Civis Mundi Digitaal #101
De basisbevinding van Teilhard is dat de evolutie van het bewustzijn samengaat met de groei van complexiteit van de samenstellende eenheden. Hij meende dat het menselijk bewustzijn verder evolueert naar een meer verlicht bewustzijn. Hij gebruikt daarvoor neologismen zoals noösfeer en punt omega, alsmede christelijke termen, die niet altijd even duidelijk zijn. Zijn conceptie van Christus als een verlicht bewustzijn ofwel Christusbewustzijn, waarmee ons individuele bewustzijn zich kan verenigen of verbinden, is te beschouwen als een equivalent van kosmisch bewustzijn. Dit is een ander woord voor ‘verlichting’, een verlichte, meer volledig ontwikkelde bewustzijnstoestand, zoals dit in met name oosterse tradities wordt begrepen, maar ook in het Westen bekend is. Het is een conceptie die enige verheldering behoeft en niet tot de algemene ervaring behoort.
Wat betreft de oeverloze literatuur die hierover beschikbaar is in uiteenlopende tradities, beperkt dit artikel zich tot de werken van Frits Staal, Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek, Walter Stace, The Teachings of the Mystics, het baanbrekende boek Cosmic Consciousness van de Canadese psychiater Richard Maurice Bucke en Craig Pearson, The Supreme Awakening: Experiences of Entightenment Throughout Time. De laatste twee boeken zijn gebaseerd op tientallen cases, die door Bucke en Pearson uitvoerig worden besproken en geciteerd. Zij gaan empirisch en wetenschappelijk te werk als een onafhankelijk onderzoeker en gaan niet uit van een spirituele of religieuze leer. Pearson ontleent zijn kader aan zijn kennis en ervaring wat betreft transcendente meditatie, Bucke uit eigen spontane ervaringen. Staal en Stace gaan vooral rationeel te werk en analyseren en vergelijken mystieke ervaringen in een vergelijkend filosofische en wetenschappelijke benadering. Bucke heeft behalve historische personen ook mensen uit zijn eigen tijd en omgeving beschreven. Onderstaande ervaring van Jo Vonck, zou er goed in passen. Hij noemt het eenheidsbewustzijn, een variant van kosmisch bewustzijn (Volkskrant 14 juni Serie interviews door Fokke Obbema: Jo Vonck ‘Ik wil mensen iets laten ervaren van een leven zonder angst’).
Eigentijdse voorbeelden van kosmisch bewustzijn
“Aan het einde van haar leven heb ik Nicole uit het ziekenhuis gehaald... Ze verdiende een eerzame dood. Aan de eettafel voerden we lange gesprekken... Ze leek alle onzekerheid, gehechtheid en schaamte af te werpen. Ze gaf een volledig inzicht in zichzelf, haar meest pure wezen. Ze besefte niets meer te verliezen te hebben... ‘Op een gegeven moment gebeurde er iets vreemds. Persoonlijke voornaamwoorden begonnen bij mij door elkaar te lopen: ik, jij, hij, zij, gebruikte ik door elkaar. Dat voelde logisch aan. Een deel van Nicole had ik altijd in me gevoeld, door de gesprekken nam dat verder toe. Ik kwam steeds dichterbij, tot het punt dat ik geen verschil meer tussen ons zag.”
“Ik realiseerde me: als ik dat wil, ben ik Nicole. Ben ik nu gek aan het worden, vroeg ik me af. Maar zo voelde het niet, integendeel, het voelde alsof ik bereikt had waar het in relaties om draait: mee kunnen leven door daadwerkelijk te voelen wat de ander voelt. Een gevoel van complete eenheid. Even later drong plots door: als ik één iemand anders kan zijn, kan ik ieder ander zijn. Een opgewonden gevoel maakte zich van me meester, ik stroomde over van energie. Dat was zo mooi dat ik me nauwelijks nog kon voorstellen hoe ik tot dan toe had geleefd.”
“Een volgende schok kwam met het inzicht: als ik iemand anders kan zijn, kan ik ook iets anders zijn. Vergelijk het met de concentratie als je goed aan het studeren bent: alles om je heen valt weg, je wordt als het ware je studiestof, de tijd verdwijnt. Ik merkte dat als ik daadwerkelijk aandacht aan een object besteedde en me erin inleefde, dat ik dat object werd. Ook dat voelde zo mooi en compleet, dat ik niet meer uit die bewustzijnstoestand wilde komen. Daaruit volgde, zo ervoer ik het, dat ik alles kon zijn en dat alles ook mij was. Dat dus alles één was. Wat ook zo is natuurlijk, alles is opgebouwd uit atomen.”
“Het mooiste moment moest nog komen. Als ik alles ben en alles is mij, dan telt mijn identiteit niet, dan ben ik eigenlijk helemaal niets. Wat er toen gebeurde was onbeschrijflijk: de tijd, mijn gedachten, al mijn oordelen verdwenen – mijn ego knalde uit elkaar, alles was logisch en transparant voor me. Alles leefde en zou blijven leven door de anderen – je bent de ander, de ander is jou. Het is allemaal eeuwig leven, een keten die zich eindeloos voortzet. Dus Nicole zou nooit doodgaan, want ze zou voortleven in mij, onze kinderen en in iedereen die haar kende. Ik zag het haarscherp, ook hoe ver verwijderd van deze waarheid we plegen te leven.”
“Wat er met mij gebeurde, tijdens die ervaring van eenheidsbewustzijn zoals ik het later leerde noemen, was dat al die oordelen en aannames in één klap wegvielen. Ik kwam in een mooie wereld van complete stilte en rust; de hemel in mijn hoofd, zonder oordelen – je bent een met het geheel... Na de dood van Nicole heb ik het nog een keer of vier gehad... Ik ging over in eenheidsbewustzijn... Al snel kwam ik erachter dat iedereen in zijn eigen geloof en denken vastzit. Toen ben ik weer gewoon gaan werken en probeer daarin mijn kijk op het leven naar voren te brengen... Je ego is angst, dat weerhoudt je van fris, liefdevol en creatief denken. In het eenheidsbewustzijn zoals ik dat heb ervaren, ontbreekt die angst geheel. Mensen iets daarvan laten ervaren, dat is mijn grote missie.”
In dezelfde serie interviews door Fokke Obbema in de Volkskrant worden vaker dergelijke ervaringen vermeld. Ze zijn altijd heel specifiek persoonlijk. Bij iedereen weer anders. Maar ondanks de persoonlijke verschillen, is een bepaalde overeenstemming, zoals we vooral in deel 2 van dit artikel zullen zien wat betreft historische gevallen van eenheidsbewustzijn. Bijv. bij de boeddhistisch leraar Cuong Lu (6 juli, ‘Kom vrij van je bewustzijn dan ben je het leven zelf’) komen we in dezefde artikelenserie een enigszins vergelijkbare ervaring tegen. Met het bewustzijn bedoelt hij kennelijk het dualistische denkende bewustzijn, de bewustzijnsinhouden: gedachten, gevoelens, gewaarwordingen. “Midden in de nacht werd ik wakker en had ik voor het eerst van mijn leven plots contact met rust... Daarmee raakte ik mijn essentie aan. Twintig minuten lang voelde ik een volkomen helderheid, rust. Ik was zo blij. Toen belde mijn vriendin, nu mijn vrouw... Ze voelde iets. Ik zei:... ‘Ik ben vrij, schat’... Op het moment dat je vrij van je bewustzijn komt, ben je het leven zelf – ik ben het leven, het leven is mij. Ik ben ook de ander. Dat is de essentie.”
Zijn ervaring was tijdelijk. Op de vraag: “heeft uw ervaring uit 2010 zich nog eens herhaald?”, zegt hij: “Ik kan haar op ieder moment aanraken... Als ik wil kan ik ook jou zijn, of mijn overleden moeder... Vergelijk het met een kuiken die zijn eierschaal heeft opengebroken. Die ziet de buitenwereld, maar dat is ook de binnenwereld. Want de buitenwereld is ook dat kuiken zelf. Na die eerste keer kom ik nooit meer in die eierschaal terug.” Dit doet denken aan de ‘grote woorden’ (mahavakya’s) uit de Indiase Oepanishaden: ‘Tat tvam asi; Dat ben jij’, je bent (ook) de wereld, het kosmische bewustzijn, Brahman. Zo zijn er talloze voorbeelden. Bucke beperkt zich tot vijftig gevallen. Pearson geeft er nog meer. In de serie interviews Buddha at the Gas Pump (You Tube) heeft Rick Archer honderden mensen geïnterviewd met dergelijke ervaringen. Het betreft uiteenlopende ervaringen, niet alleen ervaringen van kosmisch bewustzijn en eenheidsbewustzijn.
Ook bij sommige historische personen verliep de ontwikkeling naar eenheidsbewustzijn via de vereniging met een geliefde persoon, zoals bij Vonck. Dit was volgens Bucke het geval bij Paulus: “Niet ik leef, maar Christus leeft in mij”, waarbij Christus het kosmische bewustzijn of Christusbewustzijn representeert. Bij Mohammed gold de verbinding en vereniging met (de engel) Gabriël en bij Dante met Beatrice. Over Dante heeft Bucke een apart boek geschreven.
Toewijding aan de leraar is volgens de Bhagavad Gita een weg naar inzicht en hoger bewustzijn: “Know this: through homage, repeated inquiry and service, the man of knowledge who have expriences. Reality will teach you knowledge. Knowing this... you will no more fall into such delusion; for through this you will see all beings in your Self and also in Me” (vers IV-34,35).
Iets vergelijkbaars komt ook voor in andere tradities, hoewel toewijding aan God, ook in de Bhagavad Gita vaak op de eerste plaats komt, zie bijv. De navolging van Christus van Thomas à Kempis. “Door zich aan te passen aan... de verlichte kosmische geest van de leermeester, verwerft de zoeker geleidelijk dezelfde status... Overgave, het stellen van vragen en dienstbaarheid vullen elkaar aan en scheppen een situatie die gunstig is voor verlichting,” aldus het commentaar op de Bhagavad Gita van Maharishi Mahesh Yogi. Hij heeft jarenlang ervaring gehad met dienstbaarheid aan zijn leermeester. Hans Laurentius, auteur van o.m. Zelfrealisatie en De vreugde van verlichting, verklaarde dat zijn ervaringen van verlichting zijn geïnspireerd door het lezen van de Indiase leraren Ramana Maharishi en Nisargadatta Maharaj (over hen schrijft Hans Komen in zijn artikelen over bewustzijn, deel 3, nr 43 https://www.civismundi.nl/?p=artikel&aid=3273). De wegen naar verlichting of kosmisch bewustzijn zijn echter niet het onderwerp van dit artikel, maar de toelichting ervan aan de hand van het boek van Bucke en ander onderzoek. De ervaringen van Bucke wat betreft kosmisch bewustzijn zijn mede geïnspireerd door het lezen van enkele ‘verlichte dichters’, met name Walt Whitman.
Wetenschappelijk onderzoek van de mystiek – Frits Staal
Kosmisch bewustijn en eenheidsbewustzijn worden beschouwd als mystieke ervaringen. Daarom is het van belang hierop in te gaan. Er is een oeverloze literatuur over mystiek. In nr 96 en 97 zijn de taoïstische benadering en de contemplatieve of mystieke psychologie van Han de Wit besproken. In termen van Heisenbergs boek Het deel en het geheel betekent kosmisch bewustzijn dat het deel(bewustzijn), het egobewustzijn, zicn bewust wordt van het kosmische geheel, waarvan het deel uitmaakt, met dien verstande dat dit geheel als bewustzijn van het ‘grote Zelf’ of de integrale grond, bron of basis wordt ervaren van het ‘eigen’ bewustzijn, een ervaring die volgens mystici moeilijk te beschrijven is.
Tot de meer rationele, wetenschappelijke werken over mystiek behoren Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek van Frits Staal, voormalig hoogleraar filosofie, Sanskriet en Zuid-Aziatische talen aan de UvA en de Universiteit van California te Berkeley, de universiteit waar wetenschapsfilosoof Feyerabend werkte. Daarnaast gaan we in op The Teachings of the Mystics van Walter T. Stace, voormalig hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Princetown, waar ook Albert Einstein werkte. Hij schreef ook Philosophy and Mysticism. Hun ervaringsgerichte wetenschappelijke en rationele benaderingen, die ruimte laten voor directe intuïtieve innerlijke ervaringen, sluiten aan bij de vergelijkende benadering van Bucke.
Om te beginnen gaan zij uit van het bestaan van mystieke ervaringen en bewustzijnstoestanden, ook worden deze door velen genegeerd (Staal, p 17). Staal geeft geen omschrijving van mystiek. Een definitie voorschotelen vind hij voorbarig. Hij wil het intuïtief afgebakende gebied eerst onderzoeken. Er liggen wel enkele intuïtieve ideeën ten grondslag aan zijn visie omtrent wat mystiek eigenlijk is (p 18). Stace geeft meer duidelijkheid, zoals we zullen zien. Het bestaan van mystieke ervaringen dient serieus genomen te worden om deze (rationeel) te kunnen bestuderen. Het onderwerp hoeft niet rationeel te zijn, net zomin als bomen, dieren of rotsen dat zijn (Staal, p 12). Het is daarbij van belang dat de onderzoeker dergelijke ervaringen heeft gehad en/of er kennis van heeft, zoals bij Bucke. Anders lijkt het op het onderzoek van een blinde naar het gezichtsvermogen (p 150). “Zoals een van de grondleggers van de empirische wetenschap, “Roger Bacon 700 jaar geleden schreef, zijn er twee manieren van kennis verwerven, die van de redenering en de ervaring. Ze zijn complementair... Ervaring is volgens hem van tweeërlei aard en sluit innerlijke ervaring in, hetgeen zowel wiskundige als mystieke intuïties dekt... Waar ik voor gepleit heb,... is dat er een rationeel onderzoek gedaan moet worden naar deze ‘tweede stroom van kennis’,” nl. intuïtieve ervaringen (p 141).
Staal gaat vooral in op de Indiase mystiek van de Oepanishaden en de Yogasoetras. Deze ervaring wordt een vierde bewustzijnstoestand genoemd naast de waak-, droom- en slaaptoestand en wordt ‘turiya’ genoemd. Het is een alerte rusttoestand (‘restful alertness’ volgens fysioloog R K Wallace, zie onder), een soort van ‘wakend slapen’, met de rust van de slaap en de helderheid van het waken. De geestelijke activiteit komt tot rust, terwijl het bewustzijn alert blijft. Dit wordt ook wel zuiver bewustzijn of transcendent bewustzijn genoemd en kan zich verder ontwikkelen naar kosmisch bewustzijn en eenheidsbewustzijn.
Wetenschap en zintuiglijke waarneming vindt plaats in de waaktoestand, die als norm(aal) beschouwd wordt, “terwijl mystieke en andere toestanden [zoals dromen] wijzigingen ervan zijn. Maar hier kan de schijn ons natuurlijk ook bedriegen, en het is mogelijk, dat het omgekeerde waar is, dat de mystieke bewustzijnstoestand meer fundamenteel is, terwijl de toestand van het waken een van de uitlopers of modificaties ervan is... Het zou o.a. kunnen betekenen dat in de geschiedenis van de mensheid het bewustzijn het eerste verschijnt in de vorm die wij nu de mystieke bewustzijnstoestand noemen... Er is weinig bekend over de fylogenetische oorsprong van het bewustzijn... Veel van wat in de mystiek beweerd wordt is niet alleen niet irrationeel, maar de rationaliteit heeft dezelfde structuur als die van de wetenschappen” (p 72).
Hij doelt hier wellicht op de ervaringsbasis van de mystiek en de vaak rationele interpretaties daarvan, maar hij bedoelt niet “dat de mystiek rationeel is.” Wel rationeel en wetenschappelijk te onderzoeken. Het boek van Staal kan beschouwd woorden als “een essay over de methodologie van de geesteswetenschappen”. Mystieke ervaringen kunnen echter ook fysiologisch en neurologisch, dus natuurwetenchappelijk bestudeerd worden. Hij verwijst daarbij o.m. naar The Physiological Effects of Transcendental Meditation van R.K. Wallace en het onderzoek van Therese Brosse naar yoga en van Kasamatsu en Hirai naar Zen. Inmiddels is er veel meer onderzoek verricht dan dit pionierswerk, dat de fysieke effecten van meditatie laat zien. Transcendente meditatie is te beschouwen als een vorm van yoga-meditatie en voldoet aan de omschrijving uit de Yogasoetras van Patanjali (I-2): “citta vritti nirodhah”: het ‘ontwortelen’ (ni-roda, geen ‘roots’) of stil worden van de activiteiten en neigingen (vritti) van de geest (citta) (p 138). “Het psychologisch onderzoek van mystiek... verkeert in een minder bevredigende toestand [dan fysiologisch onderzoek]... De psychologische studies laten vooral de beperktheid van de hedendaagse psychologie zien” (p 140). Er zijn enkele uitzonderingen, zoals het in 2007 verschenen Irreducible Mind: Toward a Psychology of the 21th Century door E. Kelly e.a.
Staal bepleit “een verscheidenheid van benaderingen” en geeft zijn benadering de kwalificatie ‘rationeel’ (p 8, 9). Vervolgens gaat hij in op dogmatische, filologische, historische, fenomenologische, fysiologische en psychologische benaderingen, die betrekkelijk weinig inzicht geven in wat mystiek nu eigenlijk is. Daarvoor is het nodig naar de mystieke ervaring zelf te gaan en deze te onderscheiden van de interpretatie ervan, de religieuze en historische context en de fysiologische en psychologische effecten.
Staal citeert (p 106-07) E. Conze, Buddhist Thought in India (p 20) als voorbeeld van de rationele benadering die hij voorstaat: ”Al zou ik spreken met een engelentong, zouden mijn ‘empiristische’ vrienden hun schouders ophalen over de bewering dat yoga en andere technieken serieus genomen moeten worden… Als ‘empiristen’ zouden zij een ruimere opvatting van ‘ervaring’ dienen te hebben en als ‘positivisten’ een duidelijker beeld van wat wel en wat geen ‘verifieerbaar’ feit is. Als ‘wetenschapsmensen’ zouden wij enige twijfels moeten hebben… dat de wereld van het aan zintuigen gebonden bewustzijn de gehele werkelijkheid is… De empiristische en positivistische filosofen maken zich in hun exclusief vertrouwen op wetenschappelijke kennis schuldig aan wat Whitehead ‘eng provincialisme’ noemde. Niet vertrouwd met de traditionele niet-wetenschappelijke technieken die de mensheid bezit, zijn zij daar ook niet in geïnteresseerd… Men interpreteert ze als benaderingen van wetenschappelijke technieken, bedacht door onwetende en maar wat aanrommelende inboorlingen die in het duister tasten.”
Henri Bergson merkte op, dat innerlijke ervaringen herhaalbaar kunnen zijn, net als wetenschappelijke experimenten. Volgens Staal gaat dat gemakkelijker dan bij bijv. experimenten in de kernfysica (p 66). Het is daarvoor niet nodig een mysticus te zijn (p 151). Een scholingsweg kan wel nodig zijn om bepaalde ervaringen te krijgen, net als in de wetenschap. Zijn onderzoek eindigt aldus: “De mystieke ervaring kan niet los van de aard van de geest worden begrepen… Geen enkele theorie van de geest die geen verklaring kan geven voor de mystieke ervaring, kan adequaat zijn… De eerste stap zal misschien het contempleren [of mediteren]… moeten zijn... De meeste behoefte bestaat aan… een combinatie van verstand en een onbevangen geest… Naast wetenschappelijke resultaten levert dit op wat Nagarjuna ‘de vreugde van het mediteren’ noemde… Zonder de vreugde van het ontdekken is het zoeken naar waarheid onvolledig” (p 234). Om mystieke of meditatie-ervaringen te onderzoeken is het nodig deze (zelf) te ervaren en/of ervaringen van anderen te onderzoeken, die beter te vatten zijn als de onderzoeker ermee vertrouwd is. (Zie ook Civis Mundi nr 27).
Wat houdt de mystieke ervaring is? Het onderzoek van Walter Stace
Wat is mystiek en wat is een mystieke ervaring? Dit is de eerste vraag die aan de orde komt bij Stace. Mystici ervaren hun ervaring vaak als meer werkelijk dan andere ervaringen, hoewel voor vele anderen een dergelijke ervaring vreemd is, ook voor onderzoekers. Ook Stace maakt een onderscheid tussen ervaring en interpretatie, die vaak in een religieus kader plaatsvindt. Om te beginnen is mystiek volgens Stace niet ‘mistig’ en ook niet mysterieus of occult, ook al lijkt de term ‘mystiek’ daarmee verwant. Het woord mystiek zou zijn afgeleid van ‘myein’: “sluiten, in het bijzonder van lippen en ogen” (Van Dale, Groot etymologisch woordenboek. Zie ook ‘Mysticism: An Essay on the History of the Word’ in Richard Woods ed., Understanding Mysticism). Het woord heeft wel te maken met ‘mysterie’, in de zin dat het iets onbegrijpelijks betreft, dat met het verstand niet te vatten is. De mystieke ervaring gaat niet alleen voorbij het verstand, maar ook voorbij ideeën, beelden, stemmen, visies, visioenen en emoties. “Er zijn geen gedachten in de ervaring zelf.” Die komen daarna.
Ook Stace beschouwt de mystieke ervaring als “een bewustzijnstoestand zonder gewaarwordingen, beelden of gedachten,” anders dan ons gewone waakbewustzijn. Vanwege “overvloedige evidentie” valt het bestaan van deze ervaring moelijk te ontkennen. “De kern van mystiek... is de ervaring van een uiteindelijke niet-zintuiglijke eenheid van alle dingen, een eenheid waartoe de zintuigen, noch de rede kan doordringen. Met andere woorden, zij transcendeert ons zintuigelijk-verstandelijke bewustzijn volkomen” (p 14-15). Daarom wordt het transcendent bewustzijn genoemd. Dit geldt volgens Stace alleen voor volledige of volledig ontwikkelde mystieke ervaringen. Deze ervaring gaat ook voorbij het onderscheid tussen subject en object, beide worden één.
Stace onderscheid ‘extraverte mystiek’, waarbij de eenheid in de buitenwereld wordt ervaren, van ‘introverte mystiek’, waarbij de eenheid van binnen wordt ervaren aan de basis van de persoonlijkheid. Bij extraverte mystiek schijnt de eenheid als het ware door de dingen heen. Zintuiglijke ervaringen worden nog steeds waargenomen, maar niet meer van elkaar gescheiden ervaren in een onderliggende eenheid. “De waarneming van de wereld [is] getransfigureerd en verenigd in een uiteindelijke eenheid. Bij introverte mystiek verdwijnen alle beelden, gewaarwordingen, gedachten, gevoelens, wensen en verlangens uit het bewustzijn. Alle bewustzijnsinhouden (empirical and cognitive content) lossen op. Wat (over)blijft is het bewustzijn zelf, het mystieke bewustzijn. De methode om tot deze bewustzijntoestand te geraken is een proces van vermindering van gewaarwordingen en gedachten, dat ook wel transcenderen wordt genoemd of ‘onthechting’. Daarvoor kunnen diverse procedures, meditatie- en contemplatiemethoden worden beoefend.
Volgens Stace zou extraverte mystiek een voorstadium zijn van introverte mystiek, omdat er nog zintuiglijke ervaringen zijn, die bij introverte mystiek worden getranscendeerd. Meestal gaan beide echter samen, zoals blijkt uit de beschrijvingen van Meister Eckhart en Jacob Böhme, die hij geeft. Volgens Maharishi Mahesh Yogi en Craig Pearson in diens voetspoor is eenheidsbewustzijn een verder gevorderd stadium van kosmisch bewustzijn en transcendent bewustzijn, omdat de eenheid niet alleen van binnen wordt ervaren, maar ook in de buitenwereld. De ‘grote woorden’ (mahavakya’s) uit de Oepanishaden bevestigen dit: “Dat ben jij, Ik ben Brahman, dit alles is Dat en er is niets anders dan Dat”. Het begint met het ervaren van de innerlijke eenheid van het Zelf (Atman). Daarna wordt het Zelf ook in de buitenwereld en het universum waargenomen (Atman is Brahman). We laten dit onderscheid voor wat het is en gaan niet in op de verdere ontwikkeling van hogere bewustzijnstoestanden. Kosmisch bewustzijn en eenheidsbewustzijn gaan in elkaar over en behandelen we eenvoudig als een soort mystiek bewustzijn.
Transcendent bewustzijn wordt bij transcendente meditatie meestal gebruikt voor tijdelijke ervaringen van inhoudsloos zuiver bewustzijn, zuiver in de zin van “zonder ervaarbare (empirische) inhoud’ (p 22). Als deze ervaring blijvend is, wordt gesproken van kosmisch bewustzijn en van eenheidsbewustzijn als alles in termen van de ene onderliggend bewustzijn wordt ervaren. Laten we beginnen bij het begin: de ontwikkeling van transcendent bewustzijn tot kosmisch bewustzijn.
Op grond van de bestudering van beschrijvingen van ervaringen van kosmisch bewustzijn en eenheidsbewustzijn is een onderscheid tussen beide niet zo duidelijk. Het lijkt meer op een conceptueel dan een feitelijk onderscheid. In beschrijvingen gaan de toestanden in elkaar over. Daarom gaan we er niet verder op in. Het onderscheid te maken tussen tijdelijke en blijvende ervaringen van verlichting is duidelijker. Blijvende verlichting wordt kosmisch bewustzijn genoemd en door Bucke e.a. als zodanig beschreven.
Andere kenmerken zijn volgens Stace dat dit zuivere bewustzijn tegelijk positief en negatief is in de zin van leegte en volheid tegelijk. Verder wordt het ervaren als voorbij tijd en ruimte, als eeuwig en oneindig, onbegrensd bewustzijn. De individualiteit lost op in de eenheid, maar blijft als ‘bewustzijnskern’ tegelijk ook bestaan. Het lijkt op in slaap vallen of sterven (van het ego) met behoud van bewustzijn. Het individuele bewustzijn gaat over in het universele bewustzijn. Het wordt beschreven in merkwaardige paradoxen, maar is eigenlijk niet te beschrijven en gaat begrip(pen) te boven. Onuitspreekbaarheid is ook volgens William James een van kenmerken van de mystieke ervaring. Zijn beschrijving komt ongeveer overeen met die van Staal, Stace en Bucke, op wie hij nader ingaat.
“In de mystieke staat worden wij één met het Absolute en worden wij ons tevens van die eenheid bewust. Dit is de onvergankelijke en triomferende mystieke traditie, nauwelijks gewijzigd door verschillen van klimaat en geloof... zodat er ten opzichte van mystieke uitingen een eeuwige eenstemmigheid bestaat... Besef van verlichting is voor ons het essentiële kenmerk van mystieke toestanden” (William James, Varianten van religieuze beleving, p 278, 271). Eén van de varianten is de mystieke ervaring, die James minder analytisch en overzichtelijk beschrijft dan Stace).
Beschrijvingen vinden plaats in de culturele en religieuze context van de mysticus. Niettemin blijkt een opmerkelijke wereldwijde overeenstemming. Stace gaat daar verder op in door diverse tradities en mystici te behandelen: hindoeïstisch, boeddhistisch, taoïstisch, neoplatoons (Plotinos), christelijk, islamistisch, joods en hedendaags (nl. Arthur Koestler, met wie Albert Camus bevriend was). Wat dit laatste betreft beperken we ons in het volgende artikel tot de ervaringen van Bucke, Camus en Teilhard de Chardin, omdat we hun geschriften reeds uitvoerig hebben toegelicht. Bucke en Pearson gaan op tientallen historische en hedendaagse gevallen in. Er is veel geschreven over mystiek. Bevindingen van anderen komen vaak overeen met het bovenstaande. Bijv. van Margaret Smith, ‘The Nature and Meaning of Mysticism’ en Evelyn Underhill, ‘The Essentials of Mysticism’ (in R. Woods ed., Understanding Mysticism, een bundel bijdragen van uiteenlopende deskundigen). In essentie gaat het om een bewuste ervaring van eenheid met de uiteindelijke werkelijkheid, waarbij de persoonlijkheid wordt getranscendeerd (p 20, 27), zoals we bij bovengenoemde auteurs hebben gezien.
Vijftig cases
Naast eerdere verkorte toelichting beschrijft Bucke vijftig gevallen van niet de geringsten onder de mensen: Boeddha, Lao Tse, Mozes, Jesaia, Socrates, Jezus, Paulus, Plotinos, Mohammed, Dante, Roger Bacon, Las Casas, Johannes van het Kruis, Shakespeare, Jacob Böhme, William Blake, Pascal, Spinoza, Swedenborg, Wordsworth, Balzac, Poeshkin, Emerson, Tennyson, Thoreau, Ramakrishna, Walt Whitman, Edward Carpenter en een aantal minder bekende namen. Zij zijn te beschouwen als een min of meer representatieve steekproef van verlichte geesten, waarvan er natuurlijk meer zijn. Vanwege zijn Engels-Canadese achtergrond noemt hij een relatief groter aantal Britse en Amerikaanse schrijvers.
Bucke noemt behalve Boeddha maar één Indiase verlichte wijze, nl. Ramakrishna, terwijl het nu algemeen bekend is dat er veel meer zijn, niet alleen van recente tijd, maar ook de zieners en wijzen van de Veda’s en Oepanishaden. Yogananda beschrijft bijv. een aantal ontmoetingen met verlichte mensen in zijn Autobiografie van een yogi, evenals B. T. Spalding in zijn fantastische boek De meesters van het verre Oosten, Lily Eversdijk-Smulders in haar reisverslag Een jaar bij de yogi’s en andere boeken en Paul Brunton in zijn diverse boeken. Daarnaast zijn er vele monografieën en biografieën van verlichte personen. Over verlichte mensen bestaat veel meer literatuur, maar het boek van Bucke blijft een baanbrekend werk.
Een recent boek vergelijkbaar met dat van Bucke is dat van Craig Pearson, The Supreme Awakening: Experiences of Enlightenment Troughout Time – And How You Can Cultivate Them (2013). Hierin komen meer voorbeelden aan de orde - deels dezelfde - en wordt een onderscheid gemaakt in fasen van verlichting, van kosmisch bewustzijn naar eenheidsbewustzijn, hetgeen dit bestek te buiten gaat. Zie ook het eerdere boek van de arts Anthony Campbell, The Seven States of Consciousness.
Niet alle cases van Bucke zijn even duidelijk. Bij een aantal betreft het tijdelijke ervaringen van verlichting, bij andere heeft deze bewustzijnstoestand een permanent karakter. Pearson maakt wel een onderscheid tussen tijdelijke en blijvende ervaringen van verlichting. Het aantal is uit te breiden met veel meer voorbeelden , bijv. van vele heiligen, wijzen en mystici, die hun ervaringen uitvoerig hebben weergegeven. Pearson vult het aantal aan. Ook vele dichters en schrijvers hebben dergelijke ervaringen beschreven, bijv. Goethe, Novalis en Albert Camus, zie eerder artikelen en artikelen over Nederlandse dichters.
De meest bekende voorbeelden. https://apkpure.com/cosmic-consciousness/cosmic.consciousness