswens hebben. Met zo’n vijfduizend praktijken gaat het dan ook om een dergelijk aantal.
Wat komt er verder in hoofdlijnen naar voren?Enerzijds, wie nu de mensen zijn die hun leven voltooid achten en op zoek zijn naar een mogelijkheid eruit te stappen, waarbij ze hulp van derden noodzakelijk achten. Het gaat hier om de gehele bovengenoemde groep. Anderzijds, wat maakt dat mensen de wens uiten uit het leven te willen stappen, terwijl er geen sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het laatste is voorwaarde om over euthanasie te spreken, om met succes een beroep op artsen te kunnen doen om euthanasie te ondergaan.
Verrassend lijkt dat ook in de jongere groep, jonger dan 70 of 75 jaar de wens leeft zelf op enige termijn te kunnen beslissen over het levenseinde. Wel komt deze wens bij het stijgen van de jaren meer voor.
Nadere beschouwing laat zien dat er op grond van gevalideerd vragenlijstonderzoek bij velen het beeld van een lichte tot matige depressie bestaat, overigens zonder dat deze diagnose bij hen gesteld is. Een vijfde meldt al het hele leven een doodswens gehad te hebben, zonder dat dit zodanig gevoeld werd dat er actie werd ondernomen. Verdere kenmerken zijn een negatief beeld van het leven, zowel terugkijkend als in de toekomst, het gevoel van eenzaamheid, lichamelijke achteruitgang en geen bijdrage meer aan de maatschappij leveren. Heel opvallend is dat een kwart financiële gronden aangeeft. Ten slotte wilde bijna de helft over een middel beschikken om zelf te gebruiken. Velen hadden daarnaast behoefte aan meer sociaal contact, gesprekken e.d.
Het verbaast niet dat de kleine groep met een actieve doodswens deze kenmerken sterker vertoont dan de anderen. Wel valt op dat in deze groep de helft uit een lage sociale klasse komt en een derde een laag opleidingsniveau heeft. Hiermee wordt bevestigd dat het beeld dat de ‘voltooid leven’ groep hoogopgeleid en sociaal goed terechtgekomen is, onjuist is.
De kleinste groep met actieve doodswens en wens op korte termijn tot levensbeëindiging te komen bestond voor twee derde uit vrouwen. Ook is hier sprake van meer laagopgeleiden, alleenstaanden, en minder mensen met kinderen. Ze wonen meer in stedelijke gebieden en in de provincie Zuid-Holland. Laten we niet vergeten dat we over een kleine groep uit het onderzoek spreken. Enige voorzichtigheid is bij deze resultaten gewenst.
Interviews
Met een kleine groep, 34 mensen, zijn diepte-interviews gehouden. Hier komt naar voren dat de doodswens meer een verlangen, een “enigszins gelaten” wens is. De doodsgedachten bleken momentgebonden en afhankelijk van de situatie.
Ook werden interviews gehouden over een tijdsperiode van zes jaar onder achttien personen. Deze kwamen al voor in een eerder onderzoek. Het ging om mensen die indertijd een actieve doodswens hadden en actieve beëindiging op korte termijn nastreefden. De helft heeft intussen deze stap gezet. Anderen (nog) niet. Opmerkelijk is wel dat ook hier de doodswens in intensiteit kon variëren en zelfs verdwijnen.
De neoliberale sociale context
Het onderzoek bevestigt hetgeen van Wijngaarden ook eerder beschreef. Een wezenlijk probleem is dat de huidige samenleving van mensen verlangt dat ze regie voeren over hun eigen leven. Een eigen leven dat vooral bepaald wordt door datgene wat je doet, wat je voorstelt in de sociale context. Wat je bereikt of niet is je eigen verdienste of het gevolg van te weinig inzet. Deze harde lijn, samenhangend met de huidige opvattingen in de moderne, neoliberaal georiënteerde samenleving, maakt het voor een beperkte groep onmogelijk te accepteren dat je regie vermindert en zelfs kan verdwijnen bij het ouder worden. De mensen voelen zich afgeschreven, hetgeen nog versterkt wordt door de discussie over de ‘last’ die ouderen vormen voor de samenleving. Ouderen voelen zich niet langer gewaardeerd en zien zich afgeschilderd als een kostenpost. In deze situatie is er een kleinere groep die zegt regie te willen houden en zodoende tot het besluit komt om er een einde aan te willen of laten maken.
Al met al levert het onderzoek voor iedere opvatting over ‘voltooid leven’ wel wat op. Tegenstanders zien geen aanleiding verder te gaan met een wetsvoorbereiding, voorstanders wijzen juist op het feit er wel degelijk een groep mensen is die baat zal hebben bij een regeling. En zo is er nog meer.
‘Als de dood voor het leven’ – opvattingen van enkele deskundigen
Al veel langer geleden bundelden enkele auteurs[9] hun kritische en waarschuwende opvattingen in ‘Als de dood voor het leven’. Zij bogen zich over het thema professionele hulp bij zelfmoord. Hoewel wij intussen 25 jaar verder zijn is het de moeite waard nog eens na te lezen wat zij te vertellen hebben.
Hans Achterhuis, hoogleraar wijsbegeerte, spreekt over de autonomie die geclaimd wordt, maar in werkelijkheid weer afhankelijkheid wordt omdat een ander je te hulp moet schieten bij de uitvoering van je doodswens. De maakbaarheid van de dood wordt in zijn ogen helemaal een probleem, wanneer we derden de beslissing toekennen over de juistheid en de implementatie van de keuze dood te willen. In een recent interview[10] uit 2020 spreekt hij over autonomiemoraal in samenhang met een maakbare samenleving. Hij is duidelijk: “Ik geloof niet in een maakbare samenleving en niet in autonomie, niet in ons gewone dagelijkse leven, en al helemaal niet als we afhankelijk worden van anderen”.
En vervolgens is hem het toevoegen van een nieuwe beroepsgroep om de artsen niet te belasten met de uitvoering van de doodswens bij ‘voltooid leven’ helemaal een gruwel. Draag liever zelf de consequenties van je besluit. In hetzelfde artikel wijst Margriet van der Kooi, theologe en hart- en zielzorger, erop dat achter de wens veelal iets anders schuilgaat. ”De hartekreet is dikwijls niet: ik wil dood, maar zo kan ik niet leven”. De vraag is hoe we hiermee om kunnen gaan.
Johan Goud, hoogleraar geesteswetenschappen, beschrijft in zijn bijdrage de ficties die tot een soort ideologie worden; een ideologie die “leugens beschermt en mensen tekort doet”. Het gaat om “de zelfstandigheid van de private moraal, de min of meer objectieve bepaalbaarheid van de kwaliteit van leven, de realiteit van autonomie en zelfbeschikking”. Hij betoogt dat deze ficties geen zekerheden zijn. Ze vormen een wankele basis voor besluitvorming. En, het garandeert geheel en al niet dat er zorgvuldig gehandeld zal worden. Hij besluit dan ook dat professionals moeten “afzien van beslissingen die geen mens kan nemen en die onherroepelijk zijn”.
Behandelbare depressies, overmaat aan autonomie en gebrek aan zingeving
Frank Koerselman, hoogleraar psychiatrie en psychotherapie, waarschuwt voor “de verleiding, waaraan onze huidige cultuur arts en patiënt tijdens hun gezamenlijke vlucht voor onmacht en kleinheid in het aangezicht van lijden en dood” blootstelt. Waar gaat het hem om? In de eerste plaats wijst hij erop dat de diagnose depressie te vaak niet wordt gesteld. En depressie is vrijwel altijd behandelbaar. Bij de uitgesproken doodswens zou deze diagnose goed beproefd moeten worden. Want, hèt kenmerk van depressie is het niet meer hebben van een perspectief op het leven, op de toekomst. De patiënt weet geen oplossing meer, kan zich niet voorstellen dat het hem ooit weer beter zal gaan. Daarnaast bestaat er de neiging bij omstanders om mee te gaan in de uitzichtloosheid. Zelfs de arts kan dit overkomen.
In de tweede plaats, zegt Koerselman, “lijkt de autonomie heilig te zijn geworden”. Men beslist zelf over leven en dood. Echter ook de arts kent autonomie en daarmee de mogelijkheid neen te zeggen. Het is zelfoverschatting het lijden van betrokkene te kunnen beoordelen. Dit zou niet mogen behoren tot professioneel handelen. Dit betekent niet de patiënt in de steek laten, maar zoeken naar oplossingen die hanteerbaar zijn en vooral ook de patiënt erbij betrekken. Niet te gemakkelijk het gesprek beëindigen, maar dieper doorvragen en weerstand bieden aan de druk die betrokkene, maar zeker ook de naasten uit kunnen oefenen.
In een iets recenter interview[11] uit 2012 vraagt Koerselman om aandacht voor betekenis geven, voor zingeving, “betekenis geven is net zo’n essentiële menselijke functie als ademhalen of de bloedsomloop”. Het leven stelt hij “is niet vanzelfsprekend."
In 2017 zegt hij[12]: “Ik heb altijd sterk het gevoel gehad dat het leven een geschenk én een opdracht is”. Autonoom uit het leven stappen bestaat in zijn ogen niet; altijd zijn er anderen bij betrokken, positief of negatief. “Het is het leven à la carte nemen in plaats van het menu”. Hij waarschuwt dat er problemen zullen ontstaan.
Wordt er een taboe doorbroken?
De schrijver Willem Jan Otten waarschuwt in zijn bijdrage die in hoge mate over het taboe gaat dat met euthanasie en hulp bij zelfdoding doorbroken wordt, een doorbreken waar hij het niet mee eens is: ”Het debat is nog lang niet ten einde, het belooft slopend te worden, omdat veel deelnemers gecapituleerd zijn voor de verleiding te denken dat zij de oplossing zijn. De buitenmenselijke remedie. Want dat is de dood.”
Aan de vooravond van de derde Kees Fens-lezing, gehouden door Otten in 2017, spreekt hij in een interview[13] over de levenswil die filosofisch gezien geheimzinniger zou zijn dan de doodswens. Hij verbaast zich erover dat wij het ‘normaal’ zijn gaan vinden dat je vrolijk vaststelt wanneer je dood wilt gaan en dan verwacht dat het dan ook, met hulp, zal gebeuren. Voor hem zijn we in de discussie over voltooid leven langzaam zover “dat mensen elkaar op verlichte wijze het graf in praten”.
Van het zelfbeschikkingsrecht wordt juridisch gezien nog afstand genomen
Als laatste is Tom Schalken, hoogleraar strafrecht, aan het woord. Zijn betoog is in hoge mate juridisch van aard, maar toch enkele saillante punten. Hij vraagt zich af wat onder zelfbeschikkingsrecht voor de eigen dood in juridische zin moet worden verstaan. Dit in het licht van het recht, dat de laatste toetssteen is bij hulp bij zelfdoding in welk kader dan ook. Zijn antwoord is dat er juridisch afstand van genomen moet worden. Hij heeft dit, evenals anderen, nog eens bevestigd gezien in arresten van de Hoge Raad[14]. Niet verbazingwekkend wordt er ook wel anders over gedacht, hoewel ook in recente literatuur[15] zijn standpunt wordt aangehaald en overgenomen. Aan het slot betoogt hij dat, wanneer capitulatie voor de zelfgekozen dood door het recht tot regel wordt verheven, niet meer gesproken kan worden over de essentie van de vraag van de patiënt.Het is een vraag om hulp, die een volledig andere vorm kan krijgen dan hulp bij zelfdoding.
Kritische stemmen in de pers
Het recent uitgebrachte rapport levert in de pers een hele rij artikelen over ‘voltooid leven’ op. Het is opvallend hoe weinig verschil te vinden is met de bundel ‘Als de dood voor het leven” en dat na 25 jaar debat. Nog steeds spelen dezelfde thema’s. Ik haal er enkele voorbeelden uit.
Heel direct is Rosanne Hertzberger in haar column[16] ‘Prik door het frame dat ‘voltooid leven’ heet’. Ik citeer: “de marketing is geniaal. Alleen al de titel van het wetsvoorstel, ‘Voltooid Leven’, is een geweldig frame. Het klinkt alleszins redelijk, weloverwogen, begrijpelijk zelfs.” En even verderop: “Dit wetsvoorstel introduceert de uit-knop”. En dan: “Dit wetsontwerp faciliteert niet alleen de doodswens, ik vrees dat het die wens ook eigenhandig creëert”. Haar betoog sluit aan bij de boven genoemde schrijvers.
Samuel Lee, Theoloog des Vaderlands[17], geeft desgevraagd aan dat hij het onderzoeksresultaat als een signaal ziet om niet de dood te promoten, maar de hoop. Er wordt naar betrokkenheid gevraagd, niet naar iets anders. “Het is een wake-up call”.
De Denker des Vaderlands, Daan Rovers[18], wijst op de onduidelijkheid van het begrip ‘voltooid leven’. “Het concept ‘voltooid leven’ is een eufemisme dat niet bij de werkelijkheid past”. Zij meent dat het onderzoeksrapport er vooral toe moet leiden dat we niet te snel voorwaarts gaan. “Het rapport biedt eerder aanleiding voor een pas op de plaats dan voor het invoeren van nieuwe wetgeving.” Wel heeft, naar haar mening, het rapport helderheid verschaft, achter de doodswens komt iets vandaan. Bijna iedereen mankeert wat. En dit speelt een grote rol bij hun gedachten over een levenseinde.
Verder moet het vermeden worden dat ouderen gaan denken “doe ik er nog wel toe”, met alle mogelijke niet bedoelde gevolgen. Morele en existentiële grenzen zouden kunnen gaan verschuiven.
Een ander geluid[19] klinkt bij Hans van Dam. De consulent hersenaandoeningen en levenseindevragen is teleurgesteld, hoewel het bijna klinkt alsof hij dat verwacht had. Het onderzoek omvat niet de doelgroep en zit in een te krappe jas. Het onderzoek had in zijn ogen moeten gaan over de meer dan 70-jarigen, niet over 55-plussers. Verder had niet gevraagd moeten worden of mensen werkelijk dood willen, maar of zij zelf willen beslissen over hun leven en hun levenseinde. Het resultaat zou anders geweest zijn voorspelt hij. Hij besluit met “Het is treurig dat de nood van mensen wordt opgeofferd aan coaltitiegedraai en blamerend dat de commissie-Van Wijngaarden zich hiervoor heeft geleend. Het moet en kan anders en daar is het hoog tijd voor”. Een stevig ander geluid!
Bespiegelingen
Als je het rapport en de verder aangevoerde stukken leest, komt langzamerhand het beeld naar voren dat we veel aandacht besteden aan een onderwerp dat weliswaar voor vele mensen lijkt te spelen, maar in werkelijkheid slechts een relatief kleine groep aangaat, die ook nog eens niet geheel consistent is in de houding die ze inneemt. Iedereen vindt in het rapport wel zijn gelijk. Er is een groep mensen die een actieve doodswens heeft en zegt op korte termijn uit het leven te willen stappen. Een regeling lijkt dus op zijn plaats en wenselijk. Tevens zijn er voldoende aandachtspunten om te stellen dat een regeling zijn doel voorbijschiet.
De initiatiefgroep ‘Uit vrije wil’ doet wat gebruikelijk is. Het rapport bevat te weinig uitspraken die deze groep welgevallig zijn. In het commentaar op hun website (www.uitvrijewil.nu), onder het kopje laatste nieuws, worden dan ook vragen gesteld. Vragen over de gebruikte methode van onderzoek, de omvang en de samenstelling van de doelgroep, het beperkte aantal diepte-interviews en vooral ook over het feit dat in de opdrachtformulering niet gelezen kan worden dat de onderzochte groep uit 55-plussers mocht bestaan. Terzijde gelaten dat de onderzoekers hun keuze voor deze groep nadrukkelijkmotiveren. Natuurlijk is er niets op tegen kritisch te kijken naar diverse aspecten van het onderzoek, maar de argumenten zijn dezelfde als bij elk ander onderzoek met resultaten die men niet graag ziet. In dit geval is het echter niet zo gemakkelijk de resultaten te negeren.
Alle politieke partijen zien hun eigen standpunt bevestigd worden. In die zin heeft het onderzoek hen gerustgesteld, of ze nu voor of tegen een regeling zijn.
Ook de KNMG[20] (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst), de vertegenwoordiger van de artsen, ziet haar altijd uitgedragen mening bevestigd. Er is grotendeels geen sprake van een medisch vraagstuk. De huidige regelgeving voldoet. Er bestaat dus geen aanleiding tot een nieuwe wettelijke regeling te komen.
Het debat zal zeker verder voortgezet worden. Het wetsvoorstel komt er. D66 vertegenwoordigster Pia Dijkstra is daar duidelijk over. De grote vraag is hoe men “de gewenste twee vormen van stervenshulp, de hoogdrempelige euthanasie en de stervenshulp op afroep van elkaar gaat onderscheiden. Maar vooralsnog lijkt voltooid leven geen bruikbare maatstaf, in vergelijking met uitzichtloos en ondraaglijk lijden”, aldus het redactioneel commentaar in de NRC[21].
De afloop van het parlementaire debat is nu al voorspelbaar. De wet wordt niet aangenomen. Ouderen met een actieve doodswens kunnen alleen terugvallen op de regeling rond euthanasie, zoals tot nu toe steeds betoogd is. Ook in hun situatie zou er sprake van kunnen zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Drie aandachtspunten
Het neemt niet weg dat er wel op z’n minst een drietal aandachtspunten overblijft.
Aan de ene kant kunnen we er niet omheen dat in enkele enquêtes[22] ruim de helft van de ondervraagden aangeeft dat ze zelf zouden willen beslissen over hun levenseinde. Het nu gepresenteerde onderzoek bestrijdt dat niet. Het laat wel zien dat er een ander beeld opduikt wanneer er doorgevraagd wordt. De groep die echt van plan is zelf te beslissen wanneer hun leven eindigt is niet groot. Of er voor deze groep een algemene regeling dient te komen is zeer de vraag.
Ten tweede valt op dat er sprake is van het niet voldoende herkennen van depressieve gevoelens of een depressie bij mensen met een doodswens. Somberheid als zodanig is nog geen depressie. Dit behoeft zorgvuldigheid. De behandeling van een bestaande depressie, een tot de gezondheidszorg behorende actie, kan het perspectief totaal veranderen. Het leven krijgt weer zin. Dit verlangt veel empathie, obeservatie- en invoelingsvermogen van de arts. Betrokkenen herkennen zich meestal niet in het beeld dat ze depressief zouden zijn. Ze willen hun verhaal kwijt, gehoord worden. Als dat niet gebeurt zullen ze niet gemakkelijk meegaan in een behandeltraject, zeker niet wanneer er medicatie wordt voorgeschreven. Beide kanten moeten in ogenschouw worden genomen. Het vraagt werkelijk ontmoeten, tijd, maar daarnaast ‘present’ zijn[23]. Deze drie zijn elk een schaars goed.
Ten derde dient er verdere aandacht te worden gegeven aan de bevinding dat mensen zich in de steek gelaten voelen, zich eenzaam voelen, een geschonden zelfbeeld hebben en geen vertrouwen meer hebben in een goede afloop van hun leven. Het sociale weefsel is aan revisie toe. Dit lijkt geen aandachtsgebied voor de gezondheidszorg, maar doet een beroep op andere terreinen en instituties in onze samenleving. Individualisering gaat gepaard met alleen zijn. Dat was altijd al het geval, maar wordt aanvankelijk ‘overschreeuwd’ door de dagelijkse gang van zaken, door de dagelijkse drukte, door het voortdurend bezig zijn met werken en leven, door het gevoel zelf regie te moeten voeren. Wanneer we ouder worden, moeten we opnieuw onze weg leren vinden in sociale verhoudingen die op een andere leest geschoeid dienen te zijn dan voorheen. We hebben dan zelf steeds minder regie. De regie blijkt een illusie. “De illusie van regie wordt ongenadig doorgeprikt”, aldus Van Wijngaarden[24]. “Het is een construct dat voortkomt uit een maakbaarheidsideaal.” En toch proberen we steeds opnieuw regie te pakken. Nogmaals zegt de schrijfster over deze groep ouderen: “Het lijkt een paradox: door de zelfgekozen dood herpakken ze het vermeende eigenaarschap over het eigen leven”. Aan het einde toch nog regie?
Dit laat onverlet dat vele initiatieven van diverse organisaties niet bij de vuilnisbak gezet mogen worden. Zij hebben alle op hun manier meerwaarde. Maar al deze acties gaan al snel voorbij aan wat voor veel mensen wezenlijk is, namelijk dat er geluisterd wordt, dat ze gehoord worden. Niet meteen actie, geen hulp, maar proberen elkaar weer te begrijpen, te ontmoeten van mens tot mens. En vooral het gevoel nog gewaardeerd te worden is van groot belang. Sociale, morele en existentiële vragen mogen niet gemedicaliseerd worden. Hier moet andere ruimte blijven. Ook op hogere leeftijd is het leven de moeite waard geleefd te worden, alleen anders dan vroeger. Het vraagt wel inzet en inspanning. Een beperkte groep wil en kan dat niet opbrengen.
Voorlopig ligt de bal weer bij D66 en vervolgens bij de Tweede Kamer. Het laat zich aanzien dat het wetsvoorstel hier niet zal worden aangenomen. Hiermee is het onderwerp voorlopig van tafel, maar de druk van de voorstanders van een regeling blijft bestaan. De discussie in de samenleving wordt voortgezet.
Noten
[1] Commentaar: Nu geen wet voltooid leven. Trouw 1 februari 2020 (https://www.trouw.nl/opinie/een-wet-voor-het-zelfgekozen-levenseinde-met-als-label-voltooid-leven-is-een-stap-te-ver~b42c67c8/)
[2] Wijngaarden E. van et al: Het PERSPECTIEF-onderzoek Perspectieven op de doodswens van ouderen die niet ernstig ziek zijn: de mensen en de cijfers. ZonMW, Den Haag, 2020
[3] Peters J. et al: Uit Vrije Wil. Waardig sterven op hoge leeftijd, Uitgeverij Boom Amsterdam, 2011
[4] Wijngaarden E. van: Ready to give up on life”, proefschrift Universiteit voor Humanistiek, Utrecht, 2016
[5] Wijngaarden E. van: Voltooid leven. Over leven en sterven. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2016
[6] Wijngaarden E. van, Leget C., Goossensens A: Ready to give up on life: The lived experience of elderly people who feel life is completed and no longer worth living. Social Science & Medicine 138: 257-264, 2015
Wijngaarden E. van, Leget C., Goossensens A: Caught between intending and doing”older people ideating on a self-chosen death. BMJ Open 2016 Jan 18;6(1):e009895. (doi: 10.1136/bmjopen-2015-009895)
[7] Bos K., Koelewijn J: ‘Ik doe vrolijk en overschreeuw mezelf’. NRC 1&2 februari 2020 (https://www.nrc.nl/nieuws/2020/02/01/ik-doe-vrolijk-en-ik-overschreeuw-mezelf-a3988955)
[8] Adviescommissie voltooid leven: Voltooid leven. Over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. Den Haag, 2016 (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/02/04/rapport-adviescommissie-voltooid-leven)
[9] Achterhuis H. et al: Als de dood voor het leven. Van Oorschot, Amsterdam, 1995
[10] Steenhuis P.H: Hans Achterhuis en Margriet van der Kooi over voltooid leven. Trouw 22 januari 2020 (https://www.trouw.nl/religie-filosofie/de-discussie-over-voltooid-leven-gaat-vaak-over-autonomie-maar-hoezo-zijn-we-autonoom~b961c85f/)
[11] Kreulen E: ’Het leven is een geschenk’, interview met Frank Koerselman. Trouw 1 juni 2012 (https://www.trouw.nl/nieuws/het-leven-is-een-geschenk~b18547eb/)
[12] Maassen H: ‘De prijs van de autonomie wordt zichtbaar’, interview met Frank Koerselman. Medisch Contact 9 juni 2017 (https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/de-prijs-van-de-autonomie-wordt-zichtbaar.htm)
[13] Walsum S. van: Gesprek met Willem Jan Otten. Levenswil-is-mysterieuzer-dan-doodswens. Volkskrant 21 januari 2017 (https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/willem-jan-otten-levenswil-is-mysterieuzer-dan-doodswens~b51c7386/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F)
[14] Weyers H: Euthanasie: het proces van rechtsverandering. AUP, Amsterdam, 2004
[15] Rikmenspoel M: Strafbaarheid van hulp bij zelfdoding door een niet-medicus. De zaak Heringa en de maatschappelijke roep om zelfbeschikking. Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 3:5-20, 2014
Beers B.C. van: Commentaar op artikel 11 van de Grondwet, in: Hirsch Ballin E.M.H, Leenknegt G. (red.), Artikelsgewijs commentaar op de Grondwet, webeditie 2020 (www.Nederlandrechtsstaat.nl)
[16] Hertzberger R: Prik door het frame dat ‘voltooid leven’ heet. NRC 1&2 februari 2020 (https://www.nrc.nl/nieuws/2020/02/01/prik-door-het-frame-dat-voltooid-leven-heet-a3988935)
[17] Houten M. van: Gesprek met Samuel Lee. Trouw 1 februari 2020 (https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/857/articles/1078520/9/2
[18] Roetman B: Gesprek met Daan Rovers. Trouw 1 februari 2020 (https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/857/articles/1078520/9/1)
[19] Dam H. van: Rapport voltooid leven is coalitiegedraai en een gemiste kans. Parool, 4 februari 2020. (https://www.parool.nl/columns-opinie/rapport-voltooid-leven-is-coalitiegedraai-en-een-gemiste-kans~b82802cf/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F)
[20] https://www.knmg.nl/actualiteit-opinie/nieuws/nieuwsbericht/knmg-laat-mensen-met-een-doodswens-niet-in-de-kou-staan.htm
[21] https://www.nrc.nl/nieuws/2020/02/03/voltooid-leven-lijkt-geen-bruikbare-route-meer-naar-zachte-dood-a3989038
[22] CBS 2019 (https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/47/ruime-meerderheid-wijst-euthanasie-niet-principieel-af)
Motivaction 2019(https://www.laatstewil.nu/wp-content/uploads/2020/01/20191213-Presentatie-onderzoek-Motivaction.pdf)
[23] Rutgers M.J: Onderzoek naar ervaren kwaliteit van integrale zorg. Civis Mundi 2020, 93 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5562)
[24] Wijngaarden E. van: Voltooid leven. Over leven en sterven. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2016