Macron en het racisme

Civis Mundi Digitaal #100

door Jan de Boer

Sinds de dood van George Floyd op 25 mei in Minneapolis heeft de internationale beweging « Black Lives Matter » de strijd tegen het racisme in de wereld weer opgenomen. Ook in Frankrijk heeft deze beweging de strijd doen oplaaien, versterkt door de dood van Adama Traoré door Frans politiegeweld. Het comité Adama is erin geslaagd op 2 juni en vervolgens op 13 juni in Parijs grote manifestaties te organiseren. Met name jongeren manifesteerden voor rechtsgelijkheid en democratie. We mogen blij zijn met hun engagement: door de woede een politieke vorm te geven sparen deze manifestaties Frankrijk voor opstanden die politiegeweld tot gevolg kunnen hebben.

Macron heeft nog nooit één woord gewijd aan George Floyd en ook nog nooit de naam van Adama Traoré uitgesproken. Niet alleen uit onverschilligheid, maar ook uit vijandigheid. Volgens hem is de jeugd afgeweken van het rechte republikeinse pad. In « Le Monde » liet hij weten dat « de universitaire wereld hier de schuldige is. Deze heeft aan de sociale kwestie een etnisch karakter gegeven, hetgeen alleen maar leidt tot secessionisme dat de Republiek in tweeën splijt ». Kortom, de jeugd zou zedelijk bedorven zijn door hun professoren, volgens de Franse president. Onzin natuurlijk. Mijn contacten in de universitaire wereld zeggen dat zij in geen opzicht betrokken zijn bij de komst van deze sociale beweging, maar dat deze wel een bron van inspiratie voor hen is. Want deze beweging biedt hoop op een democratische vernieuwing. Waar publieke toespraken vaak geen enkel verband houden met de realiteit, is deze huidige beweging juist geboren uit ervaringen in de volkswijken. Dit militantisme geeft opnieuw zin aan de politieke actie van iedereen die in de volkswijken woont en voor heel de jeugd daar, of zij nu wel of niet verbonden is met de geschiedenis van de immigratie.

De president heeft in zijn toespraak op 14 juni evenwel laten blijken dat hij kennelijk niets gezien, niets gehoord en niets begrepen heeft van wat er zich nu afspeelt. Zonder een ogenblik te twijfelen gaf hij de volgende boodschap af: « Wij zijn onverzettelijk vis-à-vis het racisme, het antisemitisme en discriminatie, en wij zullen nieuwe sterke beslissingen nemen ». Maar deze toevoeging lijkt nietszeggend. In de strijd tegen het racisme beoordeelt de president de huidige antiracistische mobilisatie in feite als totaal ontspoord. « Deze mobilisatie is onacceptabel en georganiseerd door separatisten ». Geen woord over de provocaties van blanke macho’s, maar wel over antiracisten, die echter op de Place de la République met zijn allen in letterlijk alle kleuren luidkeels de « Marseillaise » zongen. De zuster van Adama Traoré, Assa Traoré, onderstreepte dat tijdens de manifestatie nogmaals: « Wij zijn allemaal christenen, wij zijn allemaal joden, wij zijn allemaal mohammedanen, wij zijn allemaal van alle religies en wij zijn allemaal Fransen ».

Wanneer Macron het over de « haatdragende of valse herschrijving van het verleden » heeft, is dat geen aanval op mensen als Eric Zemmour, die nog steeds durven zeggen dat « Pétain de Franse joden heeft beschermd » of op de generaals die in de vorige eeuw barre misdaden begingen op Madagaskar of in Algerije. Het weigeren om hoe dan ook de geschiedenis opnieuw te bekijken betekent hier de huidige Franse postkoloniale actualiteit niet helder te willen krijgen. De president is bereid om discriminatie in de Franse maatschappij te erkennen (diploma’s en banen), maar er is bij hem geen sprake van het erkennen van verantwoordelijkheid van publieke machten. De Franse justitie heeft bijvoorbeeld niets ondernomen na de veroordeling van de staat voor « ernstige vergrijpen » inzake « gezichtscontrole » (20 keer zo vaak voor jonge Arabische of zwarte Franse mannen als voor blanke Franse jongemannen). En de regering heeft ook niets gedaan met de herhaalde adviezen van de officiële Verdediger van Rechten, Jaques Toubon, inzake het politiegeweld, met name met betrekking tot het schieten met rubberkogels op manifestanten dat talrijke zwaargewonde slachtoffers tot gevolg had en heeft.

In tegendeel, de president garandeert de politieagenten en de gendarmes op onvoorwaardelijke wijze « de steun van de publieke macht en de erkentelijkheid van de natie ». Maar, vraag ik mij af, waarom de « republikeinse orde «, vereenzelvigd met de politie, tegenover de « wanorde » verbonden aan anti-racistische manifestaties voor de verdediging van gelijke rechten, te stellen? Is de oorzaak van de republikeinse wanorde van vandaag de dag niet met de « apartheid » en de gewone discriminaties het politionele misbruik dat in de ogen van een toenemend deel van de met name jonge bevolking het geweldsmonopolie van de staat onwettig maakt?

Macron gaat de strijd aan niet tegen het racisme, maar tegen het anti-racisme. Echter, als de Republiek vandaag de dag leeft, is het op straat, om « rechtvaardigheid en waarheid » te eisen; zij mobiliseert zich in naam van gelijkheid, zonder onderscheid van ras, geloof en kleur. Dat is ook naar mijn volle overtuiging de plaats van de Republiek – mijn tweede vaderland – in de strijd tegen het racisme: het kloppend hart van de democratie!!

 

Geschreven op 2 juli 2020