Civis Mundi Digitaal #102
Is er vandaag de dag, als ik hier de kranten lees en kennis neem van de nieuwsrubrieken op tv, van twee kampen in het feminisme? Mijn antwoord is « ja », maar dat is niet nieuw. Buitengewoon jammer en onterecht is dat de media over het feminisme schrijven met deze ruzie als invalshoek. Het is in ieder geval veel beter om misverstanden te voorkomen door in termen van meervoud te spreken: niet spreken en schrijven over feminisme maar over feminismen. En niet om goed en verkeerd feminisme te onderscheiden. De nadruk leggen op de verdeeldheid en daarbij het beschrijven van of het spreken over goede en kwalijke kanten zijn twee oude anti-feministische tactieken. Zij ontwikkelen zich vanaf een seksistisch stereotype: de onvermijdelijke rivaliteit onder vrouwen met de logische conclusie: de onmogelijkheid om één gezamenlijk geluid te laten horen. Natuurlijk moeten de verschillen niet ontkend worden. Het universalisme van de Franse schrijfster en feministe Simone de Beauvoir en van onze eigen Hedy d’Ancona met haar samen met de veel te vroeg overleden Joke Kool-Smit opgerichte beweging « man vrouw maatschappij » is bijvoorbeeld ver verwijderd van het feminisme dat een duidelijk onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. Vrouwen die strijden voor een collectieve emancipatie kunnen zo niet met één stem spreken.
In 2017 drukte « metoo » het gaspedaal van de derde feministische golf in, een mobilisatiecyclus die zo’n vijfentwintig jaar geleden begon. Deze bracht dankzij de sociale media de feministische golf veel verder dan de kringen van militanten overal ter wereld. Er wordt wel gesproken van « neofeminisme », maar dat lijkt mij een vergissing. De feministische beweging heeft voortdurend het woord van vrouwen willen bevrijden. De beweging versterkt zich nu dankzij een massale toevloed van jonge activisten. Dat kan binnen het feminisme overigens, net als elders, spanningen geven tussen generaties: de wens van de allerjongsten voor meer autonomie, bezorgdheid bij de alleroudsten voor onbegrip en geen erkenning voor hetgeen zij aan vrouwenemancipatie bijdroegen en nog bijdragen. De geschiedenis van het feminisme creëert continuïteit en probeert zonder twijfel nieuwigheden, zowel wat betreft de gedachte als wat betreft de acties van het feminisme, te relativeren. De geschiedenis toont ook dat er politieke en maatschappelijke aanpassingen eigen aan iedere generatie bestaan die een onvermijdelijke bron kunnen zijn van misverstanden, van conflicten, in ieder geval, van ingewikkeldheid.
Er wordt nu hier in Frankrijk – elders zal het niet anders zijn – veel gesproken en geschreven over « gevaarlijke afwijkingen » binnen het feminisme. Maar het is goed om te weten dat radicaal en actievoerend feminisme altijd streng bekritiseerd is, om maar niet te zeggen als satanswerk is afgeschilderd. Denk aan de Engelse suffragettes die in het begin van de twintigste eeuw als gekken werden beschouwd en ingesloten werden. Denk aan de misdadige wet van 1920 in Frankrijk die het militantisme voor het recht van vrouwen om baas te zijn over hun eigen lichaam aan banden wilde leggen; in Nederland speelde dit met « baas in eigen buik » ook. Denk aan de feministen van de jaren 1970 die een werkelijke bestraffing van verkrachting eisten en die in ieder geval in Frankrijk door een deel van links en extreem links bekritiseerd werden omdat zij zo de gevestigde orde van rechterlijk en bourgeois strafrecht versterkte… En zo zijn er sinds de negentiende eeuw nog heel veel voorbeelden te geven. Radicaal feminisme wordt, afgezien van een gevaarlijk oprukkend religieus vrouwvijandig fundamentalisme, slechts geaccepteerd door een meerderheid van de bevolking als hun doel eenmaal bereikt is en nieuwe rechten zijn vastgesteld.
Nu gaan er stemmen op die zich ongerust maken over een zich overdreven tot slachtoffer uitroepend feminisme: een gat in de markt voor de politiek, voor de media en de mondaine wereld. Ik zou deze feministen willen toeroepen dat vrouwen altijd geweld en de effecten daarvan collectief hebben onderschat. Gelukkig zijn er steeds meer jonge feministen die geen enkele angst voor mannen hebben, de straat op gaan, manifesteren en zich mobiliseren tegen seksueel geweld, inclusief ongewenste intimiteiten en geweld in het algemeen. Ik merk op dat er in dat kader nog een taboe is dat geslecht moet worden: slechts één procent van verkrachters wordt gestraft. Het is mijns inziens nodig dat in de rechtspraak de rollen omgedraaid moeten worden: niet het slachtoffer zou moeten aantonen dat de fout van haar verkrachting niet bij haar ligt, maar de veronderstelde dader zou moet aantonen dat hij onschuldig aan de verkrachting is. Geen eenvoudige zaak, lijkt mij, maar wel noodzakelijk.
Te veel mensen zouden nog steeds willen dat feministen vriendelijk en aardig blijven. Maar in onze samenleving vriendelijk en beleefd blijven dient nergens voor, zeker niet voor feministen. Dus feministen, bijt van jullie af!
In de strijd van volledige gelijkstelling van mannen en vrouwen op elk terrein is er in de loop der tijden altijd wel een zekere verbetering ingetreden, maar er zijn ook de nodige bedreigingen. Wij leven in een wereld die vastgeklemd zit tussen Trump en Poetin, die weinig op hebben met vrouwen; een wereld geteisterd door oorlogen, die een enorme groei van ongelijkheden tussen landen en individuen ziet ontstaan, en die door ons productie- en consumptiesysteem een voortdurende verslechtering van levensomstandigheden kent. In Europa zijn in sommige landen, waar reactionair rechts aan de macht is of dreigt te komen, de rechten en vrijheden van vrouwen – eufemistisch uitgedrukt – in ernstig gevaar. Met de pandemie en de economische crisis is het niet onmogelijk dat een scenario als in de jaren 1930 zich herhaalt. De geschiedenis toont maar al te duidelijk aan dat vrouwen bij deze democratische regressies altijd tot de eerste slachtoffers behoren.
Dus feministen, let op uw zaak! En mag ik de hoop uitspreken dat zij door steeds meer mannen gesteund worden?
Geschreven op 26 augustus 2020