Civis Mundi Digitaal #101
Bespreking van: Kate Raworth, Donuteconomie: In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw. Nieuw Amsterdam, 2017, 9e druk 2018.
Twee boeken over economie zijn de laatste jaren spraakmakend geweest. Het boek van de Britse econoom Kate Raworth was er één van (het andere was van Piketty). Mijn verwachtingen waren hooggespannen. Ze beschrijft haar ideeën aan de hand van een sociaal fundament van welzijn en een ecologisch plafond. Je kunt je dit voorstellen als twee lijnen. Niemand mag lager uitkomen dan het fundament en we mogen niet boven het plafond uitkomen. Het fundament bestaat uit de mensenrechten, gespecificeerd in het VN rapport Sustainable Development Goals. Het plafond bestaat uit negen planetaire grenzen, geformuleerd door een internationale groep specialisten op het terrein van de aardsysteemkunde onder leiding van Johan Rockström en Will Steffen.
Als je die twee lijnen ombuigt krijg je concentrische cirkels, waarbij de kleine cirkel in de grote past. Dit is een tekening die op een donut lijkt. De grote kracht van Raworth’s boek is deze tekening: een voor iedereen inzichtelijke metafoor. Die metafoor spreekt zó aan dat wereldwijd allerlei initiatieven ontplooid worden in naam van de donut. De toekomst wordt duurzaam als we allerlei processen zo ombuigen dat ze ‘binnen de donut’ komen. In een Tegenlichtuitzending legt Kate Raworth het een en ander uit: https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2017-2018/de-donut-economie.html
Zo heeft Amsterdam een Donut Coalitie: “Een regio die iedereen een eerlijke sociale basis biedt, binnen veilige ecologische grenzen. Amsterdam heeft dat ’doughnut economics-doel’ omarmd en de coalitie werkt samen om het voor elkaar te krijgen.” BRON?? Kate Raworth heeft de ‘Stadsdonut voor Amsterdam’ ontwikkeld. Deze donut wordt gebruikt als toetssteen voor de strategie ‘Amsterdam Circulair’. De kar wordt onder andere getrokken door Marieke van Doorninck, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid in Amsterdam.
Overzicht en strekking van het boek
Het boek begint met een zeer uitgebreide verhandeling over de kracht van beelden. Een beeld is iets anders dan een tekening, toch? Raworth geeft de tekeningen een leidende rol, terwijl ik tekeningen in een boek zie als een middel om gedachten te ordenen en een beschrijving in een boek te ondersteunen (ter illustratie van de tekst).
Het boek is ingedeeld aan de hand van zeven manieren om te denken als een eenentwintig eeuwse econoom: 1. Verander de doelstelling; 2. Kijk naar het grote plaatje; 3. Stimuleer de menselijke natuur; 4. Snap de systemen; 5. Richt je op herverdeling; 6. Creëer om te regenereren; 7. Wees agnost als het om groei gaat.
Het is duidelijk dat de economen volgens Raworth anders moeten gaan denken. Geen wonder dat het boek wrevel oproept, al zijn er ook economen die haar steunen. Bij elke huidige manier van denken laat ze zien welk vals beeld ons denken tot nu toe heeft bepaald, hoe dit beeld zo machtig kon worden en welke schadelijke invloed het heeft gehad. Bij de valse beelden gaat ze uit van in de economie bekende tekeningen en curves, zoals die betreffende het groeiende bbp, vraag- en aanbodcurves, enzovoort. Daar stelt ze haar eigen tekeningen als verbetering tegenover, als leidraad voor de 21e eeuw. Voor de beschrijving van wat ze wil overdragen gebruikt ze heel veel meningen van anderen ter illustratie en ter ondersteuning. Daarin is ze onnodig uitgebreid en niet overal even duidelijk. Het vele steunen op anderen via het aanhalen van wat zij vinden maakt het lezen soms moeizaam en voegt niet veel toe.
Snapt ze de systemen?
Ik neem er één hoofdstuk uit: ‘4. Snap de systemen (van mechanisch evenwicht naar dynamische complexiteit)’. Al lezend had ik de indruk dat ze zelf de systemen niet snapt. “En hoewel het allemaal om complexiteit gaat, zijn de basisbegrippen vrij eenvoudig te begrijpen.” Op de eerste plaats: het gaat in de systeemtheorie niet alleen om complexe processen, integendeel. De systeemtheorie is opgezet om structuren te beschrijven, in feite wordt daarbij de tijd uitgeschakeld: het ideaal van de Newtoniaanse natuurwetenschap om alles eenvoudig weer te geven in formules die vandaag net zo gelden als morgen.
Processen zijn echter verschijnselen die ‘in de tijd’ plaatsvinden. De systeemtheorie is daarvoor eigenlijk niet geschikt. Om dit euvel op te heffen is de feedback-loop (terugkoppelingskringloop, terugkoppelingslus) ingebouwd. De term ‘terugkoppelingslus’ tref ik regelmatig aan in haar beschrijvingen, maar vaak onduidelijk gebruikt.
Terugkoppeling, regelkringen en normen in complexe systemen
Raworth hanteert een eigen terminologie, of misschien is dit wat economen ervan gemaakt hebben. Voor ‘positieve feedback’ gebruikt ze ‘versterkende terugkoppelingslus’ en voor ‘negatieve feedback’ gebruikt ze ‘balancerende terugkoppelingslus’. “Bij versterkende terugkoppelingslussen is het zo dat hoe meer je hebt, hoe meer je krijgt. Ze versterken dat wat er gebeurt, ze creëren positieve en negatieve spiralen die, wanneer er niets tegen gedaan wordt, tot explosieve groei of ineenstorting leiden.”
Ze probeert het verschil uit te leggen aan de hand van kippen die eieren leggen, waaruit kuikens komen die kippen worden en een weg oversteken. In feite schetst ze daarbij twee systemen die op elkaar inwerken (kippentoom en gevaarlijke weg), waarbij de weg een balancerende functie heeft die het aantal kippen in toom houdt. Niets over begrippen als ‘black box’ en besturend orgaan, begrippen die essentieel zijn bij de uitleg van feedback regelkringen.
Regelkringen zijn te gebruiken door een systeem op te vatten als een black box: je weet dan niet hoe de delen binnen de black box op elkaar inwerken, maar je veronderstelt dat er in elk geval één onderdeel in zit (een besturend orgaan) dat bepaalde eigenschappen van de input constateert en aan de hand daarvan de output bijstuurt. Dat bijsturen gebeurt aan de hand van een norm. Maar ook de term ‘norm’ speelt bij Raworth geen rol. Terwijl dit in haar verhaal een hoofdrol had kunnen spelen.
Het gaat immers om het niet overschrijden van de normen die gelden voor het sociale fundament en het ecologische plafond. Bovendien is het omturnen van de exponentieel toenemende bbp-groeicurve in een door Raworth voorgestane s-curve, alleen mogelijk na verandering van de groeinorm aan de hand van een leefomgevingsvriendelijke doelstelling.
Raworth betrekt de regelkringen op complexe systemen, dat kan, maar is misleidend, omdat een complex systeem zich juist kenmerkt door zelfsturing: er gebeurt iets (onbekends) in het systeem en niet aan de hand van het gedrag (de output) van het systeem. Dit maakt het gedrag van complexe systemen in theorie onvoorspelbaar.
Er is over complexe systemen veel meer te zeggen, onder andere over de binnenkant van de box (voor meer over ‘een systeemtheorie’: zie mijn boek Bestaan Begrijpen; voor een maatschappijvisie die niet tegengesteld is aan die van Raworth: zie mijn boek Menswaardige maatschappij).
In zijn algemeenheid stelt de onderbouwing van haar verhaal mij teleur. Ze leunt heel sterk op anderen. Dat komt tot uiting komt in de vele verwijzingen naar andere schrijvers. Daardoor vertelt ze niet veel nieuws. De lijst met verwijzingen naar auteurs beslaat 31 pagina’s.
Zo schijnt een zekere Minsky zich gerealiseerd te hebben dat op (citaat:) “financiële markten stabiliteit tot instabiliteit leidt. Waarom? Dat komt uiteraard door de versterkende terugkoppelingslussen.”
Vervolgens wordt uitgelegd hoe in voorspoedige tijden bij banken, bedrijven en particulieren het vertrouwen toeneemt, waardoor een kettingreactie optreedt, met als gevolg een ‘krach’. “Maar raad eens wat er na de krach gebeurt? Het vertrouwen neemt langzaam weer toe en het proces begint weer van voor af aan, in een cyclus van dynamische instabiliteit.” Op zijn minst was hier een toelichting op de steeds veranderende norm waarop bijgestuurd werd op zijn plaats geweest. Op deze manier blijf je aan de oppervlakte zweven en voeg je niets toe aan het snappen van de systeemtheorie.
“Het denken in systemen verandert de wijze waarop we naar de economie kijken en nodigt economen uit om hun oude metaforische bagage af te werpen.” (…) “Vergeet de denkbeeldige sturingsinstrumenten die beloofden de markten in evenwicht te brengen, en probeer in plaats hiervan gevoel te krijgen voor de werking van de terugkoppelingslussen, die ervoor zorgen dat markten zich voortdurend ontwikkelen. Het is tijd dat economen ook de metaforische carrièreswitch maken: gooi de bouwhelm en steeksleutel van de ingenieur weg en pak in plaats hiervan een paar tuinhandschoenen en een snoeischaar.” Hier spreekt de activiste Kate Raworth.
Conclusie
Wil mijn kritiek zeggen dat het om een waardeloos boek gaat? Zeker niet. Ook al hadden bepaalde onderdelen anders en beter uitgelegd kunnen worden. Raworth stelt een probleem aan de orde, waarop ook anderen gewezen hebben, maar ze doet dat in een model dat groot praktisch nut heeft en op zich hout snijdt. Het model is vooral nuttig omdat dit het grote publiek aanspreekt. Het is een antwoord op steken die economen in het verleden hebben laten vallen.
Economen prediken voortdurende groei van de economie (het bbp). Dit kan volgens Raworth en anderen niet eindeloos doorgaan. Het boek wijst een richting aan om uit de inmiddels ontstane impasse te komen. Want dat een aantal processen niet goed verlopen, daarvan zijn de meeste mensen wel overtuigt. Het gaat dan vooral om (1) de ecologische processen, zoals de klimaatontwikkeling en (2) het armoedeprobleem en de kloof tussen arm en rijk. Kate Raworth vat dit samen en wijst routes aan via welke we tot een oplossing van de problemen kunnen komen. Daarbij spelen productie (circulaire economie, regeneratie) en politiek (eerlijke verdeling, distributie) een hoofdrol.