Over Spinoza's Deus sive Natura

Civis Mundi Digitaal #97

door Fred Neerhoff en David Bakker

In zijn commentaar op onze artikelen serie Religie als universeel verschijnsel merkt Toon van Eijk terecht op dat wij zwegen over Spinoza’s gevleugelde uitspraak Deus sive Natura[1]. In plaats daarvan identificeerden wij de God van Spinoza zonder nadere toelichting met zijn Natuur. In dit artikel verantwoorden wij deze interpretatie.

 

De interpretatie van ‘sive’
Het is gebruikelijk om Spinoza’s uitspraak Deus sive Natura in het vierde deel van zijn Ethica te vertalen als God (Deus) of Natuur (Natura), dan wel als God ofwel Natuur[2]. In deze interpretatie zijn ‘God’ en ‘Natuur’ onderling uitwisselbare begrippen, en kan het Latijnse ’sive’ worden opgevat als een identiteit. Zonder dit expliciet te vermelden namen wij deze interpretatie steeds als uitgangspunt.

De motivatie voor deze keuze berust 1. op de betekenis van het Latijnse ‘sive’, 2. op Spinoza’s monisme (er bestaat precies één substantie die ‘alles wat is’ omvat, zowel in tijd als in ruimte) en 3. op  het gegeven dat zijn God allesomvattend is. Dat laatste volgt onmiddellijk uit Spinoza’s gelijkstelling van zijn substantie met zijn God (Ethica, eerste deel). Verder verwijst het Latijnse ‘sive’ volgens het woordenboek naar ‘of (bij een te verwaarlozen verschil )‘[3].

Verder maken we gebruik van de spinozistische begrippen modus, in de betekenis van een bestaanswijze, terwijl attribuut de betekenis heeft van een wezenskenmerk van een modus. Omdat er volgens Spinoza oneindig veel attributen zijn, kan Spinoza’s God nu worden opgevat als een  oneindige verzameling van elementen, waarvan elk element wordt gekarakteriseerd door het samenstel van een modus, en een attribuut van die modus. 

Formeel resulteren er nu drie mogelijkheden. De eerste is dat het verschil tussen Spinoza’s God en zijn Natuur exact op nul wordt gesteld. Daarna volgt dat er tussen Spinoza’s God en zijnNatuur een één op één correspondentie bestaat en beide begrippen dus equivalent zijn. Met deze equivalentie in het achterhoofd, kan het voorvoegsel ‘sive’ in het onderhavige geval zonder verlies van algemeenheid als een identiteit worden opgevat. Dit is de interpretatie die bijvoorbeeld ook door de Spinoza-kenner Steven Nadler wordt aangenomen [4], waarin wij hem volgen.

De tweede mogelijkheid is dat alle eigenschappen van Spinoza’s God in zijn Natuur zijn bevat, maar niet andersom. Op grond van de omstandigheid dat Spinoza’s God allesomvattend is, dient deze mogelijkheid echter verworpen te worden.

Tenslotte bestaat de mogelijkheid dat alle eigenschappen van de Natuur in God zijn bevat, maar niet andersom. Deze opvatting komt overeen met de positie van de Spinozakenner Herman de Dijn die daarmee het pad effent voor een transcendente (bovennatuurlijke) God binnen Spinoza’s filosofie [5,6]. Naar onze opvatting is deze interpretatie onjuist, want strijdig met Spinoza’s immanente (niet het bewustzijn te boven gaande) God waar zijn Ethica van doordrenkt is. Dit oordeel wordt nog eens bevestigd door de precieze betekenis van ‘sive’, namelijk of (bij een te verwaarlozen verschil). Ofschoon Spinoza zich niet uitlaat over het hypothetische niet-nul zijnde, maar wel te verwaarlozen verschil tussen zijn God en Natuur, kan het naar onze mening niet zo zijn dat deze te verwaarlozen fractie de keuze voor een transcendente God rechtvaardigt. N.B. Omdat Spinoza’s God immanent is, zijn alle mogelijke bewustzijnstoestanden inbegrepen, inclusief die door meditatie-technieken worden verkregen.

Samenvattend concluderen wij dat er tussen Spinoza’s God en zijn Natuur een één op éen correspondentie bestaat. Daarom kunnen we zonder verlies van algemeenheid stellen dat deze begrippen binnen zijn filosofie identiek zijn aan elkaar.

 

Meer over onze positie
Verder veronderstelden wij dat de verzameling van attributen uiteen valt in twee disjuncte subgroepen, te weten ‘materie’ en ‘geest’ of, zoals in [2], respectievelijk ‘uitgebreidheid’ en ‘denken’.

Tevens merken we op dat bij de enig ware interpretatie - Spinoza’s substantie is identiek met zijn God, die op zijn beurt identiek is met Spinoza’s Natuur - twee van de drie begrippen substantie, God en Natuur geschrapt kunnen worden zonder zijn filosofie ook maar enigszins aan te tasten. Ook deze conclusie namen wij in onze artikelen reeks zonder vermelding over.

Tot slot nog een enkel woord over onze materialistische opvatting van Spinoza’s filosofie. Die vindt zijn oorsprong in de veronderstelling dat alle leven (en dus het attribuut ‘geest’) voortkomt uit dode materie (geen ‘geest’). Dit komt overeen met een strikt materialisme, terwijl het naar onze opvatting absurde alternatief (geen materie, maar wel ‘geest’) een strikt idealisme verraadt.

 

Meer over Spinoza’s begrippen God en Natuur
Er is nog een aspect aan Spinoza’s Natuur begrip. In zijn Ethica onderscheidt hij namelijk een natura naturans (de ‘naturende’ natuur) en een natura naturata (de ‘genatuurde’ natuur). De natura naturans kan dan gedacht worden als de verzameling van alle (onpersoonlijke) natuurwetten (die Spinoza’s Natuur of God beheersen) die de natura naturata (de modi) veroorzaken. Deze begrippen dienen niet tegenover elkaar begrepen te worden, zoals een Schepper tegenover het geschapene (Spinoza’s substantie, en dus zijn God, zijn oorzaak van zichzelf), maar als zienswijzen van één en dezelfde werkelijkheid. Tenslotte wordt er soms, ofschoon niet door Spinoza zelf, onderscheid gemaakt tussen de Natuur en de bron van de Natuur. Dit onderscheid valt samen met respectievelijk Spinoza’s de natura naturans en zijn natura naturata.

Wij maakten al eerder een onderscheid tussen het gangbare begrip ‘natuur’ en ons gebruik van Natuur met een hoofdletter [7], [8]. Zij worden beiden geredigeerd door de (onpersoonlijke) natuurwetten, en zijn derhalve niet-normatief, waarmee Spinoza’s God of Natuur, anders dan de Joodse God niet antropomorf is (geen menselijk gezicht heeft). Beide begrippen onderscheiden zich van elkaar doordat Spinoza’s Natuur, anders dan ‘natuur’ naast het attribuut materie, ook het attribuut ‘geest’ bevat.

Tenslotte stelden wij dat de attributen ‘materie’ en ‘geest’ kunnen worden opgevat als de twee kanten van dezelfde medaille (d.w.z. de Natuur). Met deze één op één correspondentie tussen ‘materie’ en ‘geest’ omzeilt Spinoza - anders dan Descartes - het interactiemechanisme tussen beiden.

 

Samenvatting
Door het voorvoegsel ‘sive’ in Spinoza’s uitspraak “Deus sive Natura” op te vatten als het samenvallen bij een te verwaarlozen verschil tussen Spinoza’s God en zijn Natuur, kan zijn uitspraak wegens de allesomvattendheid van zijn God maar op één zinnige manier worden opgevat, namelijk als een equivalentie of een identiteit. Tegenover deze, gangbare interpretatie stelden wij de mogelijkheid waarin Spinoza’s Natuur is bevat in zijn God, maar niet andersom. Dit opent formeel de mogelijkheid tot de introductie van een transcendente God. Echter, deze positie blijkt op grond van de strekking van de Ethica niet houdbaar, en wordt bevestigd door de taalkundige betekenis van ‘sive’. Met de gegeven identiteit van Spinoza’s unieke substantie met zijn God volgt uit zijn “Deus sive Natura” dat van de drie begrippen substantie, God en Natuur er twee geschrapt kunnen worden. Hiermee is ons enkele gebruik van Natuur zonder verlies van algemeenheid binnen Spinoza’s filosofie gerechtvaardigd. Tot slot motiveerden we kort onze materialistische interpretatie van Spinoza’s filosofie, en plaatsen Spinoza’s natura naturans en zijn natura naturata binnen het kader van het besprokene.    

 

Referenties

[1]Toon van Eijk, ‘Commentaar op de interpretatie van Spinoza door Neerhoff en Bakker’, Civis Mundi Digitaal #96, April 2020 (I). Opgehaald van https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5743

[2] Benedictus Spinoza, ‘Ethica’, vertaald door Nico van Suchtelen, Wereldbibliotheek, 1979

[3] Harm Pinkster, ‘Latijn/Nederlands woordenboek’, Amsterdam Univeristy Press, 2018

[4] Steven Nadler, “Spinoza, A Live”, Cambridge University Press, 1999

[5] Herman de Dijn,” De uitgelezen Spinoza”, Lanoo, 1999

[6] Herman de Dijn, “Spinoza, de doornen en de roos” , Pelckmans, 2009

[7] Fred Neerhoff en David Bakker, “Religie als universeel verschijnsel deel 1 (herziene versie): Wat is religie?” Civis Mundi Digitaal #85, juni 2019. Opgehaald van https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5206

[8] Fred Neerhoff en David Bakker, “Religie als universeel verschijnsel – deel 2: Hoe religie en ongeloof samen kunnen gaan”, Civis Mundi Digitaal #85, juni 2019. Opgehaald van https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5207