Civis Mundi Digitaal #96
Een nieuwe blik op ecologie door Covid-19
Ondanks alle feministische inspanningen leven we in een patriarchale maatschappij. Dat wordt ook duidelijk nu we geconfronteerd worden met Covid-19 en gedwongen in huis geïsoleerd zijn. Het huis beschermt ons niet, het is geen wezenlijk toevluchtsoord. Er is een forse toename van vrouwen- en kindermishandeling; en waar de gedwongen isolering versoepeld wordt of geheel verdwijnt, regent het echtscheidingen, zoals nu in China het geval is. Te veel huis kan psychisch bedreigend en letterlijk en figuurlijk dodelijk zijn. De ruimte, of de stad als ruimtelijke tegenhanger van het huis, beschermt ons normaliter tegen de excessen van intimiteit en nabijheid die elk huis ons opdringt. Ook daarom is de Zuid-Koreaanse aanpak van deze sanitaire crisis heel wat verstandiger, heel wat menselijker.
De ervaringen van deze sanitaire crisis moeten ons – mijzelf inbegrepen – ook doen begrijpen dat de ecologie, de wetenschap die ons helpen moet onze planeet te herstellen, totaal herzien moet worden. Te beginnen met haar naam, die het beeld van het beschermende huis bergt: het Griekse woord « oikos » wil zeggen: bij zichzelf, huis. De ecologie is niet alleen romantisch, zij is een door en door patriarchale wetenschap gebleven, ondanks alle inspanningen van het ecofeminisme, en zij heeft zich niet van haar verleden weten te bevrijden.
Door te blijven denken dat de Aarde het « huis » van het leven is en dat elke levende soort dezelfde geprivilegieerde relatie met een gebied heeft als een menselijk individu met zijn appartement, dwingt het ons niet alleen alle levende soorten deze woning toe te kennen, maar de natuur ook als een economisch model te zien. Ecologie en economie zijn op hetzelfde moment geboren, zij zijn een Siamese tweeling die dezelfde concepten en hetzelfde kennistheoretische kader delen. Het is uiterst naïef om te denken dat de ecologie, zoals ze vandaag de dag gestructureerd is, het allesverwoestende kapitalisme kan bestrijden.
De harde werkelijkheid van planetair samenleven
Er zijn geen ontologische huizen, niet voor ons, niet voor mensen, niet voor niet-menselijke wezens. Er zijn alleen maar rondtrekkende migranten op de Aarde, want de aarde is een planeet, een lichaam voortdurend op drift in de kosmos. Als planetair wezen is ook elk levend wezen op drift, verandert steeds van plaats, van lichaam, van leven. Het is onmogelijk zich tegen anderen te beschermen zoals de Covid-19 pandemie aantoont. Men kan hooguit enkele consequenties van besmetting vermijden. Harmonie in het fenomeen leven op Aarde is een volkomen irreële romantische gedachte.
In tegenstelling tot wat wij ons zouden willen indenken, is deze pandemie de consequentie van onze ecologische zonden: het is geen gesel Gods, zoals sommige geloven denken. Het is de consequentie van het feit dat elk leven blootgesteld is aan het leven van anderen, dat elk lichaam het leven van andere soorten herbergt, ontvankelijk is voor beroving van het leven dat hem bezielt. Te midden van de levenden is niemand « thuis »: het leven dat diep in ons is en dat ons bezielt, is veel ouder dan ons lichaam en ook veel jonger, want het blijft leven als ons lichaam vergaat.
Alle levende wezens, ongeacht hun soort en hun staat van ontwikkeling, delen het ene en hetzelfde leven dat iedere levende aan zijn nageslacht overdraagt, het enige en hetzelfde leven dat een soort aan een andere soort in de evolutie overdraagt. De relatie tussen levenden, al behoren ze tot verschillende soorten, is als de relatie die bestaat tussen de rups en de vlinder. Heel het leven is tegelijkertijd de herhaling en de metamorfose van het leven dat eraan voorafging. Ieder van ons, en van elke soort, is tegelijkertijd de vlinder van een rups die zich gevormd heeft in een cocon en de rups van duizend toekomstige vlinders. Het is alleen wegens het feit dat dat wij hetzelfde leven delen, dat wij sterfelijk zijn. Want de dood is niet het einde van het leven, zij is de overgang van datzelfde leven van een lichaam naar andere lichamen. (Voor een goed begrip: dit heeft natuurlijk niets te maken met het idee van persoonlijke reïncarnatie). Dit coronavirus is ook een toekomstig leven dat zich voorbereidt. Niet noodzakelijkerwijs gelijk aan dat wat wij kennen, niet uit een biologisch en ook niet uit een cultureel oogpunt.
De mens van zijn sokkel gevallen
Het virus en zijn pandemische verbreiding hebben ook uit een ander oogpunt een enorme betekenis. Wij hebben eeuwenlang verondersteld en gezegd dat wij – almachtig - het toppunt van de schepping zijn of van de verwoesting. Maar voor de eerste keer sinds lange tijd – en dat op een planetaire schaal - hebben wij iets ontmoet wat veel machtiger is dan wijzelf. Des te meer omdat het een virus betreft, dat wil zeggen de meest duistere van alle wezens op Aarde, iets waarover wij moeilijk als over een levend wezen kunnen praten. Het virus leeft op de drempel tussen het « chemische » leven dat de materie karakteriseert en het biologische leven, zonder dat men kan zeggen tot welk leven hij behoort. Hij is te bezield voor het ene, te onbepaald voor het andere. Zelfs binnen zijn lichaam is er de tegenstelling tussen het leven en de dood. En toch heeft deze verzameling van genetisch materiaal in volle vrijheid de technisch meest ontwikkelde menselijke samenleving in de geschiedenis van onze planeet op de knieën gekregen. We hebben gedroomd dat we de enige verantwoordelijken waren voor de verwoesting. We hebben nu de ervaring dat de Aarde zich van ons kan ontdoen met de kleinste van zijn schepsels. Dat is een bevrijdende gedachte: wij zijn eindelijk bevrijd van de illusie van almacht die ons verplicht ons in te beelden dat wij het begin en het einde van elk planetair gebeuren zijn, zowel ten goede als ten kwade, en te ontkennen dat de realiteit waarmee wij oog in oog staan, autonoom is.
Zelfs een minieme hoeveelheid georganiseerde materie kan ons bedreigen, onze soort uitroeien. In het artikel: « Het overleven van de mens bedreigd » beschrijf ik welke lessen naar mijn idee noodzakelijkerwijs voor het overleven van onze soort uit bovenstaande bespiegeling van het fenomeen « leven » getrokken moeten worden.
Geschreven op 10 april 2020