Vertaling van Joseph Sickman Corsen, Kijk, die wolken!

Civis Mundi Digitaal #101

door Fred de Haas

Honderd jaar geleden werd een van de grootste dichters van Curaçao geboren: Pierre Lauffer. Dit jaar zal dit feit worden herdacht. Pierre was een edelmoedig mens die de verdienste van zijn dichterlijke voorgangers en tijdgenoten wist te waarderen. Zo ruimde hij ook een plaats in voor de dichter die aan de wieg stond van de Papiamentstalige literatuur, Joseph Sickman Corsen. Op bladzij 62 van zijn schoolboek ‘Mi Lenga’ (deel 2, 1971) plaatste Lauffer – in de spelling van Raúl Römer -  een selectie uit het grote gedicht van Corsen ‘Ata Nubya’, waarin het onder de brandend hete zon zinderende Curaçaose landschap smacht naar water. Meerdere malen hoorde ik van Antillianen dat zij eigenlijk aan ‘Ata Nubya’ de voorkeur gaven boven het beroemd geworden ‘Atardi’. Om die reden besloot ik de door Pierre Lauffer gekozen strofen ( 1-5-20-24-27) van ‘Ata Nubya’ te bewerken in het Nederlands.De geest van het gedicht weerspiegelt het besef van nietigheid, de berusting en de hoop van de mens.

 

Kijk die wolken!

 

Kijk die wolken, al die wolken, hoeveel wolken

drijven traag langs heuveltoppen,

langzaam en vol regendroppen!

 

Takken, bladerloos en dor,

dieren, mager, hoop op zegen,

wachten op een kus van regen.

 

Wolkenbuiken vol van water.

Laat ons knielen nu, niet later,

smekend zingen om wat water!

 

Wèg zijn ze met hun rijke vracht,

wèg, nog niet lang genoeg gewacht,

op weg naar waar men ze verwacht.

 

Wij zijn een speelbal van de hoop

en regen kiest zijn eigen loop.

Tot morgen maar. Wij wachten op een doop.

                                                  

Ata nubya!

 

Ata nubya, hopi nubya, hopi nubya.

Nan ta sali pokopoko fo’i tra’i seru,

Nan ta bini, nan ta primintí awaseru.

 

Ta parsemi ku tur takinan sin blachi

Ku tur bestyanan sin karni tin un konswelu

Ora tera ta bay haña un sunch’i shelu.

 

Nan barika ta rondó, kargá di awa.

Awe si nos mester kanta na rudia

Un kantika di speransa i di legria.

 

Nan ta pasa, nan ta hiba nan rikesa,

Nan ta pasa, nos no a spera basta ainda ;

Nan ta pasa, nan ta sigi nan kaminda.

 

Nos a nase pa hugete di speransa.

Te mañan, si un poko nubya bin atrobe.

Lo nos kere, lo nos spera ku lo yobe.

                                                                                                J.S. Corsen (1914)