Het open bewustzijn: de Chinese filosofie van het taoïsme
Deel 4: Meditatie als weg naar het open bewustzijn

Civis Mundi Digitaal #95

door Piet Ransijn

Mediterende Zhuangzi met een vlinder

 

Na de filosofie van Laozi en de parabels van Zhuangzi worden vervolgens de raakvakken met de vipashana-meditatie besproken, die ook van toepassing zijn op andere vormen van meditatie, zoals transcendente meditatie. Han de Wit en vele anderen, zoals Walter Stace, Carl Jung, Mircea Eliade, William James, hebben al eerder gewezen op het universele karakter van spirituele ervaringen. Dat geldt ook voor de contemplatieve psychologie van Han de Wit, die zich daarmee bezig houdt. Het gaat om een “egoloze wijze van ervaren” in een open bewustzijn zonder tussenkomt van concepten (p 187).

Volgens Zhuangzi zijn er gradaties van openheid die samengaan met de mate van vrijheid van het bewustzijn ten opzichte van het ego. In diverse tradities wordt ook gewag gemaakt van gradaties van verlichting, in de yoga-sutra’s bijv. wat betreft vormen van ‘samadhi’. Het heeft te maken met gradaties van doorwerking van Dao in het bewustzijn, ons hele systeem en de wijze van functioneren. Verlichting is enerzijds een toestand, anderzijds een proces, een weg. Dao betekent weg en verwijst naar onze absolute, ongrijpbare bestaansgrond.

 

Het herstel van het contact met het oorspronkelijke bewustzijn

De verlichte, “de wijze mens… herstelt zijn contact  met de Oorsprong, die aan de taal vooraf gaat” (p 193). Dit is de open ruimte, de spil, het lege midden tussen de alternatieve, elkaar uitsluitende meningen en onderscheidingen. Met ‘het rechtzetten der dingen’ bedoelt Zhuangzi “de mentale beweging waarbij objecten worden herkend als projecties van het profane bewustzijn en weer los worden gelaten [of recht gezet] in het open veld van ervaring… Zij ‘keren terug naar hun wortel’… Daarmee wordt aan de fenomenen ‘recht’ gedaan” (p 194). Ze komen als het ware weer tot zichzelf, want “everything is its own self” (Eliade, p 602). Ze worden bevrijd van het begrip waarin ze gecategoriseerd waren.

Het open bewustzijn heeft geen hokjes. “Het is louter een vrije ruimte waar alles wat er binnenkomt zichzelf mag zijn… In de oefenweg… leert de beoefenaar het ego los te laten, waardoor het bewustzijn wordt getransformeerd van de profane naar de open toestand. Daarna, vanuit het open bewustzijn, kan men vervolgens veel beter zien wat er per situatie moet gebeuren” (p 195).

“Het is niet zo… dat het daoïsme erop gericht is niet langer te willen of te kunnen beoordelen. Integendeel: vanuit het egoloze, van vooroordelen en emoties bevrijde bewustzijn kan men, volgens het daoïsme, juist veel adequater en accurater beoordelen wat per situatie het geval is, en dienovereenkomstig handelen” (p 195). Dit komt overeen met de achterliggende visie in bijv. de Bhagavad Gita en bij transcendente meditatie.

Als men in het centrum vertoeft, ‘de draaischijf des hemels’, kan men ‘rondzwerven in het Onuitputtelijke’, zoals Zhuangzi dit noemt. Men beseft dat waarheden verschillend kunnen zijn in verschillende bewustzijnstoestanden en werkelijkheidsperspectieven. De werkelijkheid van de droom is anders dan die van de waaktoestand. Dit besef is een stap naar ‘het grote ontwaken’. “Als we zijn ontwaakt, weten we dat we hebben gedroomd. Stilaan komt het grote ontwaken, en dan zullen we weten dat het allemaal een grote droom is geweest” (Chuang Chu, in Eliade, p 604).

 

Zhuangzi als vlinder

De vlinderparabel

In dit verband volgt de beroemde, raadselachtige vlinderparabel, die de betrekkelijkheid van de droom- en waaktoestand laat zien. “’Het was onduidelijk of Zhuang droomde dat hij een vlinder was, of dat de vlinder droomde dat hij Zhuang was’… De geleerden zijn het niet eens over de betekenis van de vlinderdroom, en er zijn al meters papier over volgeschreven” (p 201-02, zie ook begin deel 1). De werkelijkheid van de ontwaakte, verlichte toestand is echter niet te begrijpen vanuit de droomtoestand of de niet verlichte waaktoestand, waarin velen nog half slapen. De ironie van Zhuangzi drijft de spot met de betrekkelijkheid van de vermeende werkelijkheid en de taal.

Hij eindigt zijn ‘Verhandeling over het rechtzetten van de dingen’ met ‘Richtlijnen om het leven te voeden’. Daarin “het advies om meditatie te beoefenen en het intellectuele vermogen van de mens, dat immers principieel beperkt is, niet te overschatten… Waar intellectuele activiteit ernaar neigt het ego te versterken, laat meditatie het ego juist smelten, zodat het bewustzijn glashelder wordt als een… spiegel, waarin de werkelijkheid wordt weerkaatst zoals zij is, zonder misleidende zelfbeelden en intellectuele zelfoverschatting. Pas dan is er een handelen optima forma mogelijk, midden in de maatschappij, met beide benen op de grond… Meditatie doorbreekt de droomtoestand van het profane bewustzijn, en verplaatste de beoefenaar naar een wakkere staat” (p 205).

 

www.deviantart.com/squonkhunter/art/Zhuangzi-and-the-Butterfly-320249512

 

De meditatieve oefenweg

“Meditatie is voor Laozi en Zhuangzi… het ego loslaten. Dan komt het open bewustzijn vanzelf tevoorschijn… Het is nooit verdwenen maar op de achtergrond geraakt. Het vormt nog steeds de ruimte waarin het profane bewustzijn zich bevindt […dat] een specialisatie of segment is van het open bewustzijn” (p 206). Het ego wordt losgelaten als we slapen. Ook als we tot rust komen en stil worden steken we er geen energie meer in en is het latent aanwezig. Op onbewaakte momenten kunnen we spontaan het open bewustzijn ervaren. Dat is eerder beschreven door Patricia van Bosse. Albert Camus beschrijft ook dergelijke ervaringen in zijn essays.

Het open bewustzijn wordt ook wel een ‘leeg hart’ genoemd. Dat is geen liefdeloos hart, maar geeft veeleer de toestand van zuiver bewustzijn weer. Het bewustzijn, het verstand en het gevoel zetelt volgens Laozi en Zhuangzi in het hart, niet in het fysieke hart, maar het hart van de ervaring. “Het is de spiegel van hemel en aarde, de spiegel van de tienduizend dingen”. Zo weerspiegelt ons bewustzijn de dingen door ze waar te nemen. En ons reflectievermogen spiegelt onze gedachten en gevoelens.

Mediteren is je hart leeg, stil en helder laten worden als een spiegel. Dat kan gebeuren door ‘vasten van het hart’ en door ‘zitten en vergeten’. Vasten betekent niet eten. Het is een symbool voor geen voeding geven aan de zintuigen en de geest, zitten en vergeten dat je ergens aan denkt. Dat lijkt gemakkelijk, we slagen er echter maar zelden in de voortdurende stroom van gedachten, gevoelens en gewaarwordingen te onderbreken en te vergeten. Daarom zijn er hulpmiddelen in de vorm van meditatie-aanwijzingen. Door bijv. de aandacht naar de ademhaling te laten gaan of een mantra of klank te gebruiken. Dat laatste bij uit India afkomstige meditatiemethoden. Als regel worden dergelijke aanwijzingen persoonlijk overgedragen en afgestemd op de persoon.

“Qi [levensadem] is leeg en laat daardoor alle dingen toe… Leeg zijn, dat is waar het vasten van het hart op neerkomt… De qi of levensadem… geeft toegang tot een open ruimte waarin fenomenen zich ongefilterd en onvervormd kunnen tonen zoals ze zijn… Bij de meditatieve praktijk worden de werking van de zintuigen en het intellect opgeschort, en de beoefenaar is zich alleen nog bewust van zijn adem. In deze meditatie opent zich een grotere, en op den duur zelfs onbegrensde, bewustzijnsruimte” (p 212-13).

Daarbij krijgt de beoefenaar “het advies om ‘zijn oren en ogen naar binnen te richten, en zijn denken buiten te sluiten’… Zijn aandacht meditatief te richten op een bepaalde innerlijke plek…, het lege vertrek’, een term die Zhuangzi gebruikt voor de innerlijke openheid… die wezensverwant is met de Oorsprong”. Door beoefening van meditatie leert men het ego los te laten. “‘Leeg zijn’ betekent leeg zijn van het ego, zodat de open ruimte… die door het ego werd geblokkeerd, opnieuw te voorschijn komt” (p 214-15).

Zhuangzi beschrijft het aldus: “laat het horen van de oren aan de oren. Laat de [denk]arbeid van het verstand aan het verstand. Wanneer de ziel stil is en zonder beelden, dan is zij open tot ontvangenis. In de open ziel kan Tau neerdalen. Dit is vasten van de geest.” Iets verder vergelijkt hij de lege ziel met een gat in de muur waar het licht binnenkomt (De Leeringen van Tsjwang Tze, p 68).

Meditatie is ook een innerlijke voorbereiding op het dagelijks leven tussen de mensen. Het is een hulpmiddel tot succesvol handelen, niet vanuit het ego, maar vanuit het open bewustzijn, “zoals de omstandigheden vereisen” (p 218). Andere uitdrukkingen die Zhuangzi gebruikt voor meditatie zijn: ‘zijn persoon vergeten’, ‘ziin hart dienen’ en ‘zijn centrum voeden’ (met qi, levensenergie, in de alerte rusttoestand tijdens de meditatie laadt de beoefenaar zich op).

“Het profane bewustzijn wordt getranscendeerd… Ook andere mystici gebruiken het woord ‘vergeten’ of equivalenten daarvan. Een heel bekend voorbeeld is [bij]  Meester Eckhart… de bekende term ‘Gelassenheit’, maar ook de uitdrukking ‘vergezze’” (p 220-21).

 

Woe wei: handelen  vanuit open bewustzijn

Door regelmatige meditatie kan het open bewustzijn meer toegankelijk worden. Het duurt vaak langere tijd om er in gevestigd te raken. Woe wei (letterlijk niet-doen) kan daarbij behulpzaam zijn. Daarmee wordt moeiteloos handelen bedoeld, waarbij de levensenergie van Dao als het ware door ons heen stroomt, alsof we ‘handelen zonder te handelen’. In feite gebeurt denken en handelen grotendeels automatisch. We kunnen het moeilijk stopzetten. We hebben het minder in de hand, dan we vaak denken. Denken en handelen gebeurt en ontstaat in de openheid van het bewustzijn. Maar dat merken we niet als het bewustzijn vol zit met gedachten, gevoelens en gewaarwoordingen.

“Wu slaat op het open laten, of open laten gaan, van een mogelijkheidsruimte… Wu duidt bij Zhuangzi een manier van handelen aan waarbij je speelruimte laat in de situatie, door bij jezelf iets los te laten, of op te schorten… Wei betekent 1. ‘handelen’, 2. ‘beschouwen als’, 3. ‘ter wille van’, ‘met het oog op’… het nastreven van oogmerken en doeleinden… Wuwei duidt een houding aan waarbij een open ruimte vrij laat bij wei in al zijn drie aspecten” (p 233-34).

In de Bhagavad Gita wordt gesproken over ‘onthecht handelen’, waarbij het bewustzijn er vrij van is. Het komt neer op handelen in de toestand van open bewustzijn of op zijn minst daarmee voeling te houden. Het betekent ook de aandacht bij het handelen houden en niet tezeer gericht te zijn op het resultaat en het oogmerk, want dat leidt de aandacht af. Dit komt neer op een effectief richten van de energie. “’Laat je hart zwerven in de eenvoud, verenig je energieën in het ongedifferentieerde, volg de dingen in hun vanuit-zichzelf-zo-zijn (ziran) en laat bij dit alles geen ego (si) toe’ … Wuwei is een houding waarbij men het natuurlijke zo-zijn der dingen, hun innerlijk potenteel, de ruimte laat om zich spontaan te manifesteren en te ontplooien” (p 237).

Het wordt ook beschreven als “egoloos handelen vanuit het open bewustzijn”. Het is “ontvankelijk voor de allesdoordringende levensbeweging van de kosmos… vanuit het egoloze kosmische bewustzijn” (p 238). Eigenlijk is dit kosmische bewustzijn een volgend stadium, waarbij het bewustzijn gevestigd is in openheid, meestal na langere tijd mediteren, die ook een heel leven kan omvatten. Een mens kan zich door de afwisseling van meditatie en handelen steeds verder ontplooien.

 

Leegte als ruimte voor het goddelijke

Zhuangzi vergelijkt mediteren, ‘het vasten van de geest’, met ‘leegte’, met ‘het gat de in muur’. “Daardoor wordt de ledige ruimte vol van licht. Hoge invloeden komen in de ledige ziel verblijven als in hun eigenlijke rustplaats… Wat door ogen en oren komt, wordt innerlijk begrepen. Wanneer nu zelfs de kennis van de geest als uiterlijk wordt ervaren, dan zal het goddelijke komen en wonen met ons” (De leeringen van Tsjwang Tze, p 14-15). De vertaalster verwijst naar Eckhart: “Leeg zijn van al het geschapene, heet vol zijn van God”, enz. Ook gedachten en kennis vinden plaats buiten God die daaraan voorbij gaat, zoals vele mystici hebben aangegeven.

Volgens Karen Armstrong “verschilde Zhuangzi’s verlichting van die van de Boeddha en lijkt zich niet eens en voor altijd te hebben voltrokken… Soms was hij ‘bij de Hemel’ en andere keren was hij ‘één met de mensheid. Maar in de kern van zijn bestaan voelde hij zich in harmonie met de Weg [Dao]… waaruit alle dingen voortkomen, en de spil waaromheen ze draaien… Hij predikte wel een spiritualiteit van medeleven. Hij geloofde dat de wijze onzelfzuchtig was. ‘De volmaakte mens heeft geen zelf… Hij beschouwt alles als zijn eigen wezen’” (Karen Armstrong, De grote transformatie, p 366). Verschillen, overeenkomsten en verdere ontplooiingsmogelijkheden van meesters zijn moeilijk te beoordelen. Er zijn diverse wegen naar verlichting en er zijn ook gradaties, die hier te ver voeren. De contemplatieve psychologie benadert vooral de overeenstemming. Dit is een onderwerp voor een volgend artikel.

 

Woe wei in de praktijk

Verdere geestelijke ontwikkeling betreft vooral het steeds meer gevestigd raken in het open bewustzijn tijdens het handelen: woe wei in de praktijk. De parabel van de wielenmaker maakt duidelijk dat “wie handelt vanuit een open bewustzijn niet probeert om mensen… te commanderen, maar geeft hen precies de juiste hoeveelheid speelruimte… zodanig dat het geheel ‘goed loopt’, zonder wrijving” (p 250). Zoals tussen de as en de naaf van een wiel precies de juiste hoeveelheid speelruimte dient te zijn om het wiel optimaal te laten draaien. Dat weet iedere wielrenner en wagenmaker. Het open bewustzijn gaat samen met toenemende vaardigheid van handelen. Maharshi Mahesh Yogi heeft dit onder meer toegelicht in zijn boek The Science of Being and the Art of Living. Dat gaat ook over de ‘art of action’ gaat, karma yoga, de yoga van het handelen, zie onder meer de Bhagavad Gita. Het stemt overeen met de parabels van Zhuangzi.

In de parabel van de waterval vergelijkt Zhuangzi zwemkunst met levenskunst. Water kun je niet vastpakken, net zomin als Dao. Toch draagt het ons als we zwemmen. Terwijl het water ons door de handen glijdt, bewegen we erin vooruit. We vertrouwen ons als het ware aan het water toe, we drijven en bewegen erin, zoals in Dao. “Zwemmen… is alleen mogelijk als je je tegelijkertijd laat drijven, je laat opbeuren door het [dragende] water. Zwemmen is dus een interactie met het water” (p 266). Je doet er iets mee, terwijl het water zichzelf blijft. Zo kunnen we vanuit Dao ook scheppend bezig zijn, gedragen door Dao, tegelijk passief en actief, terwijl diep van binnen een creatieve stilte bewaard blijft tijdens het handelen, wakker en alert in de egoloze ruimte van het open bewustzijn.